Plan: | Oosteinderweg 80, bestemmingsplan Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01028-vg01 |
Het inhoudelijk kader beschrijft het verzoek van de aanvrager op basis waarvan de partiële herziening wordt opgestart, de achtergrond van het gebruik van het perceel, de huidige en de nieuwe planologische situatie, de effecten van het gebruik en de voorwaarden waaronder deze partiële herziening zou moeten plaatsvinden.
De heer en mevrouw A.van den Dragt, Oosteinderweg 80a te Nunspeet, hebben verzocht het voor hun perceel geldende bestemmingsplan te herzien. Het door hen bewoonde pand vormt samen met de door hun zoon en schoondochter bewoonde woning één geheel. In het geldende bestemmingsplan wordt het geheel aangeduid als één woning. Door het treffen van voorzieningen in bestaande woning zijn binnen de bestaande bouwmassa feitelijk twee zelfstandige woningen ontstaan met eigen voorzieningen als badkamer, keuken en entree. Daarnaast is in de bouwmassa een geheel gesloten woningscheidende wand aanwezig. Ook zijn twee aparte erfentrees aanwezig.
De heer en mevrouw Van den Dragt achten het gewenst de door hen bewoonde woning ook planologisch als een zelfstandige woning aan te duiden door middel van woningsplitsing. Bij de woningsplitsing wordt geen uitbreiding van de bestaande woning beoogd, maar een formalisering van de bestaande situatie. Door woningsplitsing wordt een extra woongelegenheid gecreëerd in de bestaande woning. Vanwege het feit, dat de heer Van den Dragt een aantal dieren houdt wordt gevraagd op het door hem bewoonde perceel tevens de zgn. “hobbyboerenregeling” van toepassing te verklaren. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling de bijgebouwen als bedrijfsruimte te gebruiken, dan wel in te richten en te gebruiken ten behoeve van bewoning.
Omdat de twee panden als één woning worden aangemerkt en de bijgebouwen zijn gesitueerd op de grond, die bij het perceel Oosteinderweg 80 hoort, bestaat voor de eigenaar van perceel Oosteinderweg 80a geen mogelijkheid bijgebouwen te realiseren. Dit is temeer een bezwaar aangezien deze eigenaar als “hobbyboer” kan worden aangemerkt.
Bij het pand Oosteinderweg 80a behoort ongeveer 1,3 ha grond. Betrokkene gebruikt deze grond voor het houden van 6 pony's en 1 paard. Op concoursen wordt met deze dieren meegedaan aan wedstrijden (dressuur, springen en aangespannen). Uiteraard dienen deze dieren gestald te worden.
Daarnaast is ruimte nodig voor:
Door de beide woningen als zelfstandige woningen aan te merken ontstaat de mogelijkheid ook bij het pand Oosteinderweg 80a bijgebouwen te bouwen. Door in de regels de mogelijkheid op te nemen maximaal 200 m2 aan bijgebouwen te mogen bouwen ten behoeve van het stallen van hobbymatig gehouden vee is een verantwoord beheer van de bij dit pand behorende gronden gegarandeerd.
De partiële herziening valt binnen het bestemmingsplan “Buitengebied”, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 april 1990, nr. 699. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland heeft het bestemmingsplan gedeeltelijk goedgekeurd bij besluit van 12 december 1990, nr. RG90.30203-RWG/G5209. In beroep bij de kroon is het plan (gedeeltelijk) goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 16 mei 1994, nr. 94.003813.
Ter uitvoering van artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is een nieuw bestemmingsplan vastgesteld voor die gedeelten waaraan goedkeuring is onthouden en zijn de regels aangepast voor het gehele buitengebied. De vaststelling door de gemeenteraad van dit reparatieplan heeft plaatsgevonden op 25 september 1997, nr. 577 en goedkeuring door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 28 april 1998, nr. RE97.96423. Het desbetreffende perceel heeft in dit plan de bestemming “Wonen” (1W3/8), “Erven” en “Tuinen”. Op figuur 2 is de bestemming aangeduid als één woning. In het bestemmingsplan “Buitengebied” is de realisatie van een bijgebouw met een maximale oppervlakte van 75 m2 bij een woning mogelijk.
Figuur 2 Detailkaart 28 'bestemmingsplan Buitengebied'
De thans bestaande situatie, waar sprake is van de aanwezigheid van twee zelfstandige woningen, strookt derhalve niet met de geldende bestemming, waardoor een partiële herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk is. Daarnaast maakt het huidige bestemmingsplan de bouw van een bijgebouw van 200m² ten behoeve van het hobbymatig houden van vee niet mogelijk.
De essentie van de voorgenomen herziening is dat de beide bestaande woningen Oosteinderweg 80 en 80a als zelfstandige woningen in het bestemmingsplan worden aangegeven. In de systematiek van bestemmen wordt aangesloten bij de systematiek van het bestemmingsplan “Buitengebied”. Het nieuwe bouwblok omvat dan beide woningen en de aanduiding wordt gewijzigd in (2W3/8). Ook zullen de bestemmingen “Wonen” en “Tuinen” worden aangepast aan het feit, dat sprake is van twee woningen. Het bouwblok zal worden afgestemd op het bestaande hoofdgebouw.
Daarnaast zal in de regels voor één van de woningen de mogelijkheid worden opgenomen de oppervlakte aan bijgebouwen bij het pand Oosteinderweg 80a uit te breiden tot maximaal 200 m² middels een binnenplanse ontheffing. Dit ten behoeve van het stallen van hobbymatig gehouden vee en het onderhouden van het landschap met de daarbij behorende activiteiten, zoals opslag van voer, stallen van een tractor en andere werktuigen. Bij de woning Oosteinderweg 80 is een bijgebouw van 75m² toegestaan. De huidige regeling omtrent de maatvoering (goothoogte en hoogte) van bijgebouwen blijft onverkort gehandhaafd.
De voorgenomen herziening heeft nauwelijks ruimtelijke effecten op de omgeving. De herziening beoogt immers de planologische regeling in overeenstemming te brengen met de al jaren bestaande situatie. Er is geen sprake van een ingrijpende verandering welke een negatieve invloed op de omgeving zou kunnen hebben. Het feit, dat op basis van de voorgestelde herziening de oppervlakte aan bijgebouwen bij het pand Oosteinderweg 80a tot maximaal 200 m2 kan worden uitgebreid, wordt niet gezien als een functieverandering. In de Streekplanuitwerking functieverandering van de regio Noord-Veluwe wordt hier in algemene zin aandacht voor gevraagd. Dit wordt gezien als een nadere invulling van de bestemming “Wonen”. Bij de situering van bijgebouwen wordt de na te streven openheid van het gebied mede in ogenschouw genomen: richtlijn is derhalve de concentratie van bebouwing op het perceel.
Er worden aan het verzoek om bestemmingsplanherziening geen nadere voorwaarden gesteld anders dan dat er in de doeleindenomschrijving en de bouwvoorschriften is vastgelegd. Ten aanzien van de maatvoering van de woning worden de algemeen geldende regels gehanteerd voor woningen in het buitengebied.