Plan: | Thematische herziening Standplaatsen Terrassen Evenementen en Parkeren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0301.bp2000parapluSTEP-vs01 |
De Thematische herziening Standplaatsen, Terrassen, Evenementen en Parkeren (in het vervolg genoemd parapluplan) bestaat uit drie onderdelen: verbeelding, regels en deze toelichting.
Let op: U vindt de regels per thema, maar alle thema's bij elkaar bepalen wat er wel en niet mag als ook het bepaalde in andere bestemmingsplannen.
Het parapluplan is onderverdeeld in een aantal verschillende thema's, die betrekking hebben op een bepaald aspect van onze leefomgeving. De thema's zijn:
Deel | Thema | Onderwerpen |
Deel 2 | Parkeernormen | Parkeernormen |
Deel 3 | Openbare ruimte | Terrassen, standplaatsen en evenementen |
Onder de kolom 'Onderwerpen' zijn de aspecten beschreven die in het plan zijn opgenomen.
De geldende bestemmingsplannen blijven van kracht, met dien verstande dat aan de regels van die bestemmingsplannen regels met betrekking tot parkeren, terrassen, standplaatsen en evenementen worden toegevoegd via voorliggend plan. In die plannen waar al een regeling is opgenomen inzake (een van) deze onderwerpen komt die regeling te vervallen en daarvoor treedt de regeling uit dit plan in de plaats.
Vanaf 1 juli 2018 zijn parkeernormen via het bestemmingsplan geborgd (tot die datum verliep dit via de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening). Bij het verlenen van een omgevingsvergunning wordt getoetst of er voldoende parkeerplaatsen zijn / worden aangelegd.
In het voorliggende bestemmingsplan Thematische herziening Standplaatsen Terrassen Evenementen en Parkeren zijn de parkeernormen voor de gemeente Zutphen opgenomen.
Parkeernormen worden gehanteerd om bij bouwplannen of wijzigingen in het gebruik de behoefte van het benodigde aantal parkeerplaatsen te bepalen. Het uitgangspunt is dat bij de ontwikkeling van een plan het aantal benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein wordt gerealiseerd. Hiermee wordt er voor gezorgd dat de parkeerdruk niet op het openbaar gebied wordt afgewenteld en daar vervolgens tot problemen leidt.
Voor de te hanteren parkeernormen wordt aangesloten bij de parkeerkencijfers van Nationaal kenniscentrum voor infrastructuur, verkeer en openbare ruimte (CROW: Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, publicatie 381, december 2018). Deze publicatie biedt een handreiking voor bijvoorbeeld het bepalen van het aantal verkeersbewegingen die een bepaalde functie genereert maar ook voor de parkeernorm (parkeerkencijfer) die bij de functie hoort. De parkeernorm neemt daarbij af naarmate het project dichter bij het centrum ligt van zeer stedelijk gebied en is het hoogst als het project in het buitengebied ligt van een niet stedelijk gebied. Voor elk soort gebied wordt door voornoemde CROW-publicatie per functie een bandbreedte gegeven voor de hanteren parkeernorm (minimaal - maximaal).
Voorbeeld van een tabel met parkeerkencijfers uit de uitgave 418 van het CROW
Afwijken
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het belangrijk dat het aantal parkeerplaatsen dat volgt uit toepassing van de desbetreffende parkeernorm gerealiseerd wordt en dat dat gebeurt op het eigen terrein. Het komt regelmatig voor dat een kleiner aantal parkeerplaatsen volstaat en / of dat (een deel) van de al aanwezige parkeerplaatsen in het openbaar gebied gebruikt kan worden. Ook kan het zijn dat het initiatief een herontwikkeling betreft van een bestaande functie waarbij de parkeerbehoefte van de huidige en de nieuwe functie verdisconteerd kunnen worden. Soms kunnen parkeerplaatsen ook door meerdere functies gebruikt worden waarbij aspecten zoals de afstand tot de functie en aanwezigheidspercentages dan een rol spelen. In een parkeerbalans worden dergelijke vraagstukken uitgewerkt.
In die situaties waarin een kleiner aantal parkeerplaatsen kan volstaan en / of dat (een deel) niet op het eigen terrein gerealiseerd wordt kan afgeweken worden van deze normstelling en / of de locatie-eis. Voorwaarde is wel dat er sprake is van een goede parkeerbalans in het gebied waarin het project gelegen is. In dit plan is daarom een regeling opgenomen die de mogelijkheid biedt om gemotiveerd af te kunnen wijken van de gestelde parkeernorm.
In bijlage 1 bij dit bestemmingsplan is een stappenplan opgenomen dat op hoofdlijnen weergeeft wat de stappen en overwegingen zijn bij het afwijken.
Extra eisen
Het kán in incidentele gevallen ook voorkomen dat de gestelde norm te laag is. Het bestuur is dan bevoegd om extra eisen op te leggen: de 'nadere eis'. De nadere eis is vergelijkbaar met de afwijking, maar heeft een 'omgekeerde' werking: de norm wordt strenger in plaats van minder streng. Deze mogelijkheid bestaat ook voor plannen waarbij de te realiseren functies niet aansluiten op de functies zoals beschreven in de uitgave van het CROW. Het opleggen van een nadere eis zal niet vaak voorkomen, maar is gezien de grote gevolgen die een verkeerde parkeerbalans heeft voor de omgeving van een plan, gerechtvaardigd. Zeker daar dit besluit voorzien moet worden van een gedegen motivering waarbij het besluit vatbaar is voor bezwaar en beroep.
Bij deze motivering zal het gemeentelijke parkeerbeleid en voornoemde uitgave van het CROW als leidraad worden gebruikt.
Berekeningsaantallen
Parkeerplaatsen dienen zo te worden aangelegd dat deze ook optimaal gebruikt kunnen worden. In situaties waarin dit niet het geval is, wordt in de berekening van het benodigd aantal parkeerplaatsen een factor gehanteerd, waardoor niet optimaal te gebruiken parkeerplaatsen niet als volwaardige plek worden meegerekend. De meest voorkomende situatie waarbij sprake is van parkeerplekken die niet optimaal gebruikt worden, is het voorbeeld van een woonkavel met een (dichte) garage of een inrit waar de auto's achter elkaar staan.
Afronding
Bij het bepalen van het benodigd aantal parkeerplaatsen wordt gerekend met één decimaal. Ook de uitkomst is op één decimaal nauwkeurig; bijvoorbeeld 13,5 parkeerplaatsen. Het heeft echter weinig toegevoegde waarde om ook een halve parkeerplaats aan te leggen. Daarom geldt bij het bepalen van het benodigde aantal parkeerplaatsen dat de uitkomst van de berekening afgerond wordt op een geheel aantal parkeerplaatsen waarbij vanaf '0,5' en hoger naar boven wordt afgerond.
Zutphense keuzen
Voor Zutphen geldt dat het een gemeente is die matig stedelijk is. In de gegeven bandbreedte wordt de minimale norm gehanteerd. Dit is gedaan om ontwikkelingsruimte te bieden aan initiatieven. In de parkeernorm is ook het bezoekersparkeren opgenomen. Deze kunnen vaak, maar niet altijd, gebruik maken van de openbare ruimte. Door de minimale norm te kiezen wordt, voor veel functies, het bezoekersparkeren er als het ware al uit gehaald.
Bij de normstelling is aansluiting gezocht bij de functielijsten en de waarden uit de publicatie 381 van het CROW uit 2018. Verder worden een drietal gebieden onderscheiden: centrum, rest bebouwde kom en buitengebied. Voor het gebied Noorderhaven gelden specifieke normen en heeft daarom een eigen gebied / regeling. Op navolgende kaart is weergegeven hoe de gemeente Zutphen op deze manier is ingedeeld.
Indeling in deelgebieden t.b.v. parkeerregeling
Deze kaart is als bijlage 3 ook als aparte .pdf te bekijken zodat beter ingezoomd kan worden.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening in de plantoelichting inzicht te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Dit bestemmingsplan voorziet in het planologisch juridisch regelen van de parkeernormen op basis van de Wro waar dat voorheen via de bouwverordening verliep. Voorliggend plan bevat derhalve geen nieuwe ontwikkelingen waardoor er geen effect is op aspecten als bodem, geur, ecologie, archeologie of milieutechnische effecten in het kader van de Bro. Ook vanuit financieel oogpunt zijn er geen consequenties: de uitvoerbaarheid van dit plan is niet in het geding.
De achtergrond van de regeling is aan bod gekomen in paragraaf 2.2.2. Daar wordt naar verwezen. Op de verbeelding zijn er vijf gebieden aangeduid waarvoor eigen parkeernormen gelden:
Het voorzien in de juiste en voldoende parkeervoorzieningen is een voorwaardelijke verplichting. Er wordt getoetst op het moment dat een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor een gebruiksactiviteit wordt aangevraagd waarna ook daadwerkelijk de voorzieningen aangelegd moeten worden en vervolgens in stand worden gehouden. Voor de duidelijkheid is dat als zodanig ook in de regels opgenomen.
Om maatwerk te kunnen leveren is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Daarmee kan afgeweken worden van de eis om (al dan niet alle) parkeerplaatsen op het eigen terrein te realiseren en / of om de norm te verlagen. In specifieke situaties kan het maatwerk dat nodig is er ook toe leiden dat eisen worden opgelegd via de nadere eis.
Maatwerk op het gebied van de parkeerregeling was al eerder gemaakt voor het gebied Noorderhaven en Revelhorst - De Stoven. Deze regelingen werken goed en zijn bekend bij degenen die er mee werken moeten en daarom zijn ze in takt gelaten en als zodanig opgenomen in voorliggend plan.
In de regels is, via een verwijzing naar de stukken van het CROW, ook aangegeven wat de maatvoering van een parkeerplaats ten minste moet zijn als ook hoe de aansluitende gronden voor een goed functioneren van de parkeerplaatsen ingericht moet worden. En ook hier kan van worden afgeweken en, in specifieke situaties, kunnen extra eisen worden opgelegd. De toetsing aan het CROW is een dynamische verwijzing zoals artikel 2.1.2. lid 2 onder a van het Bro mogelijk maakt. Dat houdt in dat als het CROW haar uitgaven aanpast, dat de bepaling ín dít plan dan getoetst wordt aan dié nieuwe informatie.
Tot slot wordt gemeld dat in de uitgave van het CROW op sommige plaatsen in de tabellen bij de parkeernorm 'n.v.t.' staat. Dat wordt daar gedaan waar de functie in dat gebied niet zo vaak voor komt. Denk bijvoorbeeld aan een buurtcentrum midden in het centrum of een café in het buitengebied. Maar omdat zulke functies wel voor kunnen komen is wel een norm opgenomen. Die norm sluit aan bij een van de naastgelegen gebieden.
In dit deel wordt ingegaan op een aantal aspecten die een rol spelen in de openbare ruimte, namelijk terrassen en standplaatsen.
In de huidige situatie komen er terrassen voor in Zutphen die een vergunning hebben op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (APV) met de wijziging Notitie Exploitatievergunning, maar die in het geldende bestemmingsplan niet zijn toegestaan. Dit parapluplan bepaalt in welke gebieden binnen de gemeente terrassen zijn toegestaan.
De gemeente Zutphen heeft in haar Horecavisie Zutphen 2017-2022 een ontwikkelingsstrategie opgenomen voor de horeca in de gemeente. Er zijn gebieden aangewezen waarbinnen een bepaald type horeca gewenst en toegestaan is. Onderdeel van horeca zijn terrassen met daarbij behorend meubilair, terrasschotten, bloembakken, plantenbakken, parasols, verlichting en terrasverwarmers. In dit parapluplan wordt daarom geregeld dat terrassen met bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan binnen de gebieden uit de horecavisie (zie navolgende afbeelding). Terrasschotten zijn toegestaan tot een hoogte van 1,8 meter. Deze zijn omgevingsvergunningplichtig. Bovendien is voor terrassen in ieder geval een vergunning op basis van de APV nodig. In de APV is onder andere geregeld dat terrasschotten boven de 1 meter volledig transparant moeten zijn. Terrassen buiten de in de horecavisie aangewezen gebieden zijn pas toegestaan na afwijking. De Horecavisie Zutphen 2017-2022 is opgenomen in bijlage 2.
Naast een vergunning op basis van de APV dient tevens een exploitatievergunning aanwezig te zijn op basis van de Notitie Exploitatievergunning Algemene plaatselijke verordening gemeente Zutphen Herziening 2010.
Gebieden waarbinnen terrassen zijn toegestaan
Deze kaart is als bijlage 4 ook als aparte .pdf te bekijken zodat beter ingezoomd kan worden.
Terrassen buiten het centrum
Buiten het centrum zijn terrassen niet zomaar toegestaan. Uitgezonderd van dit verbod zijn de bestaande terrassen. Van dat verbod kan afgeweken worden zodat een terras wel toegestaan is. Bij die afwijking kunnen ook bouwwerken zoals terrasschotten of een overkapping worden toegestaan. Bij het afwijken daartoe dient een goede motivering gegeven te worden waarom afgeweken wordt en waarom dat goed past op die plek en / of acceptabel is in relatie tot andere belangen.
Noot: de precieze beschrijving van de twee te onderscheiden gebieden, ín het centrum of erbuiten, is eigenlijk binnen of buiten het gebied van de Horecavisie 2017-2022.
Op de verbeelding is een aanduiding 'overige zone - terrassen in het centrum' opgenomen, gebaseerd op de gebieden van de Horecavisie Zutphen 2017-2022. Hierbinnen zijn terrassen toegestaan, waarbij de terrassen aan een aantal voorwaarden moeten voldoen op basis van de APV. Voor het gebied buiten het centrum zijn de bestaande terrassen positief bestemd en voor het overige zijn daar geen terrassen toegestaan. Na een afwijking kan een vergunning afgegeven worden om de gronden wel te gebruiken als terras (en ook daar is een vergunning op basis van de APV nodig en voornoemde exploitatievergunning).
In de huidige situatie komen er standplaatsen voor in de gemeente Zutphen die een vergunning hebben op basis van de Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL), maar die in de geldende bestemmingsplannen niet zijn toegestaan. Dit parapluplan bepaalt waar binnen de gemeente standplaatsen zijn toegestaan.
In de Notitie vent- en standplaatsenbeleid heeft de gemeente aangegeven hoeveel standplaatsen er zijn toegestaan en op welke locaties. Dit is echter niet geregeld in de geldende bestemmingsplannen. Voor standplaatsen is een vergunning nodig op basis van de VFL. In dit parapluplan worden standplaatsen binnen het gehele grondgebied, behalve de natuurgronden naast de IJssel, van de gemeente toegestaan: zie ook bijlage 6. Een vergunning op basis van de VFL is daarbij wel een voorwaarde.
Op de verbeelding is over het gehele plangebied de aanduiding 'overige zone - standplaatsen' opgenomen behalve voor het Natura-2000 gebied naast de IJsel. In deze aangeduide zone zijn standplaatsen toegestaan onder de voorwaarde dat er een vergunning op basis van de VFL is voor de standplaats.
Evenementen zijn er in vele soorten en maten: van een klein optreden van een toneelvereniging in het park, de jaarlijkse braderie in de buurt, de kermis of een dance-event. Al naar gelang de aard en omvang van een evenement zijn er vergunningen nodig waarbij getoetst wordt aan, al naar gelang het evenement, een klein of groot pakket van aspecten zodat het evenement goed verloopt zonder onacceptabele negatieve effecten en/of risico's. Eén van de regels waar een evenement aan moet voldoen is dat de locatie waar het evenement gehouden wordt een evenement toelaat. Daarom wordt via voorliggend plan het gebruik van locaties binnen heel de gemeente expliciet opengesteld voor evenementen. In voorstaande zin staat 'expliciet' omdat -impliciet- veel locaties al gebruikt worden voor evenementen en dat vanuit de gebruiksrechten in de geldende bestemmingsplannen ook geen issue was / is. De (verdere) regulering van evenementen vindt plaats via het gemeentelijke Evenementenbeleid zoals dat ook al lange tijd gebeurt.
Bij de toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van beleidsregels met betrekking tot evenementenvergunningen houdt de burgemeester de normen van openbare orde en veiligheid in acht. De in de beleidsregels opgenomen normen hebben onder meer betrekking op aantallen, aard en omvang van evenementen. Deze normen komen nadrukkelijk overeen met en liggen in het verlengde van de normen ten aanzien van een goede ruimtelijke ordening die de gemeenteraad bewaakt. In zoverre wordt het niet nodig geacht om een afzonderlijke regeling hiervoor op te stellen in het bestemmingsplan.
De gemeente heeft haar evenementenbeleid vastgelegd in de Beleidsregels Evenementen gemeente Zutphen 2014. Hierin is bepaald hoeveel evenementen er zijn toegestaan in de verschillende gebieden binnen de gemeente Zutphen.
Wat betreft de uitvoerbaarheid van de evenementen is het van belang om in te gaan op de aspecten bodem, luchtkwaliteit, archeologie, externe veiligheid/milieuzonering, archeologie, geluid, verkeer en parkeren.
Bodem
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie. Vaststellen of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstig gebruik van de bodem is alleen noodzakelijk in situaties waarin personen structureel en langdurig ter plaatse verblijven of aanwezig zijn. Omdat op een evenemententerrein niet structureel langdurig wordt verbleven hoeft geen rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid.
Bij de vergunningverlening wordt er, tot slot, rekening gehouden met de bescherming van de bodem door waar nodig een vergunning te weigeren danwel voorwaarden te stellen.
Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook we Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
Met dit plan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit. Evenementen zijn tijdelijk aanwezig, waardoor een eventuele verkeersaantrekkende werking en daarmee een invloed op de luchtkwaliteit ook tijdelijk is waarbij (het verkeer van en naar de) evenementen onderdeel zijn van het normale verkeer in een stad over het jaar en in die zin geen bijdragen veroorzaken waardoor gesteld kan worden dat, als er al een effect is toe te rekenen aan een evenement, dat in geen geval meer dan 3 % van de jaargemiddelde grenswaarden voor PM10 en NO2 bedraagt. Er is daarom geen aanleiding tot het uitvoeren van een luchtkwaliteitsonderzoek. Het aspect luchtkwaliteit staat de vaststelling van het 'paraplu'bestemmingsplan niet in de weg.
Flora en fauna
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de wet natuurbescherming en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de vaststelling van het parapluplan niet in de weg staan.
Gebiedsbescherming
Het plangebied valt niet binnen natuur- of groengebieden met een beschermde status, zoals Natura 2000-gebieden en de Ecologische Hoofdstructuur.
Soortenbescherming
Het onderhavige plan voorziet in het toekennen van evenementenlocaties. Hiervoor zullen geen gebouwen worden gesloopt of beplanting worden verwijderd. Het houden van evenementen zal dan ook geen invloed hebben op de aanwezige flora en fauna. Echter geldt er wel een 'algemene zorgplicht'
Dit bestemmingsplan heeft planologisch geen invloed op de flora en fauna, het maakt immers geen gebouwen, bouwwerken of functiewijziging mogelijk.
Het reguleren van groen- en natuurbescherming vindt voorts plaats op basis van de Wet natuurbescherming.
Archeologie
Dit parapluplan brengt geen werken of werkzaamheden met zich mee die invloed hebben op de archeologische- en cultuurhistorische waarden. De gronden worden niet geroerd. Nader onderzoek naar de archeologische- en cultuurhistorische waarden is hierdoor niet noodzakelijk.
Water
Over een ruimtelijk planvoornemen dient in een vroeg stadium overleg te voeren gevoerd met de waterbeheerder. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van waterschap Rijn en IJssel.
In het kader van dit parapluplan vinden geen werkzaamheden plaats. Vaststelling van dit 'paraplu'bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse van de evenemententerreinen.
Het reguleren van waterbescherming vindt voorts plaats op basis van de Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL). Een evenementenvergunning kan geweigerd worden als er vooraf sprake is van onvoldoende waarborgen voor de bescherming van water tegen onder andere verontreiniging.
Verkeer en parkeren
De afgelopen jaren is er geen overlast geweest met betrekking tot verkeer en parkeren vanwege evenementen. Door het huidige aantal evenementen in het bestemmingsplan vast te leggen wordt verwacht dat er ook in de toekomst geen sprake zal zijn van overlast in verband met verkeer en parkeren.
Bedrijven en milieuzonering
In het kader van goede ruimtelijke ordening dient gekeken te worden of een (beoogde) inrichting effect heeft op de omgeving en / of een (beoogde) gevoelige functie past in de omgeving. Hiertoe dient hetgeen beschreven staat in de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de VNG als handvat. Binnen voorliggend plan worden in de bebouwde kom op al bestaande locaties evenementen mogelijk gemaakt. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Dit bestemmingsplan ziet slechts toe op het begrenzen van het aantal evenementen en niet op binnen het plangebied gelegen bedrijven.
Door het feit dat het karakter van de evenementen tijdelijk is en er geen sprake is van een structurele verandering van de bestaande situatie, zal de invloed op het woon- en leefklimaat ter plaatse van omliggende woningen beperkt zijn. Dit wordt tevens bereikt doordat uitsluitend evenementen mogelijk worden gemaakt die qua aard en schaal passen bij het karakter van de gemeente. Het aspect milieuzonering staat de vaststelling van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg. Eén aspect dat ook in het kader van de wet Milieubeheer / uitgave Bedrijven en milieuzonering vraagt nadrukkelijk extra aandacht en is daarom niet hier behandeld maar in een eigen, volgende, paragraaf: geluid.
Geluid
Evenementen gaan in de regel gepaard met (veel) geluid. Om hierop grip te hebben is in de Beleidsregels Evenementen gemeente Zutphen 2014 een categorie-indeling (categorie I t/m VII) gemaakt met betrekking tot geluid. Per geluidscategorie is bepaald hoeveel evenementen er zijn toegestaan in de verschillende gebieden binnen de gemeente Zutphen. Deze regelwijze, die dus plaats vindt in voornoemde beleidsregel, wordt met behulp van een verwijzing vanuit een bestemmingsplan, dít bestemmingplan, geborgd. Deze verwijzing is dynamisch wat wil zeggen dat als de beleidsregel aangepast wordt dié aangepaste beleidsregel het nieuwe toetsingskader vormt.
Voor geluid wordt het volgende opgemerkt: Uitgaande van een maximaal toegestaan geluidniveau binnen van 50 dB(A), een gemiddelde geluidwering van de gevels van de woningen van 20-25dB(A), kan er sprake zijn van onduldbare hinder bij evenementen met een norm hoger dan 75 dB(A). Een aantal keer per jaar is een hogere geluidsnorm acceptabel (evenementen in de categorie I). Hierbij zijn wel in de beleidsregels en vergunningen nadere kaders en beperkingen opgenomen, zoals het beperken van de dB(C) norm, het maximaal aantal evenementen per locatie, een monitoring van het geluid e.d.. Voor specifiek de kermis is, gelet op de duur van dit evenement, de geluidsnorm verlaagd van 85 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning naar 75 dB(A) op 1 meter afstand van de betreffende attractie. Hierbij wordt tegemoet gekomen aan de belangen van de bewoners.
Voor Zutphen zijn de evenementen en de kermis van groot maatschappelijk, toeristisch en economisch belang. Wel zijn er ten aanzien van de belangen van de bewoners beleidsregels met voorwaarden opgenomen. De mate van overlast voor bewoners is voor de gegeven periode van evenementen groot, maar wordt in de beleidsregels zoveel mogelijk beperkt, opdat de belasting in die periode enigszins dragelijk is. De algehele afweging is, dat voor het aantal dagen van evenementen en kermis op de verschillende plekken in de stad met de afbakening van de verschillende vastgestelde beleidsregels een groter belang wordt gehecht dan de belangen van de bewoners. Beleidsregels geven de maximale beperkte ruimte weer waarop evenementen en kermis mogelijk zijn. De afweging en de toets aan de beleidsregels wordt jaarlijks gedaan met het vaststellen van de Evenementenkalender. Het is een complexe belangenafweging waarbij ook wordt gekeken naar een betere spreiding van evenementen (en daarmee overlast voor omwonenden) over de stad.
Via voorliggend plan wordt het expliciet mogelijk gemaakt dat overal evenementen mogelijk zijn op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Bij het organiseren van een evenement wordt verder getoetst aan de Beleidsregel Evenementen van de gemeente Zutphen. Als een evenement past binnen de kaders van deze beleidsregel kan, onder voorwaarden, een vergunning verkregen worden op basis van de VFL. De toetsing aan voornoemde beleidsregel is een dynamische verwijzing zoals artikel 2.1.2. lid 2 onder a van het Bro mogelijk maakt. Dat houdt in dat als de beleidsregel aangepast wordt, dat de bepaling ín dít plan dan getoetst wordt aan dié nieuwe beleidsregel.
Naast een vergunning op basis van de VFL kunnen ook andere vergunningen nodig zijn. In voorliggend plan wordt de ruimte voor evenementen op voorhand al flink ingeperkt voor de natuurgebieden langs de IJssel: evenementen met harde muziek zijn daar in elk geval niet passend.
Gebiedsindeling evenementen
Deze kaart is als bijlage 5 ook als aparte .pdf te bekijken zodat beter ingezoomd kan worden.
In de regels zijn onder dit thema de begrippen 'bestemmingsplan' en 'plan' opgenomen, omdat deze begrippen conform het Bro in een bestemmingsplan opgenomen dienen te worden.