direct naar inhoud van 1.4 Randvoorwaardelijk en wettelijk kader
Plan: Oosteinderweg 80, bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01028-vg01

1.4 Randvoorwaardelijk en wettelijk kader

1.4.1 Verkeer/Infrastructuur

De verkeersstructuur blijft als gevolg van de voorgestelde herziening ongewijzigd. De Oosteinderweg ter plaatse heeft een zodanig profiel en structuur, dat de aanwezige bebouwing in de omgeving (enkele burgerwoningen en agrarische bedrijven) daarop zonder bezwaar kunnen uitwegen.

Overigens wordt deze weg ook als doorgaande weg voor woon- en werkverkeer gebruikt.

1.4.2 Milieu

Gelet op het geringe aantal dieren dat gehouden kan worden met toepassing van de zgn. “hobby-boerenregeling” is de Wet Milieubeheer (Wm) niet van toepassing, aangezien het geen bedrijfsmatige activiteit betreft en het een stalling betreft ten behoeve van het eigen gebruik. De heer Van den Dragt stalt in de gebouwen maximaal 6 pony's en 1 paard. Uiteraard is ook een deel van de gebouwen nodig voor voederopslag en het stallen van enkele machines die nodig zijn om het land te bewerken.

1.4.3 Bodem

Bodemonderzoek

Er is ten behoeve van het bouwvoornemen geen verkennend bodemonderzoek noodzakelijk, omdat de bestaande woonbebouwing niet zal worden uitgebreid en zodoende geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast geeft het bestemmingsplan een bouwtitel voor bouwwerken (bijgebouwen) waar nagenoeg niet voortdurend personen verblijven (niet langer dan 2 uur per dag). Hiervoor is ook geen bodemonderzoek noodzakelijk.

Vrijkomende grond

Grond die vrij komt tijdens bouwwerkzaamheden dient ter plaatse verwerkt te worden. In de daarvoor af te geven bouwvergunning moet dit worden opgenomen. Als dit niet mogelijk is, zijn er twee alternatieven:

  • 1. De grond wordt hergebruikt in een werk volgens het Bouwstoffenbesluit. De grond moet dan conform het Bouwstoffenbesluit onderzocht worden (op basis van het schone grond protocol), omdat de resultaten van dit bodemonderzoek niet dienen voor kwaliteitsbepaling van de grond. Dit kan als partijbemonstering uitgevoerd worden of in-situ, voor de aanvang van de graafwerkzaamheden. Na beoordeling van deze resultaten kan de grond van het terrein elders worden verwerkt.
  • 2. De grond wordt hergebruikt als bodem volgens de Bodemkwaliteitskaart en Bodembeheerplan van de gemeente Nunspeet op basis van de vrijstellingsregeling van het Bouwstoffenbesluit. Voorwaarde hierbij is dat bodem als bodem hergebruikt wordt binnen gebieden met vergelijkbare bodemkwaliteit en dat er melding van het grondverzet gedaan moet worden.
1.4.4 Geluid

In artikel 74 van de Wet Geluidhinder (Wgh) is bepaald dat iedere weg een zone moet hebben waarin de maximaal toelaatbare geluidbelasting van 50 dB(A) wordt aangegeven. Deze zones moeten zowel voor binnenstedelijke als buitenstedelijke wegen worden vastgelegd.

Bij ruimtelijke ingrepen waarvoor een bestemmingsplan wordt gemaakt of herzien ten behoeve van de bouw van woningen of de aanleg of reconstructie van een weg dient rekening te worden gehouden met de geluidzones.

Er is in deze herziening geen sprake van bouwen van woningen of het aanleggen van wegen. Een geluidsonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.

1.4.5 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet milieubeheer uitgebreid met titel 5.2. Luchtkwaliteitseisen. Met deze wijziging zijn ook het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen' en de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen' vastgesteld. De strekking van het besluit en de regeling is dat projecten die minder dan 1% (vanaf inwerkingtreding NSL 3%) van de norm bijdragen aan de luchtkwaliteit, niet afzonderlijk op dit punt behoeven te worden getoetst. In de regelingen worden woningbouwprojecten tot 500 woningen (vanaf inwerkingtreding NSL 1500 woningen) genoemd als projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. Aangezien dit plan aanmerkelijk kleiner is dan het aantal genoemde woningen, is geen nader onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit uitgevoerd.

1.4.6 Water

Waterparagraaf

Algemeen

Het plan valt buiten bestaand stedelijk gebied. Aangezien het gaat om de realisering van een beperkte oppervlakte aan bijgebouwen heeft het plan nauwelijks gevolgen voor en door het (grond)water in de omgeving ten opzichte van de huidige situatie. De invloed die zal ontstaan heeft te maken met de wijze waarop het hemelwater wordt afgevoerd. De oppervlakte van het verharde deel zal door deze verandering niet noemenswaard toenemen. Het bevindt zich niet binnen enige Keurzone of binnen de zoekgebieden voor waterberging zoals deze staan weergegeven in het Streekplan.

Grondwater

In het plangebied is grondwatertrap VII aanwezig. Het gemiddeld hoogste grondwaterpeil ligt tussen de 80-120 cm onder het maaiveld en het gemiddeld laagste grondwaterpeil ligt onder de 120 cm onder het maaiveld. Er is in en om het gebied geen grondwateroverlast bekend. Het gebied ligt in de grondwaterfluctuatiezone zoals provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd. Echter door de huidige lage grondwaterstanden wordt er in de toekomst geen overlast door stijgende grondwater verwacht. Er hoeven hierom geen maatregelen te worden getroffen. Hierdoor zal het plan 'grondwaterneutraal' worden ontwikkeld. Hemelwater zal binnen het plangebied worden geïnfiltreerd. Door het niet toepassen van uitlogende materialen wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater de bodem en het grondwater verontreinigt. Ingrepen voortkomend uit dit plan zullen geen bodemlagen aantasten als gevolg waarvan het grondwatersysteem verandert.

Oppervlaktewater

In de omgeving van dit plan bevindt zich geen oppervlaktewater. Naar aanleiding van dit plan zal geen extra oppervlaktewater (in verbinding staand met het oppervlaktewatersysteem) gecreëerd worden. Ook zal er niet geloosd worden op het oppervlaktewater. Het plan veroorzaakt geen nadelige gevolgen voor of door het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.

Natuur

Binnen en nabij het plangebied komt geen waterafhankelijke natuur voor.

DWA en RWA

Er vindt geen extra afvoer plaats richting het vuilwaterriool (DWA).
Het hemelwater binnen het plangebied zal niet afgevoerd worden naar de riolering. Het zal binnen het plangebied worden geïnfiltreerd. Door het niet toepassen van uitlogende materialen wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater het grond- en/of oppervlaktewater verontreinigt. Binnen het plangebied moet bergings- en infiltratiecapaciteit worden gerealiseerd voor het verwerken van een maatgevende bui T=2; 20 mm neerslag (berekend over het totaal van verhard oppervlak en infiltratievoorzieningen aan het maaiveld). De overstorten vanuit de bergings- en infiltratievoorzieningen mogen niet op het rioolstelsel worden aangesloten. Bij het ontwerp van het plangebied moet rekening worden gehouden hoe er met neerslagoverstorten bij (zeer) intensieve buien wordt omgegaan.

Procedures

Doordat dit plan kleiner dan 10 woningen is, buiten Keurzones valt, het geen HEN-water inclusief beschermingszone betreft, buiten de zoekgebieden voor waterberging valt, geen landgoed, weg(en), spoorlijn(en), Tracéwet, damwand(en), scherm(en), ontgrondingen et cetera betreft, valt het onder de “postzegelplannen” zoals Waterschap Veluwe die vanuit het oogpunt van de watertoets heeft gedefinieerd. Dit betekent dat voor dit plan het “standaard wateradvies” geldt.

Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.

1.4.7 Externe veiligheid

De herziening heeft geen betrekking op vestiging van een brandgevaarlijke bestemming.

Verder zijn in de directe omgeving geen routes aanwezig waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Ook zijn er geen bedrijven in de directe omgeving die van invloed kunnen zijn op de veiligheid. Verwezen wordt naar de risicokaart provincie Gelderland. Op een afstand van circa 30 meter is een aardgastransportleiding gesitueerd langs de Oosteinderweg 80. Onderhavig project heeft betrekking op incidentele woonbebouwing in een bestaande situatie. Aangezien onderhavige situatie geen betrekking heeft op een nieuwe situatie, zijn qua externe veiligheid geen belemmeringen aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01028-vg01_0003.png"

Figuur 3 Risicokaart provincie Gelderland

1.4.8 Flora en Fauna

Per 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet in werking getreden. Met deze wet worden ondermeer de Vogel- en Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Het perceel, waarop de partiële herziening betrekking heeft,is gelegen buiten de Natura 2000-gebieden en buiten de Ecologische Hoofdstructuur. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

1.4.9 Archeologie en Cultuurhistorie

Het perceel Oosteinderweg 80a is niet gelegen in een gebied dat op basis van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) aangewezen is als een gebied met een hoge of gemiddelde archeologische verwachtingswaarde (zie figuur 4). Ook is het perceel niet aangeduid als een terrein van betekenis op Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Een archeologisch onderzoek zal, gezien de verwachtingskaarten, niet noodzakelijk zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01028-vg01_0004.png"

Figuur 4 Indicatieve Kaart Archeologische Verwachtingswaarde

Als er een vermoeden bestaat dat er archeologische waarden in het plangebied aanwezig zijn, dan zal gehandeld worden conform de Monumentenwet.