Plan: | Oosteinderweg 80, bestemmingsplan Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01028-vg01 |
Op drie niveaus worden ruimtelijke ingrepen aan het beleid getoetst, op rijksniveau, op provinciaal niveau en op gemeentelijk niveau. De volgende beleidsdocumenten zijn van toepassing:
Ruimtelijke ordening draait om de verdeling en invulling van schaarse ruimte. Deze “strijd om de ruimte”is al decennialang gaande. In de loop van de tijd zijn steeds hardere claims op de ruimte gelegd. Claims die uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening worden neergelegd, maar tevens andere gebruiksmogelijkheden beperken.
De Nota Ruimte kiest een nieuwe koers. Hierin wordt aangegeven dat ruimtelijke kwaliteit en dynamiek niet lijnrecht tegenover elkaar staan, maar juist van nut kunnen zijn. In de Nota Ruimte is gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. “Toelatingsplanologie maakt plaats voor “ontwikkelingsplanologie”, doordat men niet langer alleen beperkingen wil stellen, maar juist ontwikkelingen wil stimuleren.
Ontwikkelingsplanologie werkt vanuit een gebiedsgerichte aanpak, met als doel de ruimtelijke kwaliteit van het gebied vanuit verschillende deelbelangen te verbeteren.
De verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit legt het ministerie van VROM bij de betrokken partijen. De lokale overheid dient zich als partner van ondernemers en particulieren op te stellen. Daarbij hebben zij een grote verantwoordelijkheid voor het behoud en de verbetering van de ruimtelijke waarden en kwaliteiten. Locaties in de nationale hoofdstructuur worden hiervan uitgezonderd.
Het onderhavige projectgebied behoort niet tot de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Gemeenten mogen hier samen met de provincie de gewenste ruimtelijke invulling bepalen, binnen de beleidsdoelen en -regels die het Rijk heeft gesteld.
Streekplan Gelderland 2005
In het Streekplan Gelderland 2005 wordt de lijn uit de Nota Ruimte gevolgd. Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is, dat de gemeenten voorzien in een aanbod aan woningen dat –ast bij de geconstateerde regionale kwalitatieve behoefte. Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners, waardoor vooral wordt ingezet op woningen voor starters en senioren. Voor het accommoderen van de behoefte aan landelijk wonen wordt primair uitgegaan van functieverandering van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied. Daarnaast kan de landbouw haar historische rol als beheerder van het landschap en de aanwezige groene kwaliteiten steeds minder vervullen en wordt het buitengebied in toenemende mate bevolkt door burgers.
Door toepassing van woningsplitsing wordt effectiever gebruik gemaakt van de bestaande woningvoorraad. Er wordt geen aanpassing of uitbreiding beoogd aan de bestaande woning anders dan normaal is toegestaan voor woningen in het buitengebied. De historische rol
De planologische bestemming wordt in overeenstemming gebracht met de huidige situatie en wordt het mogelijk gemaakt dat de op het perceel op een adequate wijze kan worden uitgeoefend door een zgn. “hobby-boer”. Het perceel valt niet in het gebied dat in de ruimtelijke hoofdstructuur, zoals genoemd in het Streekplan Gelderland 2005, is aangeduid als Multifunctioneel gebied – Multifunctioneel platteland.
Integrale Ruimtelijke Toekomst Visie Nunspeet (IRTV)
In het beleidsdocument IRTV wordt de ambitie van de gemeente Nunspeet verwoord en de koers geschetst waarop de gemeente Nunspeet zich op middellange termijn wil richten. Voorop staat dat de ontwikkeling gericht moet zijn op een gevarieerd woon- en werkklimaat. Doelgroepen voor de woningvoorraad zijn jongeren en starters, ouderen en gezinnen.
Deze herziening doet aan het streefbeeld van de IRTV geen afbreuk. Uit een oogpunt van gemeentelijk beleid bestaan hiertegen derhalve geen bezwaren.
Woonvisie
Vanuit de woonvisie bestaan tegen de voorgestelde herziening geen bezwaren. De herziening beoogt immers niet een beleidswijziging, waardoor de hoofdlijnen van dit beleidsdocument worden aangetast. De herziening beoogt uitsluitend om de planologische regeling in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid. Vaststelling en goedkeuring van deze herziening zal slechts kunnen leiden tot een minimale “administratieve correctie” van aantallen.
Bestemmingsplan
Het onderhavige perceel ligt binnen de begrenzing van het bestemmingsplan voor het buitengebied van de gemeente Nunspeet. Geografisch gezien ligt het perceel op korte afstand van de bebouwde kom (de woonwijk “Oosteinde”). Direct grenzend aan dit perceel is de bestemming Recreatie/Sport (RS) van kracht, zulks ten behoeve van de aldaar gevestigde sportaccommodaties. De voorgestelde wijziging van de aanduiding van de bestemming van “enkele woning” naar een “dubbele woning” heeft ten opzichte van de omringende bebouwing geen negatieve affecten. Het perceel valt, zoals gemeld, onder de invloed van de aanwezige woonwijk “Oosteinde”.
Hobbyboerenregeling
De voor burgerwoningen toegestane oppervlakte aan bijgebouwen volstaat vaak niet voor het stallen van hobbymatig gehouden vee en/of telen van gewassen en daarbij behorende activiteiten. Hiervoor wordt de mogelijkheid opgenomen om onder voorwaarden de oppervlakte aan bijgebouwen uit te breiden tot maximaal 200 m2.
De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
In het onderhavige geval wordt aan de gestelde voorwaarden voldaan.
Woningsplitsing
Op 11 september 2007 heeft het college de beleidsnotitie inwoning vastgesteld. In de brief van 20 december 2007 geeft de provincie toestemming voor het verlenen van artikel 19, lid 2 Wet ruimtelijke ordening (Wro) op basis van de beleidsnotitie. Op 2 januari 2008 is de toestemming van de provincie gepubliceerd In Nunspeet Huis aan Huis en de beleidsnotitie is op 3 januari 2008 in werking getreden.
Onder splitsen van woningen wordt verstaan: het treffen van voorzieningen in bestaande (al dan niet gedeeltelijk /geheel te vernieuwen) woningen zodanig dat binnen de bestaande (of te vernieuwen/ te vergroten) bouwmassa meerdere zelfstandige woningen/ wooneenheden ontstaan. De zelfstandigheid blijkt uit de aanwezigheid per woning van een eigen toegang (eventueel voor- en achterdeur), keuken, badkamer, woon- en slaapkamers. In de bouwmassa is dus een geheel gesloten woningscheidende wand aanwezig. Beide gesplitste delen vormen dus geheel zelfstandige woningen met zonodig een eigen toegangspad, brievenbus, tuin en erf. Wel moet er sprake blijven van behoud van het karakter van het gebouw als één woning en samenhangende bouwmassa van het hoofdgebouw.
In de omschrijving wordt bewust vernieuwen/vergroten genoemd. Elk pand of elke woning mag nu eenmaal uitgebreid worden tot aan de in een bestemmingsplan genoemde maximale afmetingen. Sloop en gehele vernieuwing is eveneens mogelijk (met uitzondering van panden met monumentale status), opnieuw tot aan de maximaal toegestane afmetingen. Van een woning die voor splitsing in aanmerking komt, mag dus de bestaande inhoud gesplitst worden. Er mag ook worden uitgebreid tot aan de maximale inhoud/oppervlakte, mede voor de splitsing.
Voor de mogelijkheid van splitsing wordt geen onderscheid gemaakt in burger- en (agrarische) bedrijfswoningen. Verzoeken gelegen in een milieuhindercirkel van een agrarisch bedrijf worden geweigerd.
De voorwaarden aan deze beleidsnotitie waaraan moet worden voldaan betreffen:
In onderhavige situatie wordt voldaan aan bovenstaande voorwaarden. Met betrekking tot de bijgebouwen wordt, gezien de ruime oppervlakte van de percelen om de woning en ten behoeve van het hobbymatig houden en adequaat huisvesten van dieren en landbouwmateriaal, toepassing gegeven aan de “hobbyboerenregeling”.
Welstand
De realisering van de gebouwen, welke nodig zijn voor de uitoefening van het beroep “hobby-boer” zullen tijdens de bouwvergunningsprocedure worden getoetst aan de welstandsaspecten. Hierbij komen beeldkwaliteitsaspecten en kwalitatieve inpassingscriteria aan de orde.