direct naar inhoud van 3.3 Ecologie
Plan: Uitmeentsestraat West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0299.BP05UITMWEST-VA01

3.3 Ecologie

3.3.1 Inleiding

Bij ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden van het projectgebied. Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur van toepassing. Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor de ecologie kunnen aangewezen worden als Europese Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijngebieden (Natura 2000). De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn in Nederland opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998. Hierin zijn de reeds bestaande staatsnatuurmonumenten ook opgenomen. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

3.3.2 Natuurtoets

Het plangebied bevindt zich niet in de buurt van de ecologische hoofdstructuur, maar wel in de buurt van een Natura 2000 gebied (Vogelrichtlijn). De afstand van dit Natura 2000 gebied is echter zodanig dat directe invloed niet aan de orde is. Gebiedsbescherming is daarom niet aan de orde. Er is ook geen sprake van externe werking gezien de aard van de ingreep. Er is dus geen vergunning van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. Onderstaande afbeeldingen geven de ligging aan van de EHS en Natura 2000.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP05UITMWEST-VA01_0007.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP05UITMWEST-VA01_0008.png"  
Uitsnede kaarten Ecologische Hoofdstructuur (boven, bron datahotel Provincie Gelderland) en Natura 2000 (onder, bron http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000)  


Soortbescherming ingevolge de Flora- en Faunawet is wel van toepassing op het plangebied. In het kader van het initiatief is daarom een quick scan flora en fauna opgesteld, die als bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd. In een eerder stadium is voor de Ter Hoeven Groep veel onderzoek gedaan voor de aanleg van een short-golfbaan op een groter gebied. De gegevens hiervan zijn verwerkt in de nieuwe quick scan.

Er zijn geen beschermde plantensoorten in het plangebied waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd. De plannen bedreigen de in het gebied voorkomende insecten, amfibieën en zoogdieren niet in hun voortbestaan als soort. Wel moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat de rugstreeppad het terrein opzoekt als dit vergraven wordt. Er komen geen reptielen of vissen voor.

Werkzaamheden in het terrein betekend verandering van het leefgebied van de voorkomende vogelsoorten. Dit zal geen relevante gevolgen hebben voor het voortbestaan van de vogelsoorten of -populaties.

Nader onderzoek is hier nodig bij de te slopen boerderij met bijgebouwen. Er moet onderzoek gedaan worden naar gebouwbewonende vleermuizen. Nader onderzoek naar vleermuizen is in dit stadium minder zinvol omdat deze gegevens slechts drie jaar geldig zijn en mogelijk herhaald moeten worden als de procedures langer duren. Voor de veel voorkomende gewone dwergvleermuis is compensatie relatief eenvoudig. Verantwoord slopen na verjaging van de vleermuizen in de juiste tijd en het bieden van vervangende woongelegenheid hetzij in de nieuwbouw hetzij in daartoe geschikte kasten. Als er gewone grootoor vleermuizen voorkomen (hetgeen weinig waarschijnlijk is) is compensatie lastiger maar door aangepaste nieuwbouw wel uitvoerbaar. Een en ander krijgt

Daarnaast dient bij sloop van de bebouwing en de herinrichting te allen tijde rekening te worden gehouden met de zorgplicht vanuit de Flora- en Faunawetgeving.

3.3.3 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het aspect ecologie geen belemmering is voor uitvoer van dit bestemmingsplan.