direct naar inhoud van Toelichting
Status: vastgesteld

Toelichting

Hoofdstuk 1 INLEIDING

1.1 Aanleiding en doel van het reparatieplan

1.1.1 Aanleiding

Op 14 september 2017 is bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakte de realisatie van twee scholen, een sporthal/zwembadcombinatie en bijbehorende (parkeer)voorzieningen mogelijk. Inmiddels is één van de twee scholen, Gomarus, gerealiseerd. Ook is een waterplein aangelegd die dienst doet als sportveld én als waterberging/wateropvang.

In het vigerende bestemmingsplan zijn enkele planontwikkelingen uit het meest actuele stedebouwkundig plan voor de maatschappelijke zone Waluwe III niet opgenomen. Daarom wordt het bestemmingsplan herzien met onderhavige reparatie. Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan biedt deze reparatie de mogelijkheid om:

  • een zwembad te realiseren met een grotere capaciteit;
  • een horecagelegenheid te realiseren in het pand van het zwembad;
  • de tweede school te realiseren met een grotere capaciteit.

Voorts zijn in dit reparatieplan het waterbassin en het waterplein (wateropvang) explicitiet aangewezen. Deze voorzieningen zijn van invloed op de uitvoerbaarheid van de Waluwe III en reeds gerealsieerd. In paragraaf 4.10 volgt een uitgebreide toelichting.

Als gevolg van het nieuwe stedebouwkundig plan dient het plangebied van het bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III te worden aangepast. Het plangebied is weergegeven in onderstaand afbeelding 1.1. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de exacte aanpassingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0297.ZBMBP20190017-VS01_0001.png"

Afbeelding 1.1: ligging van het plangebied in Zaltbommel.

1.1.2 Reikwijdte van dit reparatieplan

Het in september 2017 vastgestelde bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III omvat de ontwikkelingen uit het nieuwe stedebouwkundig plan niet volledig toe, zoals bovengenoemd beschreven. Het uitgangspunt van deze reparatie is het planologisch mogelijk maken van de het stedenbouwkundig plan voor de maatschappelijke zone van Waluwe III.

Deze herziening kan niet los gezien worden van bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III.

Planverbeelding
Het uitgangspunt van het reparatieplan is dat er zoveel mogelijk conserverend wordt bestemd voor wat betreft de bestemming 'Maatschappelijk'. Echter als gevolg van het nieuwe stedebouwkundig plan worden enkele aanpassingen in de bestemming Maatschappelijk verwerkt, waaronder het concreet aanwijzen van het waterplein en het bergbezinkbassin, en vervalt de bestemming 'Water'. Daarnaast wordt de bestemmingsplangrens gewijzigd. Hierom wordt een nieuwe verbeelding opgesteld.

Conserverend betekent dat teruggegrepen wordt op het in bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III geldende planregime van bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Zoveel mogelijk uit het vigerende/geldende bestemmingsplan blijft in stand, enkel de noodzakelijke aanpassingen om bovengenoemde ontwikkelingen mogelijk te maken, zullen worden meegenomen in deze reparatie.

Planregels
De planregels worden op een aantal punten herzien. De bestemming 'Water' vervalt, hierdoor vervalt artikel 4. Tevens wordt de horecagelegenheid binnen de bestemming 'Maatschappelijk' mogelijk gemaakt en worden het waterplein en het bergbezinkbassin aangewezen.

Enkel de noodzakelijke aanpassingen worden in de planregels verwerkt.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied had in het vigerende bestemmingsplan een omvang van circa 19.908 m2 en besloeg het voormalige voetbalveld aan de Oude Bosscheweg, inclusief de parkeerplaats en de locatie van de (voormalige) bebouwing. Afbeelding 1.2 geeft de plangrens van dit reparatieplan weer.

Het plangebied wordt globaal begrensd door de woonbebouwing van de wijk De Vergt in het noordwesten, de toekomstige woningbouwlocatie van Waluwe III in het zuiden en de Oude Bosscheweg en de A2 in het oosten. Het terrein wordt ontsloten door de Oude Bosscheweg richting noorden en de Hogeweg richting zuiden, naar de aansluiting met de N322 en de A2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0297.ZBMBP20190017-VS01_0002.png"

Afbeelding 1.2: ligging van het huidige (geel kader) en nieuwe plangebied (rood kader). De bestaande bebouwing valt binnen het nieuwe plangebied.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Op het plangebied van deze herziening vigeren nu twee bestemmingsplannen. Het grootste gedeelte van het plangebied ligt binnen het bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III, vastgesteld op 14 september 2017. Ter plaatse van de uitbreiding van het plangebied vigeert de beheersverordening Poederoijen en Zaltbommel, vastgesteld d.d. 22 september 2016. Vanaf het moment dat dit reparatieplan in werking treedt wordt het bestemmingsplan deels vervangen door de regelingen en verbeelding die in dit plan opgenomen zijn.

Maatschappelijke zone Waluwe III

In het bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III zijn de gronden ter plaatse van het plangebied bestemd als 'Maatschappelijk' (bruin) en 'Water' (blauw). Afbeelding 1.3 toont de verbeelding behorende bij het vigerende bestemmingsplan. Binnen de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn scholen, een sporthal en een zwembad toegestaan. Het bestemmingsvlak 'Maatschappelijk' is opgedeeld in twee maatvoeringsvlakken met een maximum bebouwingspercentage. Het noordelijke vlak heeft een maximum van 50 % en het zuidelijk vlak mag voor maximaal 70 % bebouwd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0297.ZBMBP20190017-VS01_0003.png"

Afbeelding 1.3: Verbeelding bij bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III, de rode lijn geeft het plangebied van het onderhavige reparatieplan.

Poederoijen en Zaltbommel
Het plangebied wordt in dit reparatieplan uitgebreid in westelijke richting ten behoeve van het waterplein en de parkeerplaats bij de sporthal/zwembadcombinatie. Op deze gronden vigeert de beheersverordening 'Poederoijen en Zaltbommel' (vastgesteld op 22 september 2016). Afbeelding 1.4 toont het besluitgebied van de beheersverordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0297.ZBMBP20190017-VS01_0004.png"

Afbeelding 1.4: Besluitgebied van de beheersverordening Poederoijen en Zaltbommel (blauwe kader) en het plangebied van het onderhavige reparatieplan (rode kader).

De Waluwe II, fase 2
Op de gronden van de strook in het noordwesten geldt bestemmingsplan 'De Waluwe II, fase 2', vastgesteld op 24 april 2008.

afbeelding "i_NL.IMRO.0297.ZBMBP20190017-VS01_0005.png"

Afbeelding 1.5: Vigerende bestemmingsplannen in het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan.

1.4 Bij het plan behorende stukken

Dit reparatieplan bestaat uit drie delen: een verbeelding waarop onder meer de bestemming en aanduidingen in het plangebied zijn aangegeven, planregels waarin de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen en gronden zijn opgenomen en deze toelichting waarin de motivatie van de haalbaarheid en onderbouwing van het plan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. In deze toelichting worden onder andere de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. Hierin staat ook beschreven wat het vigerend beleid inhoudt en met welke (milieu)planologische aspecten rekening is gehouden.

1.5 Leeswijzer

Deze toelichting bestaat uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk, gaat hoofdstuk 2 in op het voor deze herziening relevante beleidskader van rijk, provincie en gemeente. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving gegeven van het plangebied. In hoofdstuk 4 worden de relevante milieu- en overige aspecten behandeld. De opzet van de planregels wordt in hoofdstuk 5 besproken, gevolgd door de uitvoerbaarheid in hoofdstuk 6.

Hoofdstuk 2 RUIMTELIJK BELEIDSKADER

Dit hoofdstuk geeft een korte weergave van het bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde ruimtelijke beleidskader. Hieronder wordt alleen beleid genoemd voor zover deze van toepassing zijn voor deze reparatie en voorzover geactualiseerd na vaststelling van het bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III in 2017. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting op het bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III.

2.1 Provincie

Omgevingsvisie en omgevingsverordening
Op 19 december 2018 hebben Provinciale Staten de geactualiseerde Omgevingsvisie Gaaf Gelderland vastgesteld. In de Omgevingsvisie is provinciaal beleid waarin als hoofddoel is benoemd een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Naast de Omgevingsvisie is een Omgevingsverordening opgesteld, de verordening is kaderstellend en vertaalt de beleidsuitgangspunten uit de Omgevingsvisie naar concrete regels die van toepassing zijn op gemeentelijke bestemmingsplannen en voor iedereen bindend zijn.

De Omgevingsvisie beschrijft hoe de provincie Gelderland in de komende jaren wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven. Als leidend principe en afwegingskader hanteert de provincie de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik, in samenhang met de Rijksladder voor duurzame verstedelijking. Dit houdt in dat in bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling moet worden aangegeven hoe met de ladder is omgegaan (aantonen van de behoefte, afwegen van de mogelijkheden in bestaand stedelijk gebied, motiveren bereikbaarheid).

De regionale afspraken over wonen en werken blijven het uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen. De provincie streeft ernaar om vraag en aanbod op de woningmarkt met elkaar in balans te brengen, onder andere door een verandering van aanbod gestuurd bouwen in vraag gestuurd bouwen.

Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik
Per 1 oktober 2012 is in artikel 3.1.6 Bro een motiveringsplicht opgenomen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen in bestemmingsplannen. In de plantoelichting moet hiervoor een verantwoording plaatsvinden aan de hand van een drietal opeenvolgende treden (de "ladder duurzame verstedelijking"). Inmiddels is de Ladder gewijzigd; treden 1 en 2 zijn samengevoegd en trede 3 is geschrapt. De Ladder is een beschrijving dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte. Hierbij kan het gaan om zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten. Daarbij dient de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied ingepast te worden en als dat niet mogelijk is op andere locaties, die vooral goed ontsloten moeten zijn.

Met de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik worden een transparante besluitvorming en een zorgvuldige ruimtelijke afweging nagestreefd. Als juridische basis wordt de ladder voor duurzame verstedelijking gebruikt, die het Rijk heeft vastgelegd in het Bro. In ieder bestemmingsplan dat voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling dienen gemeenten volgens de Rijksladder de locatiekeuze te motiveren. Aangezien de juridische borging van de ladder al geregeld is in het Bro, heeft de provincie de ladder niet nogmaals opgenomen in de provinciale Omgevingsverordening.

De systematiek van de ladder is het meest waardevol als deze op regionaal en structuurvisieniveau wordt toegepast, aangezien op die niveaus de samenhang tussen de bestaande voorraad en nieuwe ontwikkelingen op in- en uitbreidingslocaties kan worden beschouwd.

De ontwikkelingen die in de maatschappelijke zone Waluwe III mogelijk worden gemaakt betreffen overige stedelijke voorzieningen (conform de handreiking bij de ladder voor duurzame verstedelijking). Met dit bestemmingsplan wordt de vestiging van onderwijs- en overdekte sportaccommodaties in de maatschappelijke zone mogelijk gemaakt.

Scholen in Waluwe III
De behoefte naar (neven)vestiging van scholen voor voortgezet onderwijs wordt vastgesteld in een Regionaal Plan voor Onderwijsvoorzieningen (RPO). Voor de middelbare school Gomarus is een nevenvestiging met ca. 550 leerlingen gerealiseerd vanuit de hoofdvestiging te Gorinchem. Het schoolbestuur heeft via de procedure van het RPO daarvoor toestemming gekregen van de minister van OCW (beschikking d.d. 7 maart 2017)

Dit reparatieplan maakt de vestiging van school de Brug mogelijk. De accommodatie van school De Brug betreft een verplaatsing van de huidige naar een nieuwe, compactere accommodatie. In het vigerende plan was de vestiging van de Brug reeds mogelijk gemaakt, echter in de nieuwe situatie wordt de plangrens uitgebreid ten behoeve van deze school.

Overdekte sportaccomodatie
Het reparatieplan maakt tevens een horecagelegenheid binnen de sport- en zwembadcombinatie mogelijk en tevens extra ruimte voor parkeergelegenheid. Door de huidige configuratie van sporthal en zwembad op deze nieuwe locatie te combineren, kunnen voordelen worden behaald in gezamenlijk gebruik van diverse ruimtes. De ligging van de overdekte sportfaciliteiten direct naast de scholen (nevenvestiging Gomarus, praktijkschool De Brug en VMBO-school "De Waard" van het Cambiumcollege) zorgt voor dubbelgebruik van de parkeerplaatsen.

Hoofdstuk 3 BESCHRIJVING PLANGEBIED

Voor het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang dat de uitgangssituatie, ofwel de bestaande situatie, goed in beeld wordt gebracht. Het is van belang te weten hoe de situatie in het vigerende bestemmingsplan is en hoe deze afwijkt van wat er met de reparatie mogelijk gemaakt wordt. Dit hoofdstuk beschrijft deze situatie door de mogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan, en de nieuwe ontwikkelingen toe te lichten.

3.1 Ruimtelijke en functionele structuur

3.1.1 Huidige situatie

In het vigerende plan zijn de twee scholen en een sport- en zwembadcombinatie beoogd, met de daarbij horende (verkeers)voorzieningen. Op het terrein is in de huidige situatie de school Gomarus gerealiseerd. Vanuit de oude situatie is het parkeerterrein nog aanwezig, hier is een tijdelijk sportveldje op gerealiseerd (zie afbeelding 3.1). In het kader van de herontwikkeling van het plangebied is de voormalige bebouwing gesloopt om op de vrijkomende locatie een complex van scholen en een overdekte sport- en zwembadaccomodatie met de daarbij bijbehorende voorzieningen mogelijk te maken. Het bergbezinkbassin en het waterplein zijn al gerealiseerd.

Het waterplein is een sportterrein dat dienst doet als extra wateropslag. Het waterplein vangt regenwater op in het geval van hevige buien, en vervult daarnaast ook een sociale functie. Het waterplein is een betonnen verdiepte bak van 1000m2. Aan het waterplein zit een buizenstelsel. Dat buizenstelsel vangt in eerste instantie alle overtollige regen op. Daarna vult het waterplein zich met water. De verwachting is dat slechts eens in de 10 jaar er een klein laagje water (circa 10 cm) in de bak komt te staan, en dat het waterplein hooguit eens in de 100 jaar vol komt te staan. Ook de dakoppervlakken en verhardingen van de middelbare scholen en de sport- zwembadcombinatie worden met dit stelsel afgekoppeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0297.ZBMBP20190017-VS01_0006.png"

Afbeelding 3.1: Huidige situatie plangebied

3.1.2 Toekomstige situatie

De ontwikkelingen binnen de maatschappelijke zone van Waluwe III zijn uitgewerkt in een stedenbouwkundig plan (zie afbeelding 3.2). Hierin zijn de volgende functies voorzien:

  • zwembad/sporthalcombinatie met horecafunctie en parkeerterrein;
  • de scholen Gomarus en De Brug;
  • waterplein;
  • bergbezinkbassin;
  • ontsluitingsweg.

De school Gomarus, het waterplein en het bergbezinkbassin zijn al gerealiseerd, hiervoor wordt een passende bestemming opgenomen in het reparatieplan. Ook met de ontsluitingsweg wordt rekening gehouden. Het reparatieplan maakt een uitbreiding van de zwembad/sporthalcombinatie met daarbij horeca en verplaatsing van de school De Brug mogelijk.


afbeelding "i_NL.IMRO.0297.ZBMBP20190017-VS01_0007.png"

Afbeelding 3.2: Herijking stedenbouwkundig plan Waluwe III - Structuurkaart..


Stedenbouwkundige uitgangspunten
Het architectonisch plan voor het terrein is gebaseerd op de volgende stedenbouwkundige uitgangspunten:

  • kleur- en materiaalgebruik dat past in de omgeving;
  • een bouwhoogte tot 15 meter.

De Waluwe is de nieuwste uitbreidingswijk van Zaltbommel gelegen tussen De Vergt, de Steenweg en de Hogeweg. De stedenbouwkundige opzet gaat uit van een groene ‘ruggengraat’ en een oostwest-route voor langzaam verkeer als ruimtelijke dragers.

Hiernaast gaat er, net als bij de ontwikkeling van andere (grote) nieuwbouwgebieden, aandacht uit naar de architectonische en stedenbouwkundige uitstraling. Zo krijgen architectuurthema's een bewuste plek toegewezen in de stedenbouwkundige opzet.

Hoofdstuk 4 MILIEUASPECTEN

In dit hoofdstuk worden de milieuaspecten behandeld, die van invloed kunnen zijn op het reparatieplan. Om de haalbaarheid van de ontwikkeling aan te tonen, wordt in het navolgende per relevant aspect aangegeven wat de situatie ter plaatse is en wat de effecten zijn van de reparatie ten opzichte van het bestemmingsplan. Voor de aspecten waarop het reparatieplan niet van invloed is wordt verwezen naar bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III.

4.1 Milieuhinder en bedrijven

Vanuit milieuoogpunt kan een bepaalde afstand tussen een milieubelastende activiteit en een milieugevoelig object noodzakelijk zijn. Deze afstand dient dan bijvoorbeeld om ter plaatse van een kwetsbaar object, zoals woningen, een aanvaardbaar geur-, geluid- of veiligheidsniveau te realiseren. Deze afstand wordt milieuzonering genoemd. Een milieuzonering vormt het indirecte ruimtegebruik van een milieubelastende activiteit. In VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) zijn richtafstanden opgenomen, waarmee rekening moet worden gehouden ten opzichte van gevoelige functies. Het gaat daarbij zowel om de invloed van omliggende milieubelastende activiteiten op nieuwbouwplannen, als om invloed van eventuele nieuwe milieubelastende activiteiten op milieugevoelige bestemmingen in de omgeving. De VNG-brochure beschrijft de aan te houden afstanden vanwege de milieuaspecten geur, geluid, stof en gevaar.

Met behulp van de brochure is op basis van de SBI-code van een bedrijf een indicatieve zone bepaald op basis van de grootste maatgevende afstand. De Staat van Bedrijfsactiviteiten onderscheidt diverse milieucategorieën. De onderstaande tabel geeft voor de omgevingstypen (rustige woonwijk en gemengd gebied) per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden. De richtafstand geldt tussen de perceelgrens van het bedrijf en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan mogelijk is.

Vanwege de verscheidenheid aan functies in de omgeving van het plangebied is er sprake van een gemengd gebied. Dat betekent een afstandstrap terug ten opzichte van de rustige woonwijk, zie onderstaande tabel.

Tabel 3.1: Richtafstanden tot bedrijven met een milieucategorie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0297.ZBMBP20190017-VS01_0008.png"

De afstand van de dichtstbijzijnde woningen tot het plangebied is circa 100 meter. In het plangebied zelf komen tevens gevoelige functies voor (de scholen).


Invloed van de omgeving op het voornemen
In de omgeving van het plangebied bevinden zich enkele bedrijven en voorzieningen, te weten:

  • kantoren aan de overzijde van de Oude Bosscheweg. De afstand tot het plangebied is circa 30 meter;
  • de school Gomarus, deze school bevindt zich in het plangebied;
  • het Cambium College. De afstand tot het plangebied is circa 40 meter;
  • multifunctioneel bedrijfsverzamelgebouw Pand 9 (de voormalige ambachtsschool) aan de Van Heemstraweg-West. De afstand tot het plangebied is circa 40 meter;
  • The American Roadhouse aan de Van Heemstraweg-West. De 'zwaarste' activiteit die hier plaatsvindt betreft een indoor kartbaan. De afstand tot het plangebied is circa 200 meter;
  • een maatschappelijke cluster met onder andere een huisartsenpost aan de Van Heemstraweg-West. De afstand tot het plangebied is circa 150 meter;
  • kantoren (waaronder het gemeentekantoor) aan de zuid- en oostzijde van de Hogeweg. De afstand tot het plangebied is circa 150 meter. De afstand tussen de perceelsgrenzen van de bedrijven/voorzieningen in de omgeving en het plangebied dient volgens de VNG-brochure in principe 10 meter (kantoorpanden en artsenpraktijken), 30 meter (scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs en kinderopvang) dan wel 50 meter (kartbanen in een hal) te zijn. De percelen van de bedrijven en voorzieningen bevinden zich op een afstand van meer dan de aangegeven afstand waardoor zij vanuit de optiek van Bedrijven en milieuzonering geen belemmering vormen voor de onderhavige ontwikkeling.


Sachem Europe B.V.
Naast de bovengenoemde bedrijven en voorzieningen bevindt zich aan de oostzijde van de A2 het bedrijf Sachem Europe B.V. aan het Van Voordenpark 15. Dit bedrijf vervaardigt overige organische basischemicaliën en valt daardoor onder de categorie 'Organische chemische grondstoffenfabrieken' uit de VNG-brochure. Dit betekent dat het om een categorie 5.3 bedrijf gaat. Het bedrijf veroorzaakt hinder op het gebied van geur, stof, geluid en externe veiligheid. De VNG-brochure geeft richtafstanden aan voor een gemiddeld bedrijf in deze branche. Voor wat betreft stof en geluid dient de afstand tussen het bedrijf en het projectgebied respectievelijk 30 en 500 meter te zijn. Aangezien de afstand meer dan 500 meter bedraagt, levert het bedrijf voor deze aspecten geen belemmeringen op.

Op het aspect externe veiligheid, waarvoor een aan te houden richtafstand van 700 meter geldt, wordt in de paragraaf 4.2 ingegaan.

Invloed van het voornemen op de omgeving
Binnen de sporthal- zwembadcombinatie wordt een horecagelegenheid beoogd van categorie 4 uit de Staat van Horeca-activiteiten, zie Bijlage bij de regels.
De planlocatie valt binnen gemengd gebied en hier geldt volgens de VNG richtlijnen een milieuafstand van 10 meter tot gevoelige bestemmingen (de scholen). Deze afstand wordt in het plan gerespecteerd. De horecagelegenheid wordt tevens binnen de sporthal- zwembadcombinatie beoogd, welke met milieucategorie 3 een hogere richtafstand heeft.

Conclusie
Omdat aan de afstanden uit de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering is de conclusie dat er ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Op basis hiervan wordt tevens geconcludeerd dat de bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt derhalve geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.2 Externe veiligheid

4.2.1 Algemeen

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Voor inrichtingen is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) het relevante beleidskader, voor buisleidingen is dit het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het beleid voor transportmodaliteiten staat in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.

Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6/jaar-contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten aanwezig zijn of geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6/jaar-contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.

Groepsrisico
Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fN-curve.

Verantwoordingsplicht
In het Bevi, het Bevb en het Bevt is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Bij deze verantwoordingsplicht dient het bevoegd gezag op een juiste wijze de toename en ligging van het groepsrisico te onderbouwen en te verantwoorden. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. Bij de verantwoording van het groepsrisico dient het bevoegd gezag advies in te winnen bij de veiligheidsregio. De verantwoordingsplicht van het groepsrisico dient naast de rekenkundige hoogte van het groepsrisico, dat berekend wordt door middel van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA), tevens rekening te houden met een aantal kwalitatieve aspecten.

4.2.2 Onderzoek

In opdracht van de gemeente Zaltbommel is voor de onderhavige ontwikkeling een milieuonderzoek uitgevoerd waarin externe veiligheid wordt beschouwd (zie Bijlage 1).

Risicobronnen

In de omgeving van het plangebied zijn de volgende risicobronnen aanwezig:

  • Rijksweg A2;
  • Sachem Europe B.V.;
  • Veiling Zaltbommel;
  • Spoorlijn Utrecht - Den Bosch.

Plaatsgebonden en groepsrisico

Er wordt voldaan aan de normstelling voor het plaatsgebonden risico. De komst van het sportcentrum, woonwijk en het indicatieve kantoor geeft een toename van het groepsrisico in relatie tot de rijksweg A2.

Verantwoording groepsrisico

Een verantwoording van het groepsrisico is verplicht ten aanzien van de Rijksweg A2 en Sachem Europe BV.

In het milieuonderzoek in Bijlage 1 worden elementen aangedragen voor de invulling van de verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag: de gemeenteraad van Zaltbommel. Deze elementen zijn afgeleid uit het Bevt en het Bevi en zijn tevens omschreven in paragraaf 2.1 van deze rapportage en in de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico (VROM, 2007). Ter verantwoording van het groepsrisico dienen, naast de hoogte van het groepsrisico, enkele kwalitatieve elementen beschouwd te worden. De verantwoording gaat in op de volgende elementen:

  • scenario's;
  • mogelijke veiligheidsmaatregelen;
  • zelfredzaamheid;
  • bestrijdbaarheid.
4.2.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het onderhavige reparatieplan.

4.3 Archeologie en cultuurhistorie

Voor het aspect archeologie en cultuurhistorie wordt verwezen naar bestemmingsplan  Maatschappelijke zone Waluwe III.

4.4 Geluid

Voor het aspect geluid wordt verwezen naar bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III.

4.5 Lucht

Algemeen 
Door de uitstoot van uitlaatgassen door onder andere de industrie en het verkeer komen schadelijke stoffen in de lucht. Vooral langs drukke wegen kunnen de concentraties van verschillende stoffen zo hoog zijn dat deze de gezondheid kunnen aantasten. Om te voorkomen dat de gezondheid wordt aangetast door luchtverontreiniging dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden te worden met de luchtkwaliteit ter plaatse.

De belangrijkste wetgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in hoofdstuk vijf (luchtkwaliteitseisen) van de Wet milieubeheer (Wm). Het doel is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De implementatie van de kaderrichtlijn en dochterrichtlijnen is primair gericht op het voorkomen van effecten op de gezondheid van mensen. De grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen geven het kwaliteitsniveau van de buitenlucht aan, dat op een gegeven tijdstip moet zijn bereikt.

Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen: Wet luchtkwaliteit), het Besluit niet in betekenende mate en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen grenzen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

De Wet luchtkwaliteit en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen dat ruimtelijke plannen doorgang kunnen vinden indien:

  • de luchtkwaliteit ten gevolge van de plannen per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;
  • de plannen niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie van NO2 en PM10 in de buitenlucht. Vanaf het in werking treden van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit op 1 augustus 2009 wordt onder een NIBM bijdrage een bijdrage van minder dan 3% verstaan;
  • de plannen niet leiden tot het overschrijden van een grenswaarde;
  • gevoelige bestemmingen (waaronder woningen, scholen en zorginstellingen) niet binnen 300 meter van een rijksweg en 50 meter van een provinciale weg worden gerealiseerd (of indien binnen deze zones geen sprake is van een (dreigende) overschrijding);
  • het Besluit NIBM heeft een aantal NIBM-grenzen vastgesteld, waarvan met zekerheid kan worden gesteld dat de 3%-grens niet wordt overschreden, te weten:
    • 1. Woningbouw: 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en = 3.000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling;
    • 2. Kantoorlocaties: = 100.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en = 200.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.


In alle overige gevallen of combinaties van bovenstaande grenzen moet middels een berekening worden aangetoond of de bijdrage niet in betekenende mate (NIBM) is of dat de grenswaarden niet worden overschreden. Tevens is in het Besluit NIBM een anticumulatie bepaling opgenomen, die zegt dat de effecten van beoogde ontwikkelingen in de omgeving van het projectgebied moeten worden meegenomen in de beoordeling van het betreffende plan. Hiermee wordt voorkomen dat verschillende NIBM-projecten samen toch in betekenende mate bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit.

Onderzoek 
Met behulp van de NIBM tool kan worden bepaald of een initiatief niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Het onderhavige reparatieplan voegt ten opzichte van het bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III maximaal 52 motorvoertuigbewegingen per weekdag toe (zie paragraaf 4.11). Zoals in onderstaande tabel te zien is, draagt dit voornemen niet in betekenende mate bij en is nader onderzoek niet nodig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0297.ZBMBP20190017-VS01_0009.png"

Afbeelding 4.2: NIBM-berekening voor onderhavige reparatieplan.

Conclusie
De luchtkwaliteitregelgeving staat besluitvorming binnen het plangebied niet in de weg.

4.6 Geur

Voor het aspect geur wordt verwezen naar bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III.

4.7 Bodem

Voor het aspect bodem wordt verwezen naar bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III.

4.8 Natuur

Het onderhavige reparatieplan voegt 52 extra verkeersbewegingen toe ten opzichte van het bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III (zie paragraaf 4.11). Het Natura 2000-gebied 'Rijntakken' ligt op een afstand van circa 1,7 kilometer. Op basis van de afstand tot het Natura 2000-gebied kunnen negatieve effecten als gevolg van veel verstoringsfactoren zoals verstoring door geluid, licht en trillingen op voorhand worden uitgesloten. Gezien de zeer beperkte verkeersgeneratie die het reparatieplan toevoegt worden geen significante negatieve effecten verwacht met betrekking tot stikstofdepositie en is vervolgonderzoek niet noodzakelijk. Voor het aspect natuur wordt verder verwezen naar bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III.

Stikstof

Afgaande op de toename van de verkeersproductie als gevolg van de ontikkelruimte die dit reparatieplan biedt, is de verwachting dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn op de Natura 2000-gebieden als gevolg an stikstofdepositie. In het kader van de vergunningaanvraag wordt een stikstofonderzoek uitgevoerd.

PM

4.9 Kabels, leidingen en straalpad

In of nabij het plangebied liggen geen planologisch relevante buisleidingen en lopen tevens geen relevante straalpaden.

4.10 Water

Een watertoets is een essentieel onderdeel van ieder ruimtelijk plan en is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke belangen. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. In deze reparatie van bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III vervalt de bestemming water. De benodigde watercompensatie die de toekomstige verharding in het plangebied veroorzaakt wordt elders in woongebied Waluwe III gerealiseerd. Daarom wordt in dit reparatieplan opnieuw een watertoets uitgevoerd.

Algemeen
De watertoets, die wettelijk is verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening, is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan en het voorkomen van waterproblemen, zoals wateroverlast en verdroging. De watertoets verplicht tot het opnemen van een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Dit hoofdstuk geeft daar uitvoering aan.

Het waterbeleid is per overheidsniveau in de onderstaande beleidsdocumenten en wetten verankerd:

  • Europees beleid: Kaderrichtlijn Water;
  • Rijksbeleid: Nationaal Waterplan, Waterbeheer 21e eeuw, Nationaal Bestuursakkoord Water,
  • Waterwet;
  • Provinciaal waterbeleid: Omgevingsvisie- en verordening;
  • Waterschapsbeleid: Waterbeheerprogramma 2016 - 2021 Koers houden, kansen benutten;
  • Gemeentelijk waterbeleid: Water en Rioleringsplan Bommelerwaard 2017-2021.

Kaderrichtlijn Water
Door de Europese Kaderrichtlijn Water heeft Nederland een resultaatverplichting voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit en ecologie van grond- en oppervlaktewatersystemen. Voor grote wateren of watersystemen, de zogenaamde waterlichamen, zijn hiertoe bindende doelen opgesteld. De maatregelen om de doelen te bereiken worden uitgewerkt in de stroomgebiedprocessen. Voor de overige wateren geldt het stand-still principe. Waterbeheerders mogen hiervoor zelf aanvullende doelen opstellen.

Waterbeheerprogramma 2016 - 2021 Koers houden, kansen benutten
Op 27 november 2015 heeft het bestuur van Waterschap Rivierenland het Waterbeheerprogramma 2016-2021 vastgesteld, met als titel Koers houden, kansen benutten. Waterschap Rivierenland trekt in het Waterbeheerprogramma 2016-2021 de lijn door van het Waterbeheerplan 2010 - 2015. Het werk op het gebied van waterveiligheid, watersysteem en waterketen wordt gecontinueerd. In het landelijk gebied is het zorgen voor voldoende en schoon water één van de belangrijkste taken van het Waterschap. Ook is het belangrijk dat dit water een geschikt leefgebied is voor planten en dieren.

De hoofdpunten van de visie uit het Waterbeheerprogramma zijn:

  • een goede vervulling van onze rol als regionale waterspecialist;
  • efficiente taakuitvoering;
  • goede samenwerking met andere partijen;
  • oog voor de maatschappelijke meerwaarde van ons werk.

Het accent ligt hierbij onder meer op gebiedsgericht werken, waterbewustzijn en innovatie.

Water- en Rioleringsplan (WRP) Bommelerwaard 2017-2021
Het WRP is een gezamenlijk plan van de gemeenten Maasdriel en Zaltbommel en Waterschap Rivierenland). Het WRP beschrijft breed gedragen de beleidsvoornemens en de maatregelen voor inzameling, transport en de (lokale) verwerking van afval-, hemel- en grondwater in de Bommelerwaard voor de periode 2017-2021.

Uitgangspunten ontwikkeling Waluwe III
Met waterschap Rivierenland zijn de volgende te hanteren uitgangspunten overeengekomen met betrekking tot de bepaling van de compenserende waterberging voor plan Waluwe III.

  • Voor het verhard oppervlak zijn bergingseisen van toepassing. Een bui met een frequentie van eens per 10 jaar (T=10) + 10% (klimaatontwikkeling) is maatgevend. Onderstaand een overzicht van de criteria om te toetsten of de ontwikkeling voldoet:
    • 1. ten aanzien van nieuw verhard oppervlak geldt een bergingseis van 436 m³/ha;
    • 2. voor bestaand verhard oppervlak geldt een bergingseis van 368 m³/ha;
    • 3. de peilstijging in het oppervlaktewater is maximaal 30 cm bij T=10;
    • 4. afvoer vanuit het plangebied naar het omliggende polderwater vindt plaats via een automatische stuw, die de afvoer begrenst tot 1,5 l/s/ha.
  • Er wordt rekening gehouden met de eerder gemaakte afspraken met betrekking tot het voorafgaand aan de aanleg van de verharding, aanleggen van de retentie. Dit is door beide partijen in een brief vastgelegd en ondertekend. Brief met kenmerk 363955/363957 d.d. 17 april 2018. Bij het waterschap Rivierenland bekend onder kenmerk 2018048039.
  • Tekort te compenseren wateroppervlak van Waluwe II van 3.242 m² die in Waluwe III gecompenseerd moet worden.


Onderstaande gegevens dienen als basisinput voor de berekening. Dit betreft met name de gegevens ten aanzien van de grootte van het verhard oppervlak en de grootte van het wateroppervlak (zie ook de kaart in Bijlage 2. De volgende onderdelen en bijbehorende oppervlaktes zijn te onderscheiden.

Maatschappelijke zone Waluwe III
Oppervlak 17.455 m², met als uitgangspunt 90% verhard: 15.710 m² verhard oppervlak
Benodigde waterberging op basis van 436 m³/ha: 685 m³
Op basis van 0,30 m peilstijging te realiseren open water: 2.283 m² oppervlaktewater

Woningen Waluwe III
Oppervlak 50.130 m², met als uitgangspunt 40% verhard: 20.052 m² verhard oppervlak
Benodigde waterberging op basis van 436 m³/ha: 874 m³
Op basis van 0,30 m peilstijging te realiseren open water: 2.914 m² oppervlaktewater
Te compenseren water wat gedempt wordt: 185 m² oppervlaktewater
Totaal te compenseren open water: 3.099 m² oppervlaktewater
Te graven water Waluwe III: 5.221 m² oppervlaktewater

Compensatiewater Waluwe II in Waluwe III
Afgesproken watercompensatie Waluwe II in Waluwe III: 3.242 m² oppervlaktewater

Benodigde berging
Om de ontwikkeling van Waluwe III met voldoende waterberging mogelijk te maken, heeft de gemeente in afstemming met de waterbeheerder voor een alternatief gekozen. De watercompensatie van de Maatschappelijke zone Waluwe III wordt op eigen terrein gerealiseerd. Dit gebeurt door de realisatie van een ondergrondse waterberging (hemelwaterriool) en zichtbare waterberging (waterplein). In totaliteit is de berging van de constructie bij een T=10 situatie, 1.093 m³ (70 cm peilstijging in het waterplein). De maximale peilstijging in het waterplein is 1.384 m³ (1,0 m peilstijging), maar dit is als incidenteel voorzien. Dit is significant meer dan de opgave om 685 m³ te compenseren.

In tabelvorm ziet de watercompensatie er voor Waluwe III er als volgt uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0297.ZBMBP20190017-VS01_0010.png"


Bovenstaande tabel laat zien dat er minder oppervlaktewater gerealiseerd wordt in Waluwe III dan benodigd is conform de afspraken met het waterschap (1.120 m² oppervlaktewater). Teruggerekend naar de maximale peilstijging van 0,30 meter, betekent dit een berging van 336 m³.

Het waterplein in Waluwe III Maatschappelijke zone heeft, met de gehanteerde uitgangspunten, een overcapaciteit van 408 m³. De overcapaciteit in het waterplein is groter dan het tekort van Waluwe III Woning (336 m³). Als het mogelijk is om een deel het verhard oppervlak van Waluwe III Woningen af te wateren naar het waterplein, blijft de peilstijging bij T=10 + 10% voor geheel Waluwe III onder de 30 centimeter, en is de opgave van Waluwe II gecompenseerd.

Circa 40% van het verhard oppervlak van Waluwe III Woning moet afgevoerd worden naar de waterberging van het waterplein.

Het bovenstaande resulteert in een overschot:

  • berging waterplein + HWA (0,7 m peilstijging in het waterplein): 1.093 m³
  • benodigde berging Waluwe III Maatschappelijke zone (90% verhard): 685 m³
  • compensatie voor Waluwe III woningopgave (tekort): 336 m³

Overschot waterberging Waluwe III (1.093 m³ - 685 m³ - 336 m³): 72 m³


Conclusie
De wateropgave voor Waluwe III (toename verharding, te dempen water en restopgave Waluwe II) bedraagt 6.341 m². In Waluwe III is het voornemen om 5.221 m² open water te graven. In het plan Waluwe III Maatschappelijke Zone wordt 1.360 m² extra water gerealiseerd. Zowel Waluwe III Maatschappelijke Zone als ook het plan Waluwe III liggen in hetzelfde peilgebied. De extra hoeveelheid aan water van 1.360 m² kan ingezet worden voor het plan Waluwe III. De te realiseren hoeveelheid aan water bedraagt vervolgens 6.581 m² en daarmee wordt er voldoende water gecompenseerd.

Om de toename van verhard oppervlak in het kader van de realisatie van de Waluwe te monitoren, zal de gemeente Zaltbommel eenmaal per kwartaal aan het waterschap een overzicht aanleveren waarin is opgenomen hoeveel verharding is aangebracht. Zodra 50% van de totale verharding van Waluwe III is gerealiseerd, zal de gemeente een definitief plan maken en aan het waterschap er goedkeuring voorleggen voor de realisatie van het nog ontbrekende wateroppervlak.

4.11 Verkeer

De verkeersgeneratie wijzigt als gevolg van het onderhavige reparatieplan door het mogelijk maken van een een horecagelegenheid in categorie 1 tot en met 4. De verkeersgeneratie is bepaald via de functie discotheek, deze valt onder categorie 5, hierdoor fungeert het als worst case berekening. In de parkeernota 2018 is de functie discotheek niet opgenomen. Dan kan gerekend worden met het kengetal uit CROW-publicatie 317. In de parkeernota 2018 geeft de gemeente aan dat zij rekenen met 'Rest bebouwde kom' en 'matig stedelijk' voor functies in de kern Zaltbommel. Als dan de maximale norm (20,6 per 100 m2) voor de functie discotheek wordt aangehouden, bedraagt de verkeersgeneratie 52 motorvoertuigbewegingen per weekdag (2,5 maal 20,6). Deze aantallen hebben geen significant effect op de verkeersdoorstroming. Aangezien de ontsluiting niet wijzigt, wordt voor het aspect verkeer verder verwezen naar bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III.

4.12 Milieueffectrapportage

Voor het aspect natuur wordt verwezen naar bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III.

Hoofdstuk 5 OPZET PLANREGELS

5.1 Plansystematiek

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geformuleerde uitgangspunten. Gestreefd is hierbij naar uniformering en standaardisering van bestemmingen en regels. Voor de opbouw van de regels is aangesloten bij de geldende Standaard vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP).

De planregels uit bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III blijven onverminderd van kracht. Echter vervalt artikel 4 Water. De overige regels worden op een aantal punten gewijzigd. Het betreft het opnemen van een horecavoorziening en het aanwijzen van de bergbezinkbassin en het waterplein.

Deze wijzigingen zijn in de planregels behorende bij dit reparatieplan uiteengezet. Per aanpassing wordt aangegeven hoe de regeling nu is en hoe de regeling luidt na het vaststellen van dit reparatieplan. Voor de ongewijzigde regels wordt verwezen naar bestemmingsplan Maatschappelijke zone Waluwe III.

Hoofdstuk 6 UITVOERBAARHEID

6.1 Economische uitvoerbaarheid

In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom de grondexploitatie opgenomen. Centrale doelstelling is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling.

In artikel 6.12 Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 Bro is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. De bouw van een of meerdere hoofdgebouwen is in het betreffende artikel van het Bro opgenomen.

Een exploitatieplan dient tegelijkertijd met een bestemmingsplan te worden vastgesteld. In de Wro is tevens opgenomen dat kan worden afgeweken van de verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is. Dit is onder andere het geval indien de gemeente de gronden in eigendom heeft en met de opbrengsten uit grondverkoop de kosten aan de grondexploitatie kan dekken. Bij de maatschappelijke zone Waluwe III is hiervan sprake.

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet dan een expliciet besluit worden genomen dat het niet noodzakelijk is om een exploitatieplan vast te stellen.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Inleiding
Indien de toelichting bij een bestemmingsplan niet aan de in het besluit of in de provinciale verordening gestelde eisen voldoet kan dat door belanghebbenden (burgers, provincie, rijk of andere overheden) in het kader van de voorbereiding (inspraak) aan de orde worden gesteld.

Omdat de toelichting bij het bestemmingsplan alleen aangepast kan worden tijdens de voorbereidings- of vaststellingsprocedure van een bestemmingsplan, gelden de in dit besluit en de provinciale verordeningen opgenomen verplichtingen ter zake van de inhoud van de toelichting dus niet voor bestemmingsplannen die op het moment van inwerkingtreding van dit besluit/ de verordening reeds zijn vastgesteld. Op basis van het in het besluit opgenomen overgangsrecht geldt die verplichting evenmin voor bestemmingsplannen waarvan het ontwerp op het moment van inwerkingtreding van dit besluit ter inzage is gelegd.

Vooroverleg
In het kader van het vooroverleg is het bestemmingsplan voorgelegd aan het Waterschap Rivierenland en de provincie Gelderland. Er zijn geen opmerkingen op het plan gemaakt.

Zienswijzen
Het ontwerp bestemmingsplan “Zaltbommel, Maatschappelijke zone Waluwe III Reparatieplan” en de daarbij behorende stukken hebben van 28 november 2019 tot en met 8 januari 2020 ter inzage gelegen.