Plan: | Bestemmingsplan Sportcomplex-Steenweg 90-92 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0297.ZBMBP20120008-VS01 |
Aan de zuidzijde van de kern Zaltbommel zijn in de afgelopen jaren verschillende ruimtelijke ontwikkelingsactiviteiten gestart. De ontwikkeling van het woon- en voorzieningsgebied De Waluwe vormt hier een belangrijk onderdeel van. Om te kunnen komen tot deze ontwikkeling aan de zuidrand, dienen de sportvelden uit de Waluwe te worden verplaatst. Tevens is verplaatsing noodzakelijk omdat door de voorgestane ontwikkelingen de betreffende clubs in hun wenselijke groeimogelijkheden worden beperkt.
De kern Zaltbommel heeft weinig uitbreidingsmogelijkheden. Zij wordt aan de noordzijde begrensd door de Waal; aan de oostzijde heeft zij de barrières van spoorlijn en autosnelweg; aan de zuid(west)zijde grenst zij aan het waardevol open gebied en aan de westzijde aan een glastuinbouwcomplex.
Voor de betreffende locatiekeuze voor de te verplaatsen sportvelden heeft de gemeente een studie uitgevoerd. Uit deze studie komt naar voren dat de locatie Middelsteeg de beste locatie is om het nieuwe sportcomplex te realiseren. Argumenten die daarbij spelen zijn:
De uitkomsten van de studie zijn, tegen het licht van recente economische en maatschappelijke ontwikkelingen, nog eens bevestigd door de gemeenteraad in haar vergadering van 24 mei 2012.
Tevens is begin 2013 het provinciaal inpassingsplan 'N322 Zaltbommel' vastgesteld. Dit inpassingsplan maakt het mogelijk om de N322 bij Zaltbommel te verbreden en om te leiden via de Middelweide, met afsluiting van de Van Heemstraweg. Deze twee ontwikkelingen sluiten goed op elkaar aan waardoor een afgerond, toekomstbestendig plan ontstaat.
Het plangebied is gelegen ten zuiden van de stad Zaltbommel. Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Van Heemstraweg en het perceel ten zuiden van de begraafplaats. In het oosten vormt de Steenweg de begrenzing. In het zuiden en westen wordt het plangebied begrensd door het nieuwe tracé van de N322.
De plangrens is aan de west- en zuidzijde afgestemd op de recentelijk vastgestelde plannen: bestemmingsplan buitengebied en (provinciaal) inpassingsplan N322 Zaltbommel.
Begrenzing plangebied
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Oost en Zuid' van de gemeente Zaltbommel. Dit plan is door de gemeenteraad vastgesteld op 15 november 1979 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 12 mei 1981.
In het volgende hoofdstuk zal kort het relevante beleid van verschillende overheidslagen worden behandeld. Vervolgens zal het plangebied worden beschreven, waarbij eerst de huidige situatie wordt voorgelegd, waarna de toekomstige situatie inclusief de landschappelijke inpassing aan bod komt. In hoofdstuk vier worden de milieuaspecten behandeld die in het kader van de uitvoerbaarheid van het project behandeld moeten worden. De vertaling van het voorgenomen plan in de planregels behorende bij dit bestemmingsplan, wordt behandeld in hoofdstuk vijf. Tot slot komt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid aan bod.
De verplaatsing van sportvelden vanuit de Waluwe is rechtstreeks een gevolg van de voorgenomen gebiedsontwikkeling voor deze dan vrijkomende locaties, alsmede het kunnen realiseren van groeimogelijkheden voor met name de voetbalvereniging en de hockeyclub. De verplaatsing van het tenniscomplex is met name gelegen in de noodzakelijke uitbreidingsbehoefte die op de huidige locatie niet realiseerbaar is vanwege ondermeer het open schootsveld. Een en ander was reeds opgenomen in het ontwikkelingsbeeld Zaltbommel 2020, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 25 april 2005. Ook was destijds al uitgangspunt dat de gemeente streeft naar concentratie van sportvelden en daarmee een intensiever gebruik van bijbehorende voorzieningen op locaties die niet voor woningbouw in aanmerking komen.
Door de gemeente is een studie uitgevoerd naar 4 mogelijke locaties waar herhuisvesting van de betrokken sportclubs plaats zou kunnen vinden. Dit waren bedrijventerrein De Wildeman, Locatie De Tol, Middelsteeg en Spellewaard West. De locatie Middelsteeg biedt van deze locaties het beste alternatief om tot realisering van het nieuwe sportcomplex over te gaan om een aantal redenen. Het is de enige locatie waar in alle redelijkheid een nieuwe unielocatie sport kan worden gerealiseerd, het terrein heeft een goede ligging ten opzichte van bestaande en te realiseren woongebieden, het complex is goed bereikbaar, overlast in de bestaande woongebieden kan worden opgeheven, met het sportcomplex wordt een passende afronding bereikt van het stedelijk gebied van de kern Zaltbommel en verplaatsing leidt tot een vergroting van de toekomstige woningbouwcapaciteit in de Waluwe.
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De SVIR heeft diverse nota's vervangen, zoals de Nota Ruimte en Nota Mobiliteit. Ook zijn met het SVIR de ruimtelijke doelen en uitspraken vervallen die zijn benoemd in de Agenda Landschap, Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. In het SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een nieuw, integraal kader dat de basis vormt voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In het SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:
Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.
De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen.
Het plangebied valt deels binnen de aanduiding 'waardevol open gebied'. Het westelijk deel van het plangebied is op de beleidskaart ruimtelijke ontwikkeling aangeduid als 'zoekzone stedelijke functies'.
Uitsnede Beleidskaart ruimtelijke ontwikkeling
De gewenste toekomstige locatie voor deze sportvelden is de locatie Middelsteeg. Deze locatie valt echter op grond van het streekplan 2005 niet binnen bebouwd gebied, maar binnen “Waardevol open gebied”. Tevens valt het gebied niet binnen een zoekzone verstedelijking op basis van de Streekplanuitwerking “Zoekzones Stedelijke Functies en landschappelijke versterking”. Sportvelden worden als een stedelijke functie beschouwd.
Conform bovenstaand beleid kunnen de sportvelden niet buiten het bebouwd gebied dan wel zoekzones stedelijke functie worden gerealiseerd. Daarnaast geldt voor de waardevolle open gebieden dat ruimtelijke ingrepen die de openheid aantasten niet zijn toegestaan. In het kader van de ontwikkeling van de N322 en het Sportpark Zaltbommel is de 'Structuurvisie Sportcomplex Zaltbommel' opgesteld, zoals hieronder wordt behandeld.
Op 19 december 2012 is door Provinciale Staten van de provincie Gelderland de 'Structuurvisie Sportcomplex Zaltbommel' vastgesteld (samen met een aanpassing van de Ruimtelijke Verordening Gelderland; zie paragraaf 2.3.3). Aanleiding voor deze structuurvisie was het mogelijk maken van de verplaatsing van de sportvelden naar de locatie Middelsteeg. In het Streekplan was daarvoor de aanduiding “waardevol open gebied” opgenomen.
Gelet op de beperkte uitbreidingsmogelijkheden van de kern Zaltbommel en het locatieonderzoek, is er in de Structuurvisie voor de gewenste locatie een 'zoekzone wonen' opgenomen ten behoeve van het realiseren van sportvelden met bijbehorende voorzieningen. Dit betekent dat de aanduiding “waardevol open gebied” op de kaart behorende bij de Structuurvisie Streekplan Gelderland 2005 en de aanduiding “zoekzone wonen” op de kaart behorende bij de streekplanuitwerking “Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking”, zijn gewijzigd. Daarnaast is de aanduiding “waardevol open gebied” op de, bij de Ruimtelijke Verordening Gelderland behorende kaart “Waardevol open gebied en nationaal landschap” en de aanduiding “zoekzones wonen en werken streekplan” op de, bij de Ruimtelijke Verordening behorende, kaart “Verstedelijking”, gewijzigd. De nieuwe begrenzing van het “waardevol open gebied' valt logischerwijs samen met het beoogde tracé van de N322-Zaltbommel, waarvoor in mei 2013 een provinciaal inpassingsplan door Provinciale Staten van Gelderland is vastgesteld.
Gelijktijdig met de 'Structuurvisie Sportcomplex Zaltbommel' is de tweede herziening van de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. Met een ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen.
Voor het plangebied is op de kaart Landschap af te lezen dat de aanduiding 'waardevol open gebied' is gelegen tot aan het plangebied, zoals aangegeven in de 'Structuurvisie Sportcomplex Zaltbommel'.
Op de kaart 'verstedelijking' is af te lezen dat het Vitens terrein binnen het bestaand bebouwd gebied valt en dat over de beoogde locatie voor de sportvelden de aanduiding 'Nieuwe bebouwing toegestaan Zoekzones wonen en werken' is gelegen, conform de 'Structuurvisie Sportcomplex Zaltbommel'.
Het Waterplan Gelderland is op 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld en op 22 december 2009 in werking getreden. Het Waterplan is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.
In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.
Voor de realisatie van een aantal waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het Waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. Eén van de waterdoelen die ook voor onderhavig plan van belang is, is de regionale waterberging. In het Waterplan is de definitieve begrenzing van de waterbergingsgebieden uit de Streekplanuitwerking Waterberging overgenomen. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling/ totstandkoming van waterberging. In samenwerking met gemeenten zorgen zij voor de vastlegging in bestemmingsplannen. De provincie bewaakt dat de waterberging daadwerkelijk tot stand komt en dat geen ontwikkelingen plaatsvinden in de aangewezen waterbergingsgebieden die waterberging in de weg staan.
De gemeenteraad heeft op 15 maart 2012 de Structuurvisie Buitengebied inclusief het bijbehorende milieueffectrapport vastgesteld. De structuurvisie geeft op hoofdlijnen het ruimtelijk beeld voor de lange termijn weer en is een belangrijk toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied. Nieuwe ontwikkelingen moeten passen binnen de structuurvisie.
Op de visiekaart is de ontwikkeling van zowel de N322 als het sportcomplex reeds meegenomen. De locatie voor het sportpark is aangeduid middels 'locatie buitensport' en het trace voor de N322 als 'ontwikkelingen hoofdverkeerswegen'. Over de locatie voor het sportcomplex is geen aanduiding 'waardevol open gebied' gelegen. Tevens is voor de oostelijke zone een 'zoekzone werken' opgenomen.
Uitsnede Visiekaart Structuurvisie Buitengebied
De 'Visie locatie Vitens te Zaltbommel' is op 24 mei 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. In deze visie wordt het noordelijk deel van het plangebied buiten de visie gelaten omdat dit geen eigendom is van de gemeente. Na een analyse van het plangebied en de omgeving is de volgende visie opgesteld.
De watertoren zal door zijn hoogte en het zicht hierop de functie als oriëntatiepunt behouden.
De strook met maatschappelijke doeleinden, bedrijven en kantoren, die ten noorden van het plangebied gelegen is, kan doorgetrokken worden richting het zuiden. Om aan te sluiten bij de huidige bebouwing aan de Steenweg en het zicht op de watertoren optimaal te behouden is de maximale bouwhoogte 3 bouwlagen. De oriëntatie van de bebouwing kan gevarieerd zijn, overeenkomstig de huidige bebouwing aan de Steenweg.
De zuidelijke punt van het plangebied ligt op een zichtlocatie. Hier dient iets gerealiseerd te worden dat een goede afronding vormt voor het bebouwingslint. Het is mogelijk hier iets bijzonders te realiseren met een bouwhoogte van circa 4 bouwlagen. De bebouwing in deze zuidelijke punt dient georiënteerd te zijn op de N322 omdat er vanaf deze weg duidelijk zicht op is.
De Steenweg vormt hier een entree tot Zaltbommel. Om aan te sluiten bij de rest van de Steenweg is het wenselijk de groene strook met de bomenrij te behouden en in zuidelijke richting door te trekken tot aan de N322. De entree blijft zo zijn groene uitstraling behouden en het is passend bij het overige deel van de Steenweg.
Het plangebied kan ontsloten worden op de van Heemstraweg, waar ook de ontsluiting van het sportcomplex plaatsvindt. Afhankelijk van de te realiseren functie(s) is een alternatieve ontsluiting op de Steenweg mogelijk. Bij de omleiding van de N322 zal de drukte op de Steenweg minder worden. Dit deel van de Steenweg wordt in de toekomst mogelijk een 50-km weg.
Nadere studie zal uit moeten wijzen of het mogelijk is voor het sportcomplex en voor het plangebied één parkeerterrein te realiseren zodat deze optimaal benut kan worden.
Op 21 maart 2013 heeft de gemeenteraad de nieuwe Welstandsnota vastgesteld. Deze vernieuwde nota heeft gezorgd voor een vereenvoudigde nota met een compacte opzet en minder regels.
Het plangebied valt binnen het gebied 'Buitengebied' waar als beleidsniveau 'respect' wordt gehanteerd. Essentiële kenmerken van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek op het gebied van stedenbouw/landschap en architectuur worden gerespecteerd. Uitgangspunt is het passen bij de omgeving. Bouwmassa’s voegen zich binnen uitersten van de omgeving én nemen ook de beeldbepalende elementen over.
Tevens zijn recreatie- en sportterreinen een apart deelgebied. De sportcomplexen zijn overwegend aan de rand van de kern gelegen, op de overgang naar het landelijke gebied. De waarden en kernkwaliteiten betreffen de bestaande landschappelijke en stedenbouwkundige setting, de bestaande samenhang in de bebouwing en de relatie van de bebouwing met de groene karakteristiek van de omgeving, die onder meer tot uitdrukking komt in eenvoudige bouwvormen, transparantie, traditionele materialen en ingetogen, gedekte kleuren. Hier geldt het beleidsniveau 'keuze'. Verandering en handhaving van het (bebouwings)beeld zijn beide mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur, maar altijd met behoud van stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden. Uitgangspunt is het in tact houden van de omgevingskwaliteit, zonder uitschieters in de hoofdopzet van de omgeving. De bouwmassa’s voegen zich binnen de uitersten van de omgeving.
Het realiseren van een sportpark is al geruime tijd opgenomen in zowel het provinciaal als ook het gemeentelijk beleid. Hiertoe is bijvoorbeeld de begrenzing van het waardevol open gebied aangepast. De begrenzing van het sportpark is aangesloten aan de begrenzing van de verlegging van de N322. Tevens zal er een gecombineerde waterberging met het sportpark en de N322 plaatsvinden.
Ten aanzien van de Vitens locatie zal worden aangesloten aan de gemeentelijke visie voor deze locatie middels het opnemen van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' waarmee de gewenste functies toegestaan worden.
Met de uitwerking van nieuwe bebouwing zal rekening worden gehouden met de nieuwe welstandsnota.
In het noorden van het plangebied is de Van Heemstraweg gelegen, in het zuiden de Middelsteeg. Tussen deze wegen is een fietspad gelegen, die het gebied scheidt in een westelijke zone bestaande uit grasland en een oostelijke strook waar het terrein van Vitens is gelegen. Dit terrein bestaat uit de watertoren, een waterplas die in de oksel van de rotonde is gelegen en de zuidelijk hiervan gelegen bebouwing die tot het voormalig Vitens-terrein behoort. Tevens zijn de gronden ten zuiden van de begraafplaats meegenomen binnen het plangebied, deze bestaat uit grasland.
Huidige situatie plangebied, Google Maps
In de toekomstige situatie wordt een sportcomplex gerealiseerd die ruimte biedt aan een drietal sportverenigingen met bijbehorende velden en voorzieningen. In eerste instantie was het de bedoeling dat alleen voetbalvereniging Nivo-Sparta en de hockeyvereniging Zaltbommel naar deze locatie zouden verhuizen.
Op 24 mei 2012 heeft de gemeenteraad daartoe ingestemd met het ruimtelijke Programma van Eisen voor het nieuwe sportcomplex en de ruimtelijke invulling/samenhang voor het totaalgebied sportcomplex, Vitensterrein en overgangszone tussen sportcomplex en Tijningenplas. Bij de besluitvorming is een motie aangenomen om ook ruimte voor een tennisvereniging te reserveren op het nieuwe sportcomplex.
Dit besluit inclusief motie is verder uitgewerkt in een aangepaste inrichting voor het nieuwe sportcomplex met een doorkijk naar de recreatieve ontwikkelingen van de Tijningenplas. Zie hiervoor onderstaande inrichtingsschets. Deze schets heeft ook de basis gevormd voor de financiële doorrekening van het sportcomplex sec. De gemeenteraad heeft op 28 februari 2013 ingestemd met de realisering van het sportcomplex en de opgestelde inrichtingsschets.
Inrichtingsschets Sportpark Middelweide (raadsbehandeling februari 2013)
In de inrichtingsschets zijn de gronden tussen de begraafplaats en de Van Heemstraweg bij de ontwikkeling van het sportcomplex betrokken. Deze waren gereserveerd voor uitbreiding van de begraafplaats op de langere termijn. Om voldoende parkeerruimte bij het sportcomplex te kunnen realiseren wordt voorgesteld om dit gebied deels als parkeerterrein te gebruiken.
Bij herontwikkeling van het Vitens-terrein zal worden bezien in hoeverre het parkeren gecombineerd kan worden met het sportcomplex.
Nadere uitwerking inrichtingsschets
Op basis van het raadsbesluit van februari 2013 is overleg gevoerd met de sportverenigingen over de inrichting van het terrein. Daarin is discussie gevoerd over een aantal varianten en is onderstaand uitwerkingsmodel als meest optimaal voor de verenigingen uit de bus gekomen.
Alle verenigingen krijgen een eigen verenigingsgebouw met terras die als centrumpunt voor de sportclub fungeert. De voetbalvereniging en de hockeyvereniging krijgen daarbij een eigen ingang en daarmee de mogelijkheid om een eigen sfeer te creëren. Mocht de tennisvereniging ook naar deze locatie verplaatsen dan kan deze gebruik maken van dezelfde ingang als de hockeyvereniging.
In het noorden zal de bestaande beplanting langs de Van Heemstraweg blijven bestaan. Waterberging zal rondom het sportpark worden gerealiseerd. In het zuiden van het sportpark zal een zone landschappelijk worden ingericht ten behoeve van de overgang naar de provinciale weg en het open landschap.
Schetsontwerp Sportpark Middelweide
Ontsluiting en parkeren
Het sportcomplex zal worden ontsloten via de Van Heemstraweg. Door de verlegging van de N322, zal de verkeersintensiteit op de Steenweg, de Van Heemstraweg en de rotonde die deze wegen met elkaar verbinden, afnemen ten opzichte van de huidige situatie doordat het doorgaande verkeer over de nieuwe N322 zal worden geleid. Vanaf de rotonde zal de Van Heemstraweg toegankelijk zijn totaan het sportpark, waarna de weg zal worden opgeknipt waardoor deze doodlopend zal worden.
Parkeren kan plaatsvinden langs de Van Heemstraweg, aangezien deze weg met de omlegging van de N322 afgewaardeerd zal worden. Aanvullend kan geparkeerd worden tussen de begraafplaats en de Van Heemstraweg. Dit terrein kan zodanig worden ingericht dat hier ook bij evenementen extra parkeerruimte kan worden gecreëerd. Tevens zullen er plekken voor de fietsen worden gerealiseerd op de locaties zelf.
Ten aanzien van de parkeerplaatsen voor de auto's zijn er volgens de gemeentelijke normen 81 parkeerplaatsen ten behoeve van de hockey, 189 parkeerplaatsen ten behoeve van de voetbal en 48 parkeerplaatsen ten behoeve van de tennisvereniging nodig. Vooralsnog wordt er uitgegaan van het realiseren van circa 250 parkeerplaatsen voor de voetbal, hockey en tennis tezamen. Mocht blijken dat er toch behoefte is aan meer parkeerruimte, is uitbreiding op de locaties zelf goed mogelijk.
Voor de oostelijke zone wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om het oude Vitens terrein en het zuidelijk hiervan gelegen grasland, om te vormen naar een gebied die ruimte biedt aan maatschappelijke voorzieningen, bedrijven en kantoren. Dit conform de in het vorige hoofdstuk beschreven 'Visie locatie Vitens te Zaltbommel'.
Landschap
De wegomlegging van de N322 en het te realiseren sportcomplex doorkruisen het landschapstype 'komgebied'. Karakteristiek voor dit type landschap zijn de kenmerken: openheid, noord-zuid gelegen sloten en smalle percelen. Het sportcomplex is gelegen in de noordoost hoek van de Bommelse Weiden, nabij de overgang van het komgebied naar het oeverwallenlandschap. Het oeverwallenlandschap bestaat uit hogere gronden, waarop veel bebouwing gelegen is (mix van functies) en sprake is van een grillige verkaveling en meer opgaande beplanting.
Samenhang N322
Tussen het toekomstige tracé van de N322 en de bebouwde kom van Zaltbommel is ruimte gelaten voor het inpassen van een sportpark (Middelweide). Voor beide ontwikkelingen is het uitgangspunt een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Dit betekent dat een samenhangende oplossing nodig is voor zowel de tracékeuze als de invulling van (nieuwe) ruimtelijke functies op het terrein van het toekomstig sportpark Middelweide. Onder andere voor de landschappelijke inpassing van het nieuwe tracé van de N322 met het te ontwikkelen sportpark is deze samenhang gezocht.
Uitgangspunten voor samenhangende ontwikkeling
Met de invulling van een sportpark gaat de openheid van het landschap in de noordoost hoek van de Bommelse Weiden verloren. Oftewel, de landschappelijke uitgangspunten vanuit het komgebied (openheid, zichtlijnen) kunnen niet robuust genoeg vormgegeven worden, zodat de karakteristiek van het landschap spreekt uit de inrichting van het sportpark.
Voor de landschappelijke inpassing van het tracé is het dan ook van belang dat de omleiding van de N322, samen met het sportpark, een nieuwe rand zal gaan vormen. Deze nieuwe rand kent een enkelzijde beplanting, zoals deze reeds aanwezig is aan de Van Heemstraweg. De huidige inrichting van de rand van het komgebied wordt hiermee consistent doorgevoerd. Ter hoogte van het nieuwe tracé worden de bomen op een lage aardenwal geplaatst (0,5 - 1,0m). De aardenwal is hoog genoeg om vanaf afstand (het komgebied/oeverwal van Bruchem) de verharding van de rondweg uit het zicht te onttrekken en laag genoeg om vanaf de rondweg zicht te houden op het (open) landschap.
De waterberging voor de rondweg en het sportpark wordt gecombineerd aan de noordzijde (binnenzijde) van de rondweg. De waterberging vormt een belangrijk onderdeel van de uitstraling van deze rand. Tussen de rondweg en het sportpark heeft deze waterberging een belangrijke rol in het gevoel van openheid. Een reguliere sloot (A of B watergang) is niet robuust genoeg om deze uitstraling te garanderen. Daarom dient de waterberging gecombineerd te worden in een voldoende brede rand met een plasachtige uitstraling. Hiervoor geldt een minimale breedte van 8m. Deze rand wordt breder gemaakt op plaatsen waar meer waterberging voor het sportpark nodig is. De waterberging van het sportpark is een integraal onderdeel van de waterberging en vindt dus niet (alleen) plaats in resthoeken, maar is zichtbaar door de realisatie van een brede watergang. Naast de minimale breedte van 8 m zichtbaar wateroppervlak, is er sprake van een natuurvriendelijke oever. Deze natuurvriendelijke oever kan variëren van 2 tot 6 m breed.
Aan de zuidzijde van de rondweg (het komgebied) is sprake van een B-watergang om bestaande sloten met elkaar te verbinden.
Op de langere termijn kan bij de inrichting van het Vitens-terrein (ten oosten van het plangebied) aangesloten worden op de kwaliteiten van de brede watergang (bijvoorbeeld een zichtlocatie met de voet in het water).
Landschappelijke uitgangspunten
Op basis van kansen die een samenhangende ontwikkeling van het sportpark met de realisering van de omlegging van de N322 biedt en de gezamenlijke zorg voor een goede landschappelijke inpassing zijn de volgende landschappelijke uitgangspunten gehanteerd:
Beplanting zuidzijde
Waterberging Noordzijde (binnenzijde van de rondweg)
Waterberging Zuidzijde (buitenzijde van de rondweg)
Profiel N322
Indicatieve maatvoering profiel
Inrichting sportvelden
Doordat het profiel van de N322 de nieuwe landschappelijke rand gaat vormen, wordt het sportpark als het ware onderdeel van de bebouwde kom. Hierdoor gelden er geen specifieke landschappelijke uitgangspunten voor de inrichting van de sportvelden. Vanzelfsprekend moet het sportpark goed landschappelijk vorm gegeven worden als afronding van de bebouwde kom met onder andere bomengroepen en hagen en rekening houdend met de wensen van de sportverenigingen. De inrichtingsschets in paragraaf 3.2.1 geeft daarvan een eerste indruk.
Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt in dit hoofdstuk een beschrijving opgenomen van het verrichte onderzoek naar relevante feiten en belangenafweging (artikel 3.2. Algemene wet bestuursrecht).
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de milieueffecten van de voorgenomen ontwikkeling. Daarnaast worden de effecten getoetst aan de wettelijke kaders.
Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er gezondheidsrisico's of ecologische risico's daardoor zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Hiervoor is wettelijk verplichte informatie over de bodemkwaliteit nodig.
Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s).
In september 2009 is een bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend NEN-bodemonderzoek, perceel aan de Middelsteeg te Zaltbommel, 23 september 2009), zie Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek. Hierin wordt geconcludeerd dat het grootste deel van het perceel onverdacht is voor bodemverontreiniging. In oosten is voor een klein deel in het grondwater sprake van een verontreiniging aan minerale olie die vermoedelijk in verband staat met eerder aangetroffen verontreinigingen op het naburige perceel. Er zijn vooralsnog slechts licht verhoogde gehalten gemeten.
Vervolgens is in juli 2013 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (KWA, Historisch vooronderzoek NEN 5725 Sportpark Middelweide in Zaltbommel, Verandering en handhaving van het (bebouwings)beeld zijn beide mogelijk, 2 juli 2013), zie Bijlage 2 Geactualiseerd verkennend bodemonderzoek. Samenvattend blijkt uit het vooronderzoek conform de NEN 5725 dat er voor het plangebied geen aanleidiging is te vermoeden dat sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Aanvullend bodemonderzoek binnen het plangebied is derhalve niet noodzakelijk. De algehele bodemkwaliteit is goed en voldoet grotendeels aan de achtergrondwaarden. De bekende bodemkwaliteit staat de voorgenomen bestemmingsplanwijziging dan ook niet in de weg.
Met het historisch vooronderzoek is de aanwezigheid van een ondergrondse NATO-transportleiding (DPO), ter hoogte van de watertoren naar voren gekomen als aandachtspunt voor het bestemmingsplan.
Conclusie
Het aspect bodem levert geen belemmeringen op voor de voorgenomen ontwikkeling van het sportpark. Ten aanzien van de Vitens-locatie zal de ondergrondse NATO-transportleiding inclusief beschermingszone als dubbelbestemming worden opgenomen in dit plan.
Archeologie
Per 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht geworden. In het kader hiervan dient de provinice ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.
Uitgangspunten in de monumentenwet zijn op hoofdzaken:
De gemeente Zaltbommel heeft een gedetailleerde archeologische verwachtingskaart en beleidskaart laten opstellen. Deze is vastgesteld op 1 september 2011. De beleidskaart maakt onderscheid in zes beleidszones met elk een eigen archeologische verwachtingswaarde en daarbij behorend beleid. Het plangebied valt binnen 'Waardevol -Archeologie 3' waarvoor bij werkzaamheden dieper dan 30 cm en groter dan 2.500 m2 uitgevoerd dient te worden.
In oktober 2009 is een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd (Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek, Sportcomplex aan de Middelsteeg te Zaltbommel, ADC, oktober 2009), zie Bijlage 3 Archeologisch onderzoek. Op basis van het bureauonderzoek worden in het plangebied twee stroomgordels verwacht met een hoge archeologische verwachting. Teneinde deze verwachting te toetsen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit wordt geconcludeerd dat het wordt aangeraden om in een zone rondom het rivierduin en een deel van de stroomgordel van Zaltbommel-Nederhemert een karterend booronderzoek uit te voeren om archeologische indicatoren op te sporen om vindplaatsen te kunnen begrenzen.
In overleg met het bevoegd gezag zijn de te doorlopen vervolgstappen doorgesproken in het kader tot het uit te voeren veldonderzoek. In de tussentijd is ter borging van de mogelijk aanwezige archeologische waarden in de bodem in voorliggend bestemmingsplan een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Hiermee wordt geregeld dat er bij werkzaamheden of archeologisch (vervolg)onderzoek of archeologische begeleiding dient plaats te vinden indien de bodemingrepen dieper gaan dan 0,3 m.
Cultuurhistorie
Sinds 1 januari 2012 is in artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Bro geregeld dat cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk dienen te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen.
De provincie Gelderland beschikt over een eigen cultuurhistorische atlas. Op de kaart 'Historisch landschap, historische stedenbouw en archeologie' staan voor het plangebied of de directe omgeving geen cultuurhistorisch waardevolle objecten.
In het plangebied is aan de Steenweg de Witte Watertoren op het Vitens terrein gelegen. Dit betonnen bouwwerk is in 1964 gebouwd en geniet sinds 22 augustus 2006 bescherming als gemeentelijk monument. Onder de bescherming valt zowel het interieur als het exterieur. Naar verwachting zal de Witte Watertoren in 2014 aangewezen worden als rijksmonument.
Voor de uitvoering van ruimtelijke plannen dient rekening gehouden te worden met het aspect water. Om dit te kunnen waarborgen is een watertoets verplicht voor diverse ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan. In een waterparagraaf worden de waterhuishoudkundige situatie en de effecten van de ruimtelijke veranderingen op de waterhuishouding beschreven.
Beleid waterschap Rivierenland
Met ingang van 22 december 2009 is het Waterbeheerplan 2010-2015 Werken aan een veilig en schoon Rivierenland bepalend voor het waterbeleid. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen. Daarnaast beschikt het Waterschap Rivierenland over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels.
Huidige situatie locatie sportcomplex
Watersysteem
Het plangebied ligt in de Bommelerwaard ten zuiden van de Waal. De oppervlaktewaterpeilen in dit gebied worden beheerst door stuwen. Het plangebied ligt voornamelijk binnen één peilgebied, namelijk BOM148, met een gemiddeld zomerpeil van 1,7 m +NAP en winterpeil van 1,6 m +NAP.
De meest westelijke punt van het plangebied ligt in het peilval BOM151, deze heeft een lager zomer- en winterpeil van 1,2 m +NAP respectievelijk 1,0 m +NAP.
Binnen het plangebied zijn enkele A-, B- en C-watergangen gelegen.
Huidig watersysteem
Het gemiddelde maaiveld ligt op ca. NAP+2,25 m, de slootbodem ligt gemiddeld op NAP+1,16 m.
Bodemopbouw
De bodemkaart geeft aan dat sportcomplex Middelsteeg zich bevindt op kalkloze poldervaaggronden met grondwatertrap IV. De grond bestaat uit zavel en lichte klei. De bodem is opgebouwd uit klei met een zware tussenlaag of ondergrond.
Op basis van bodemgegevens wordt er van uitgegaan dat er geen sprake van kwel of infiltratie is in het plangebied.
Beheer en onderhoud
De A-watergangen worden onderhouden door het waterschap. De B-watergangen worden onderhouden door de aanliggende eigenaren en de controle hierop wordt tijdens de zogenaamde schouw uitgevoerd door het waterschap. De verantwoordelijkheid voor het onderhoud van C-watergangen ligt geheel bij de betreffende eigenaar.
Toekomstige situatie locatie sportcomplex
Aanpassingen watersysteem
In de toekomstige situatie zullen de peilvakken BOM148 en BOM151 worden aangepast aan het nieuwe tracé van de N322. Hiermee valt het gehele plangebied in de toekomst binnen hetzelfde peilvak. Voor het sportpark zullen enkele watergangen worden gedempt, deze zullen in het plangebied worden gecompenseerd. Langs de noordzijde van het nieuwe tracé van de N322 zal een nieuwe A-watergang worden aangelegd. Hierdoor vervult de nieuwe A-watergang zowel een functie voor de N322 als ook een waterafvoerende en bergende functie voor het nieuwe te ontwikkelen sportterrein. De noordelijke oever van de A-watergang wordt uitgevoerd als natuurvriendelijke oever met een talud van 1:4.
Toekomstig watersysteem
Waterberging en verhard oppervlak
Voor het berekenen van de benodigde watercompensatie is gebruik gemaakt van het globale schetsontwerp zoals beschreven in paragraaf 3.2.1 Sportcomplex. Deze betreft echter nog geen uitgewerkt plan op basis waarvan de berekeningen uitgevoerd kunnen worden. Zodoende betreffen de getallen zoals gehanteerd in deze paragraaf een schatting van de uiteindelijke maatgegevens. Hiermee kan wel worden aangetoond of voorliggend plan voorziet in voldoende watercompensatie.
Het plangebied zal met ca. 0,50 m worden opgehoogd in verband met de gewenste drooglegging. Het toekomstig maaiveldhoogte is ca. NAP+2,75 m.
Per onderdeel is bekeken hoeveel verhard oppervlak mee telt in de totale toename van het verhard oppervlak. Voor kunstgras wordt het oppervlak voor 50% mee gerekend als verhard oppervlak, voor natuurgras geldt 20%. Dit is terug te vinden in onderstaande tabel.
Omschrijving | m2 | aantal | waarde | totaal |
Voetbal natuurgrasveld | 8.436 | 7 | 20 % | 11.810 |
Voetbal accommodatie | 988 | 1 | 100 % | 988 |
Hockey kunstgrasvelden | 6.191 | 3,25 | 50 % | 10.060 |
Hockey accommodactie | 447 | 1 | 100 % | 447 |
Tennis kunstgrasveld | 669 | 10 | 50 % | 3.345 |
Tennis accommodatie | 300 | 1 | 100 % | 300 |
Parkeerplaatsen | 1.450 + 1.280 | 1 | 100 % | 2.730 |
Verharding | 10.000 | 1 | 100 % | 10.000 |
Totale toename verharding | 39.680 |
Door de knip die in de Van Heemstraweg zal worden aangebracht, zal het verhard oppervlak worden verminderd met circa 1.000 m2. Hiermee komt de totale toename aan verharding neer op 38.680 m2.
Het waterschap hanteert bij toename in verhard oppervlak een vuistregel voor het bepalen van de bergingscompensatie. Bij een uitbreiding van verhard oppervlak met meer dan 1.500 m² in landelijk gebied moet dit gecompenseerd worden in waterberging. De toename van het verhard oppervlak komt dan op 38.680 - 1.500 = 37.180. Hierbij dient uitgegaan te worden van 436 m3 per hectare.
Hiermee komt de benodigde bergingscompensatie op 436 * 3,718 = 1.621 m3. Het volume aan waterberging is omgerekend naar een oppervlakte door te delen door een peilstijging van 0,3 meter. Dit komt neer op 5.403 m2.
Naast deze bergingscompensatie van de toename van het verhard oppervlak, dienen tevens de bestaande watergangen die met het nieuwe sportpark worden gedempt, in m2 te worden gecompenseerd. Dit komt neer op een bruto oppervlakte van 5.502 m2 en een netto wateroppervlak van 1.100 m2.
Tezamen dient er dus een compensatie plaats te vinden van 5.403 + 1.100 = 6.503 m2. Deze compensatie zal aansluiten op de A-watergang die voor het nieuwe tracé van de N322 zal worden aangelegd. Deze zal een gevarieerde breedte hebben. Ter compensatie van het sportpark is het mogelijk de breedte van de watergang op enkele locaties te verbreden tot maximaal 50 m.
Gezien de varierende breedte van de watergang ten behoeve van de N322, is voor het berekenen van de waterberging ten behoeve van het sportpark uitgegaan van een ruime standaard maat van 14 m ten behoeve van de waterberging voor de N322, de overige breedte komt toe aan de compensatie van het sportpark. Met deze plaatselijke vergrotingen van de reeds geplande watergang en daarmee samenhangende wateropgave voor de N322, zal ten behoeve van het sportpark een minimale extra wateroppervlak ter grootte van de noodzakelijke compensatie worden gerealiseerd. Het huidige schetsontwerp biedt meerdere mogelijkheden en oplossingsrichtingen hiertoe.
Met het verbreden van de watergang op enkele locaties wordt dus ruim voldaan aan de benodigde watercompensatie voor het sportpark van minimaal 6.503 m2.
Tevens zal aan de noordzijde van het plangebied de bestaande watergangen nabij de entrees naar de sportvelden iets worden vergroot. Tezamen levert dit een extra wateroppervlak op van circa 2.303 m2.
Beheer en onderhoud
Ter plekke van de nieuwe watergangen is in het ontwerp voldoende ruimte gereserveerd voor onderhoudsstroken. Het onderhoud van de nieuwe watergang, gelegen tussen de N322 en het sportpark, zal zowel vanaf de kant als varend plaatsvinden. De zuidkant, bestaande uit de eerste 8 meter vanaf de insteek van de watergang, zal de status als A-watergang krijgen. Hier zal het waterschap onderhoud uitvoeren vanaf het onderhoudspad op de kant. Het noordelijk deel van de watergang zal gezien de te realiseren ecologische oever een status als B-watergang krijgen. Het onderhoud van dit deel van de watergang ligt bij de aanliggende eigenaar. Deze zal het onderhoud vanaf het water en/of een onderhoudspad aan de noordzijde van de watergang uitvoeren. De overige watergangen rondom het sportpark hebben een B-status, waardoor de verantwoordelijkheid van het onderhoud bij de aanliggende eigenaar ligt. Bij deze watergangen is onderhoud vanaf de kant mogelijk aangezien de watergangen een maximale breedte van 16 m hebben.
Vitens-terrein
Op het Vitens-terrein en de ten zuiden hiervan gelegen agrarische grond worden in het bestemmingsplan via een wijzigingsbevoegdheid nieuwe ontwikkelingen toegestaan. Op dit moment is het echter nog niet duidelijk wat deze ontwikkelingen zullen zijn, dit zal ten tijde van de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wel bekend zijn. Op dat moment zal ook naar het aspect water worden gekeken in het kader van de uitvoerbaarheidsaspecten. Een eventuele waterberging kan zowel binnen het plangebied van de wijzigingsbevoegdheid opgelost worden, maar kan ook aansluiting zoeken bij de watercompensatie in het kader van het nieuwe sportcomplex en de verlegging van de N322. Binnen het plangebied is namelijk voldoende ruimte aanwezig om eventuele extra waterberging te realiseren. Eventueel kan het teveel aangelegde nat oppervlak in de retentie rond het sportcomplex gebruikt worden als compensatie/retentie voor het Vitens-terrein.
Wateroverleg
In het kader van het voorloverleg heeft het Waterschap Rivierenland per brief op 27 augustus 2013 een wateradvies over het voorontwerp bestemmingsplan gegeven. Naar aanleiding hiervan is voorliggende waterparagraaf aangepast op de volgende onderdelen:
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling moet rekening worden gehouden met het aspect ecologie. Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
In september 2012 heeft een natuurwaardenonderzoek plaatsgevonden (Advies natuurwaarden omleiding N322 en sportcomplex Middelweide - Zaltbommel, BügelHajema Adviseurs, 21 september 2012), zie Bijlage 4 Natuurwaardenonderzoek.
Beschermde gebieden
Beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid liggen op ruime afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten op deze gebieden te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. De activiteit is op het punt van natuur niet in strijd met het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid.
Beschermde soorten
Uit het onderzoek komt naar voren dat in het plangebied op basis van de Flora- en faunawet beschermde natuurwaarden aanwezig zijn. Als gevolg van de plannen kunnen ook verbodsovertredingen plaatsvinden.
Licht beschermde soorten
Voor de aanwezige licht beschermde soorten geldt een vrijstelling van de verboden in het geval van ruimtelijke ontwikkelingen. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Wel blijft de zorgplicht van toepassing.
Vogels
Op de Beschermingskaart van het Streekplan zijn ganzengebieden gelegen buiten de EHS die van provinciaal belang worden geacht, aangegeven. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van en ligt niet in de nabijheid van dergelijk aangewezen ganzengebied. Uit inventarisatiegegevens van de Natuurwacht Bommelerwaard uit de periode 2011/2012 blijkt echter dat het gehele binnendijkse gebied in de Bommelerwaard (met name de komgronden) gebruikt wordt door overwinterende kolganzen. Het plangebied van voorliggend plan maakt daar onderdeel van uit. Aangezien het om een groot gebied gaat resteert voldoende terrein voor de kolganzen. Er is dan ook geen sprake van een wezenlijke aantasting van het foerageergebied, waardoor dit de realisatie van het sportcomplex niet in de weg staat.
Het plangebied en omgeving vormen geen hoogwaardig broedgebied voor (weide)vogels. Wanneer bij de planning en het uitvoeren van de werkzaamheden rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels, worden geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden.
Vleermuizen
De bomenrij langs de Van Heemstraweg West vormt een vliegroute van de gewone vleermuis. Daarnaast zijn in de bedrijfsbebouwing aan de Steenweg mogelijk verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Alle vleermuissoorten zijn streng beschermd.
Deze vliegroute van vleermuizen langs de Van Heemstraweg wordt in het kader van de aanleg van de N322 veiliggesteld door compenserende laanbeplanting langs de noordzijde van de weg.
Met het gebruik van het sportcomplex zal ook sprake zijn van lichtuitstraling naar de omgeving. Een overmatige verlichting van de bomenrij langs de Van Heemstraweg West vanuit het nieuwe sportcomplex (veldverlichting) kan een verstorende werking hebben op de vliegroute. Een overmatige verlichting van de bedrijfsbebouwing en erfbeplanting aan de Steenweg vanuit het nieuwe sportcomplex (veldverlichting) kan daarnaast eveneens een verstorende werking hebben op mogelijke aanwezige verblijfplaatsen.
Vervolgens is in november 2013 een ander onderzoek naar vleermuizen uitgevoerd (zie Bijlage 5 Nader onderzoek vleermuizen). Uit dit onderzoek komt naar voren dat behalve de vliegroute langs de van Heemstraweg (noordzijde), er in het gebied rond de watertoren geen vliegroutes, verblijfplaatsen of essentiële foerageergebieden zijn vastgesteld. De vliegroute ten noorden van het plangebied betreft een vliegroute van de gewone dwergvleermuis, deze soort is niet heel erg verstoringsgevoelig en ook in de huidige situatie is sprake van enige verlichting door koplampen van langsrijdend verkeer. Dat betekent dat negatieve effecten op deze vleermuizen door lichtvervuiling zo klein zijn dat deze de ontwikkeling van het gebied niet in de weg staan. Wel zal in overleg gekeken worden hoe de mogelijke minimale verstoring middels veldverlichting nog verder teruggebracht kan worden, middels het opstellen van een lichtplan waardoor er geen overtreding op basis van de Flora- en faunawet zal plaatsvinden.
Amfibieën
Rugstreeppad is in de huidige situatie niet binnen het plangebied aanwezig. De soort is echter wel uit de omgeving bekend. Aangezien deze pionierssoort onder meer braakliggende terreinen kan koloniseren, is het verstandig om hiermee rekening te houden. Zo zouden gronden die met zand worden opgehoogd, niet langere tijd braak moeten blijven liggen en moet worden voorkomen dat na regenval langere tijd plassen aanwezig blijven.
Vissen
Door de ontwikkelingen gaat (tijdelijk) leefgebied van de middelzwaar beschermde kleine modderkruiper en de streng beschermde bittervoorn verloren. Uit onderzoek is gebleken dat deze soorten ook in de omgeving aanwezig zijn.
De gemeente Zaltbommel is momenteel bezig met het opstellen van een eigen Gedragscode Flora- en faunawet, waardoor de kleine modderkruiper onder de gedragscode zal vallen. Hierdoor is voor deze soort geen vervolgactie nodig. Voor de bittervoorn zal een ontheffing worden aangevaagd.
De mitigerende maatregelen zullen onder andere bestaan uit:
Conclusie
De volgende vervolgstappen zullen worden ondernomen:
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect 'geluid'.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden van een sportcomplex ten opzichte van milieugevoelige functies is gebruik gemaakt van de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar.
In de VNG-lijst geldt voor een Veldsportcomplex (met verlichting) een richtafstand in verband met geluid van 50 m tot milieugevoelige functies. In voorliggend plan liggen milieugevoelige functies op meer dan 50 m afstand.
Conclusie
Het aspect geluid levert geen belemmeringen op voor het voorliggende plan.
Het wettelijke stelsel voor luchtkwaliteitseisen is opgenomen in de Wet milieubeheer en wordt ook wel de 'Wet luchtkwaliteit' (Wlk) genoemd. Deze wet is van kracht sinds november 2007.
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de Wlk bestaat uit in Europees verband vastgestelde normen voor maximumconcentraties voor een aantal stoffen. In Nederland kunnen twee van deze stoffen problemen opleveren met betrekking tot overschrijding van de grenswaarden. Het betreft NO2 en fijn stof (PM10). Fijn stof wordt grotendeels beïnvloed door grote industriële bronnen (met name uit het buitenland), diffuse bronnen, zoals het totale wagenpark (verkeersbewegingen), natuurlijke bronnen en in mindere mate door lokale bronnen. NO2 wordt voornamelijk beïnvloed door het wagenpark.
Onderzoek luchtkwaliteit
In 2009 is een notitie over de luchtkwaliteit met betrekking tot het sportcomplex opgesteld (Notitie Luchtkwaliteit Sportcomplex Waluwe, Zaltbommel, Tauw, 6 augustus 2009), zie Bijlage 6 Rapport luchtkwaliteit. Hierin wordt geconcludeerd dat het sportcomplex niet 'in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit levert geen belemmeringen op voor voorliggend bestemmingsplan.
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid ('Indeling Leidraad maatramp') zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
Op de risicokaart Gelderland is een eerste beeld te verkrijgen voor het aspect externe veiligheid. Op deze kaart is af te lezen dat er in en nabij het plangebied twee inrichtingen met een risicocontour zijn gelegen en er een buisleiding ligt.
Uitsnede risicokaart Gelderland
Inrichting
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (hierna: Bevi) regels gesteld.
Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient te worden onderzocht:
Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor kwetsbare objecten geldt een plaatsgebonden risico PR 10-6 en voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico PR 10-6.
Het groepsrisico bestaat uit de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
Net buiten het plangebied is nabij de Hogeweg een LPG tankstation gelegen. Het plaatsgebonden risico is maximaal 45 m en valt voor het grootste deel binnen de grenzen van het terrein. Het invloedsgebied van de verantwoording groepsrisico is 150 m. Hierbinnen dient een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden. Echter, alleen een klein deel van het zuidelijk gelegen agrarisch terrein bevindt zich binnen deze zone en op specifiek die locatie bevinden zich eigenlijk geen personen. Derhalve hoeft geen verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden.
Tussen de A2 en de spoorlijn, buiten het plangebied, is het bedrijf Sachem gelegen. De risicocontour 10-8 is over het plangebied gelegen. Echter, de plaatsgebonden risicocontour 10-6 is buiten het plangebied gelegen. In het rapport dat raad te plegen is via de risicokaart, staat dat het groepsrisico de orientatiewaarde niet overschrijdt. Deze inrichting werpt geen belemmeringen op voor de voorgenomen plannen.
Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen
In noord-zuidelijke richting is een pijpleiding van Defensie gelegen. Volledigheidshalve kan aangegeven worden dat de plaatsgebonden risicocontour op de leiding ligt, aangezien de mogelijkheid van het verpompen van K1 (bezine, nafta) op 1 januari 2012 is komen ter vervallen.
Rondom de buisleiding ligt wel een bebouwingsvrije zone van 5 m aan weerszijde. Hiervoor is een dubbelbestemming in het bestemmingsplan opgenomen.
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
De N322 is geen onderdeel van een route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid levert geen belemmeringen op voor dit bestemmingsplan.
In september 2012 heeft een vooronderzoek plaatsgevonden naar conventionele explosieven (Vooronderzoek Conventionele Explosieven N322 Zaltbommel, Bodac B.V., 18 september 2012), zie Bijlage 7 Vooronderzoek Conventionele Explosieven.
Uit het literatuur- en archiefonderzoek komt naar voren dat Zaltbommel vanaf medio oktober 1944 tot mei 1945 door geallieerde artillerie is beschoten. Het zwaartepunt van deze beschietingen lag echter ten noorden van het projectgebied. Ook zijn door de geallieerden bombardementen uitgevoerd, waarbij met name de Waalbruggen het doelwit waren. Uit de geanalyseerde luchtfoto’s blijken ook bominslagen ten noorden van het projectgebied. Ook blijkt uit de luchtfoto’s dat er met name ten noorden van het projectgebied, maar ook ten zuiden hiervan (richting Bruchem), Duitse stellingen aanwezig zijn geweest. Ook in het projectgebied zijn op de luchtfoto’s enkele stellingen te zien. De locaties van deze stellingen zijn in het rapport aangemerkt als 'verdacht' op de aanwezigheid van Conventionele Explosieven. Deze vallen echter buiten de begrenzing van dit bestemmingsplan.
Conclusie
Het aspect conventionele explosieven levert geen belemmering op voor dit bestemmingsplan.
Ten aanzien van de milieuaspecten zijn geen belemmeringen te verwachten. Wel zullen de volgende vervolgstappen in een later stadium uitgevoerd worden:
Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied. Daarnaast worden met de vaststelling van dit bestemmingsplan privaatrechtelijke afspraken vastgelegd. Een en ander komt tot uitdrukking in de regels.
Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) de in de Wet algemene bepalingen overgangsrecht geformuleerde uitgangspunten. Daarnaast is het plan opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) en de Wabo.
De in dit bestemmingsplan voorkomende regeling zal hieronder kort worden besproken.
Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in:
Inleidende regels
In deze regels staan de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen.
Bestemmingsregels
Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden gebruikt en mogen worden bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:
In de volgende paragraaf wordt op deze bestemmingen nader ingegaan.
Algemene regels
Het gaat hier om algemene regels die betrekking hebben op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regel te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. In dit plan wordt gebruik gemaakt van de anti-dubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsregels.
In dit bestemmingsplan is de wijzigingsbevoegheid 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' opgenomen voor de gronden in het oosten van het plangebied. Het is hiermee mogelijk om de bestemming te veranderen naar de bestemming 'Gemengd' om een gemengde bestemming te realiseren. Hiermee is het mogelijk om, conform de gemeentelijke Visie locatie Vitens te Zaltbommel, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven en kantoren toe te staan. In de wijzigingsregels zijn tevens enkele voorwaarden genoemd waaraan moet worden voldaan bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.
Overgangs- en slotregels
Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Deze laatste regel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Agrarisch
Binnen het plangebied is het zuidelijk deel van de Vitenslocatie, conform het huidige gebruik, als agrarisch gebied bestemd. Hier zijn geen gebouwen toegestaan.
Bedrijf
Deze bestemming is opgenomen voor het terrein gelegen tussen het Vitens terrein en het agrarisch gebied. Hier zijn bedrijven t/m categorie 2 toegestaan.
Bedrijf - Nutsbedrijf
Voor het Vitens terrein is de bestemming Bedrijf - Nutsbedrijf gelegen. Hieronder valt onder andere de watertoren.
Groen
Het groene gebied ten noorden van de Van Heemstraweg valt onder deze bestemming. Hier zijn naast groen- en watervoorzieningen ook parkeervoorzieningen mogelijk ten behoeve van de sportvoorzieningen. Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om de bestemming te wijzigen in Sport om in een eventuele ruimtevraag aan sportvoorzieningen te kunnen voorzien.
Sport
Binnen de bestemming sport kan het sportcomplex worden gerealiseerd. De bebouwing dient binnen de bouwvlakken te worden gerealiseerd. De maximale bouwhoogte bedraagt 8 m. Tevens zijn palen, masten en vangnetten toegestaan tot een hoogte van 20 m en een tribune van maximaal 10 m hoog.
Voor de benodigde waterberging is in de bestemming een zogenaamde voorwaardelijke verplichting opgenomen, waarmee is gegarandeerd dat de inrichting en benodigde waterberging van het sportcomplex en de N322 worden gerealiseerd volgens de daaraan verbonden voorwaarden.
Verkeer
De doorgaande wegen hebben de bestemming Verkeer gekregen. Hieronder valt de Steenweg. Hier staat de verkeersfunctie ten behoeve van het autoverkeer voorop.
Verkeer-Verblijfsgebied
Het fietspad gelegen tussen de sportvelden en de oostelijke zone heeft de bestemming Verkeers - Verblijfsgebied gekregen. Tevens heeft de Van Heemstraweg ten noorden van het sportcomplex deze bestemming gekregen, gezien de afwaardering van deze weg in verband met de omlegging van de N322.
Water
Ten noorden van de Van Heemstraweg ligt een bestaande A-watergang. Deze heeft de bestemming Water gekregen. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Leiding - Brandstof
Ten behoeve van de borging van de brandstofleiding die het plangebied kruist, is deze dubbelbestemming opgenomen. Binnen deze bestemming valt ook de bebouwingsvrije zone van 5 m aan weerszijde van de leiding.
Waarde - Archeologie
Ter borging van de mogelijk aanwezige archeologische waarden in de bodem is in voorliggend bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Hiermee wordt geregeld dat archeologisch (vervolg)onderzoek of archeologische begeleiding dient plaats te vinden bij de volgende werkzaamheden:
Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening gaat een bestemmingsplan vergezeld van een toelichting waarin ook inzicht wordt gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan.
Het nieuwe sportpark biedt plaats aan de voetbalvereniging Nivo-Sparta, de Hockeyclub Zaltbommel en tennisvereniging ZTV. De verenigingen zien zelf geen mogelijkheid om het sportpark te ontwikkelen. De gemeente gaat het gebied zelf ontwikkelen. Als het nieuwe park gereed is, kunnen de verenigingen de accommodaties huren of in eigendom overnemen.
Een exploitatieplan moet vastgesteld worden indien kostenverhaal noodzakelijk is. Aangezien de gemeente het sportcomplex gaat ontwikkelen is van kostenverhaal in dit geval geen sprake. Nagenoeg alle gronden zijn momenteel of in eigendom van de gemeente, of de onderhandelingen hierover zijn dusdanig vergevorderd dat ze op korte termijn in eigendom van de gemeente zal zijn. Het gedeelte dat (nog) geen eigendom van de gemeente is, is zodanig gelegen dat hier geen bebouwing is voorzien. Bij sportvelden wordt slechts het realiseren van hoofdgebouwen gezien als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12.1 Wet ruimtelijke ordening. Aangezien op deze gronden, ook als de gemeente geen eigendom zou verkrijgen, geen bouwplan is voorzien, is het niet noodzakelijk om een exploitatieplan vast te stellen.
In de door de gemeenteraad vastgestelde begroting 2014 is rekening gehouden met de financiële consequenties van het plan. Ten behoeve van de realisatie van het sportcomplex is een planschaderisicoanalyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er geen sprake zal zijn van planschade. Deze planschaderisicoanalyse heeft weliswaar betrekking op een eerder plan voor het sportcomplex, waardoor het plangebied niet helemaal overeenkomt met de huidige situatie, maar gezien de geringe verschillen kan worden aangenomen dat de uitkomsten niet anders zijn dan bij een analyse van het exacte plangebied.
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe de maatschappelijke verantwoording heeft plaatsgevonden. Tijdens het planvormingsproces zijn burgers en maatschappelijke organisaties op verschillende momenten bij het plan betrokken.
Op de gemeentelijke website is voor het project sportcomplex Middelweide een aparte pagina aangemaakt waar de stand van zaken op terug te vinden is.
Het voorontwerp-bestemmingsplan is in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegestuurd worden aan diverse belanghebbende organisaties en instanties. Tevens heeft het plan gedurende 2 weken voor een ieder ter inspraak gelegen. In Bijlage 8 is de nota inspraak opgenomen waarin vragen tijdens de informatieavond, de inspraakreacties en het vooroverleg zijn samengevat en van antwoord zijn voorzien.
Het ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf donderdag 3 oktober 2013 voor een periode van zes weken (t/m woensdag 13 november 2013) voor een ieder ter inzage gelegen. Hierop zijn vier zienswijzen ingediend. In Bijlage 9 is de zienswijzennota opgenomen waarin de ingekomen zienswijzen zijn samengevat en van antwoord voorzien.