direct naar inhoud van 1.3 Beleidskader
Plan: PERCEEL OP DE HAGEN 15,15a en 17 (Buitengebied)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01023-vg02

1.3 Beleidskader

Drie beleidsniveau's zijn vanuit het perspectief van de ruimtelijke ordening aan toetsing onderhevig. Dit zijn:

1. Rijks ruimtelijk beleid : de Nota Ruimte.

2. Provinciaal ruimtelijk beleid: het Streekplan Gelderland 2005

3. Gemeentelijke ruimtelijk beleid : de IRTV, het gemeentelijk bouwbeleid

1.3.1 Rijksbeleid (Nota Ruimte)

Ruimtelijke ordening draait om de verdeling en invulling van de schaarse ruimte. Deze 'strijd om de ruimte' is al decennialang gaande. In de loop der tijd zijn steeds hardere claims op de ruimte gelegd. Claims die uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening worden neergelegd, maar tevens andere gebruiksmogelijkheden beperken.

De Nota Ruimte kiest een nieuwe koers. Hierin wordt aangegeven dat ruimtelijke kwaliteit en dynamiek niet lijnrecht tegenover elkaar staan, maar juist van nut kunnen zijn. In de Nota Ruimte is gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. 'Toelatingsplanologie' maakt plaats voor 'ontwikkelingsplanologie', doordat men niet langer alleen beperkingen wil stellen, maar juist ontwikkelingen wil stimuleren. Ontwikkelingsplanologie werkt vanuit een gebiedsgerichte aanpak, met als doel de ruimtelijke kwaliteit van het gebied vanuit verschillende deelbelangen te verbeteren.

De verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit legt het ministerie van VROM bij de betrokken partijen. De lokale overheden moeten zich opstellen als partner van ondernemende mensen en bedrijven en op die manier de dynamiek versterken. De Nota Ruimte biedt hiermee veel ruimte voor decentrale afwegingen. Anderzijds betekent dit ook dat de lokale overheid, meer dan in het verleden, zelf waakzaam moet zijn dat de kwaliteiten en waarden behouden blijven. Locaties gelegen in de nationale hoofdstructuur worden hiervan uitgezonderd.

Het onderhavige projectgebied behoort niet tot de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Gemeen-ten mogen hier samen met de provincie de gewenste ruimtelijke invulling bepalen, binnen de beleidsdoelen en -regels die het Rijk heeft gesteld.

1.3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Gelderland 2005

In het Streekplan Gelderland 2005 wordt de lijn uit de Nota Ruimte gevolgd. Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben beleid opgesteld inzake functieverandering van gebouwen in het landelijk gebied. De inrichting van een locatie in het landelijk gebied moet zo goed mogelijk aansluiten bij de kwaliteiten van de locatie zelf en/of die van de directe omgeving.

De pilotlocatie valt niet in het "Groen-Blauw Raamwerk" en niet in het gebied dat in de ruimtelijke hoofdstructuur, zoals genoemd in het Streekplan 2005 en de herziening van 2008, is aangeduid als "ecologische hoofd structuur (EHS)".

Functieverandering naar wonen in het Streekplan

Functieverandering van gebouwen in het buitengebied moet bijdragen aan een impuls voor leefbaarheid, vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. Bij het veranderen van de functie naar een woonfunctie kunnen meerdere woningen in een gebouw gerealiseerd worden. Alle gebouwen die niet gebruikt worden als woning of bijgebouw, moeten worden gesloopt. Karakteristieke of monumentale gebouwen hoeven daarbij niet te worden gesloopt. De woningen worden zoveel mogelijk in één of twee woongebouwen geplaatst, waarbij het accommoderen van meerdere wooneenheden per woongebouw de voorkeur geniet. Deze mag maximaal een omvang van 50% van de gesloopte bebouwing hebben. Tevens stelt het streekplan dat er meerdere woningen in één woongebouw gerealiseerd kunnen worden.

Streekplanuitwerking Functieverandering Regio Noord-Veluwe

In de "Streekplanuitwerking Functieverandering" van de Regio Noord-Veluwe worden nadere eisen en mogelijkheden beschreven die voor maatwerk op perceelsniveau kunnen zorgen. Het Gelderse provinciale beleid is algemeen, terwijl de "Streekplanuitwerking Functieverandering" specifiek is afgestemd op de regionale behoefte (specifiek beleid).

In de "Streekplanuitwerking Functieverandering" wordt de mogelijkheid geboden onder voorwaarden een ruimere oppervlakte aan bijgebouwen toe te staan voor hobbyboeren. De mogelijkheid is hierbij opgenomen om tot 200m² aan bijgebouwen toe te staan. Voorwaarden zijn dat over minimaal 5.000m² aan grond naast het woonperceel moet worden beschikt en dat de noodzaak van de uitbreiding van de oppervlakte in redelijkheid moet zijn aangetoond.

In onderhavig plan wordt gebruik gemaakt van de hobbyboerenregeling. De familie Van Klompenburg - Grootkarzijn beschikt over circa 3 ha aan gronden bij het woonperceel.

Het voorliggend plan past niet helemaal in de "Streekplanuitwerking functieverandering" Regio Noord-Veluwe. Het verschil zit in het creëren van een nieuw boerenerf. Bij een boerenerf moet worden uitgegaan van één hoofdgebouw en tenminste twee bijgebouwen, in dit geval twee gebouwen met meerdere woningen onder één dak en één vrijstaande woning als hoofdgebouw. Dit hoofdgebouw is in feite ter vervanging van de twee noodwoningen.

Verder wordt er meer aan oppervlakte voor hobbymatige bijgebouwen toegestaan dan in de thans geldende streekplanuitwerking. Dit heeft te maken met het pilotproject dat al voor de streekplan-uitwerking in volle gang was en voor de streekplanuitwerking was afgerond. Bovendien wordt er ruim 4000 m² aan bedrijfsbebouwing afgebroken. Van deze 4000 m² wordt 25% terruggebouwd. In deze bestemmingsplanherziening wordt daarom geappelleerd aan de mogelijkheid om op basis van maatwerk een verbeterde ruimtelijke kwaliteit te generen. Dit wordt benadrukt door de pilot-studie "Bouwen buiten Nunspeet" die de gemeente Nunspeet in samenwerking met de provincie heeft laten maken door het bureau Zijaanzicht uit Arnhem. Zie hiervoor de paragraaf gemeentelijk beleid.

1.3.3 Gemeentelijk beleid

Integrale Ruimtelijke Toekomst Visie Nunspeet & Woonvisie

In het beleidsdocument Integrale Ruimtelijke Toekomst Visie Nunspeet (IRTV) wordt de ambitie van de gemeente Nunspeet verwoord en de koers geschetst waarop de gemeente Nunspeet zich op de middellange termijn wil richten. Voorop staat dat de ontwikkeling gericht moet zijn op een gevarieerd woon- en werkklimaat. De beoogde ruimtelijke ingreep past binnen deze ambitie en de visie.

Gemeentelijk bouwbeleid

De pilotlocatie ligt in het buitengebied van de gemeente Nunspeet. De regels van deze partiële herziening op het Bestemmingsplan Buitengebied zijn afgestemd op de regels van Bestemmings-plan Buitengebied. De bouwregels worden afgestemd op de maatvoering en situering van de te realiseren woningen. Het betreft zaken als oppervlakte, inhoud, (goot)hoogte en toekomstige uitbreidingsmogelijkheden. Voor het overige worden de regels van bestemmingsplan Buitengebied die gelden voor burgerwoningen binnen de bestemming 'Woningen' aangehouden.

Welstand

Het (bouw)voornemen wordt in de bouwvergunningsprocedure getoetst aan de welstandsaspec-ten. Hierbij komen beeldkwaliteitsaspecten en kwalitatieve inpassingscriteria aan de orde. Deze aspecten zijn inmiddels getoetst door de Welstandscommissie van het Gelders Genootschap. Op 12 januari 2009 is door de Welstandscommissie een geoordeeld dat het vooroverleg bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van Welstand.

Pilot-studie "Bouwen buiten Nunspeet"

De pilotstudie "Bouwen buiten Nunspeet" is een beleidsdocument die zich richt op veranderende erven in het buitengebied. Hierin wordt besproken hoe de algemene tendens van het verdwijnen van de agrarische functie in het buitengebied zich ook in Nunspeet manifesteert. Voortbordurend op de generieke en specifieke regels die de provincie in haar streekplan heeft vastgesteld voor functieverandering van vrijkomende agrarische bebouwing en erven, zijn de diverse regio's benaderd om een regiovisie op dit fenomeen op te stellen.

In een aantal gevallen is een functieverandering niet in het generiek beleid te plaatsen. Om tegemoet te komen aan de wens van zowel provincie als gemeente voor een beleidskader op maat heeft de gemeente Nunspeet een visie opgesteld voor functieverandering in het randmerengebied. Deze studie beoogd de regionale invulling van het streekplanbeleid concreter te maken aan de hand van concrete ruimtelijke plannen, alsmede een aanvulling te zijn op het regiospecifieke beleid van de streekplanuitwerking.

De provincie Gelderland heeft aan deze pilotstudie haar financiële en inhoudelijk bijdrage geleverd. In een constructieve samenwerking is gekeken naar het landschap, het erf en de bebouwing, om te zien waar de kansen voor de functieverandering het beste tot zijn recht komen. Binnen de kaders van het generieke beleid is er gekeken naar diverse mogelijke oplossingen voor een drietal locaties in het gebied, waaronder het onderhavige plangebied. Gebleken is dat maat-werk ook hier aan de orde is en dat er geen pasklare oplossingen zijn voor beleidsmatige strijdig-heden.

In de pilotstudie worden wel handvatten aangereikt voor de indeling van de nieuwe erven en hoe om te gaan met beplantingsstructuren in de nieuwe situatie. Hiermee wordt beoogd het karakter van het buitengebied zoveel mogelijk te behouden zonder de tendens van de functieverandering onmogelijk te maken. Omdat de pilotstudie in samenwerking met de provincie is vervaardigd en er een gezamenlijk akkoord is bereikt over de maatwerksituatie voor het onderhavige perceel, dient deze nadrukkelijk als drager van de bestemmingsplanherziening. De pilotstudie "Bouwen buiten Nunspeet" is in de bijlage van dit bestemmingsplan bijgevoegd.