direct naar inhoud van Regels
Plan: Zuilichem, Mertstraat transformatorstation
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0297.BGBBP20210026-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Zuilichem, Mertstraat transformatorstation met identificatienummer NL.IMRO.0297.BGBBP20210026-VS01 van de gemeente Zaltbommel;

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 10kV / 20kV installatie/ 10kV / 20kV schakel- en transformatorgebouw

De installatie zorgt ervoor dat de elektriciteit met een spanning van 10kV of 20kV wordt verdeeld over verschillende kabels die vervolgens de elektriciteit naar de wijken in een dorp of stad transporteren. De ruimte of gebouw waar de installatie in staat wordt ook wel schakelgebouw of -hal genoemd. De 10kV / 20kV installatie is de “groepenkast” van een transformatorstation;

1.5 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aanduidingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 belemmeringenstrook:

een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de veiligheid van ondergrondse en/of bovengrondse kabels en leidingen;

1.9 bestaand:
  • a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel toegestaan is krachtens een omgevingsvergunning en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bliksempieken

stalen masten die voorkomen dat de gevoelige onderdelen op het station geraakt worden door de bliksem;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.16 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.17 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.18 geluidsgevoelig object

een woning of een ander gebouw of object waarvoor ingevolge artikel 82 van de Wet geluidhinder bij Algemene Maatregel van Bestuur de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting is aangegeven;

1.19 hoogspanningsverbinding:

een ondergrondse (hoogspannings)verbinding die is bestemd voor transport van elektriciteit op een spanningsniveau van 150 kiloVolt (kV);

1.20 leiding:

een ondergrondse hoogspanningsverbinding die is bestemd voor transport van elektriciteit;

1.21 maaiveld:

de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de bestaande bebouwing;

1.22 normale onderhoudswerkzaamheden:

werkzaamheden die periodiek moeten worden uitgevoerd ter instandhouding van de met de bestemming beoogde doeleinden;

1.23 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.24 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.25 peil:

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;

1.26 rail

het geheel van bouwwerken dat fungeert als elektrisch knooppunt voor transformatordoeleinden;

1.27 transformator

een transformator zet elektriciteit om van de ene spanning naar een andere spanning;

1.28 vigerende bestemmingsplannen

Onder de vigerende plannen wordt verstaan:

  • a. Bestemmingsplan Buitengebied Zaltbommel, Bommelsekade 150 kV-leiding (vastgesteld op 22-2-2018)
  • b. Bestemmingsplan Zaltbommel, De Wildeman II (vastgesteld op 16-11-2017)
  • c. Bestemmingsplan Parapluplan Parkeren (digitaal) (vastgesteld op 14-6-2018)
  • d. Bestemmingsplan Buitengebied Zaltbommel (vastgesteld op 17-9-2014)
  • e. Bestemmingsplan Buitengebied Zaltbommel - Bommelsekade 18 (vastgesteld op 29-6-2017)
  • f. Inpassingsplan N322 Zaltbommel (vastgesteld op 24 april 2013)
  • g. Wijzigingsplan infrastructuur, landschap en tuinbouw Bommelerwaard (vastgesteld 27 maart 2018)
  • h. Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard (vastgesteld op 25 februari 2015)
  • i. Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard (vastgesteld op 29 september 2016)
  • j. Reparatie Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard (vastgesteld op 27 september 2017)
  • k. Bestemmingsplan Parapluherziening verkamering woningen (vastgesteld op 5-11-2020)
  • l. en alle op deze bestemmingsplannen gebaseerde herzieningen/wijzigingen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, bliksemspitsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.3 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens van een bouwperceel:

tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand het kortst is.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een 150/20kV/10kV-schakel- en transformatorstation met de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. erven en terreinen.
3.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 3 meter;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels;

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van transformatorcellen mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  • c. de bouwhoogte van bliksempieken mag niet meer bedragen dan 26 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Voorwaardelijke verplichting - bodem

Het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van de in Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening toegelaten bestemmingen zijn – los van eventuele vergunningen of toestemmingen – alleen toegestaan indien:

  • a. een bodemonderzoek is verricht naar eventuele bodemverontreinigingen;
  • b. de bodem geschikt is of geschikt is gemaakt voor de beoogde functies.
3.3.2 Voorwaardelijke verplichting - archeologie

Het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van de in Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening toegelaten bestemmingen zijn – los van eventuele vergunningen of toestemmingen – ter plaatste van uit de vigerende bestemmingsplannen geldende bestemmingen:

  • a. Waarde - Archeologie
  • b. Waarde - Archeologie 1
  • c. Waarde - Archeologie 2
  • d. Waarde - Archeologie 3
  • e. Waarde - Archeologie 4
  • f. Waarde - Archeologie 5
  • g. Waarde - Archeologie 6
  • h. Waarde - Archeologie 7
  • i. Waarde - Archeologie 8
  • j. Waarde - Archeologie-1
  • k. Waarde - Cultuurhistorie

alleen toegestaan indien:

  • a. een archeologisch onderzoek is verricht;
  • b. het bevoegde gezag een selectiebesluit heeft genomen over de eventueel voorkomende archeologische waarden.
3.3.3 Voorwaardelijke verplichting - landschappelijke inpassing

Het gebruik van de gronden en gebouwen overeenkomstig de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening is slechts toegestaan indien de benodigde landschappelijke inpassing van de gronden wordt gerealiseerd:

  • a. overeenkomstig het erfinrichtingsplan dat als bijlage 1 bij deze regels is opgenomen;
  • b. binnen 2 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan
  • c. en de landschappelijke inpassing duurzaam in stand wordt gehouden.
3.3.4 Voorwaardelijke verplichting - Waterberging

Het gebruik van de gronden en gebouwen overeenkomstig de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening is slechts toegestaan als:

  • a. op eigen terrein is voorzien in de aanleg en instandhouding van waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van waterberging met een minimale gezamenlijke inhoud van 176 m³.

Artikel 4 Leiding - Hoogspanning 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. ondergrondse hoogspanningsverbindingen met een spanning van maximaal 150kV;

met de daarbij behorende:

  • b. belemmeringenstrook van ten hoogste 5 meter ter weerszijden van het kabelbed;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat:

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge de basisbestemming op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
  • a. In afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, mogen op of in de in lid 4.1 onder a en b genoemde gronden geen gebouwen worden gebouwd.
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag op of in de in lid 4.1 onder a en b genoemde gronden uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op of in de in lid 4.1 onder a en b bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 voor het bouwen binnen de belemmeringenstrook overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Voorwaardelijke verplichting bodem

Het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van de in Artikel 4 Leiding - Hoogspanning 1 toegelaten bestemmingen zijn – los van eventuele vergunningen of toestemmingen – alleen toegestaan indien:

  • a. een bodemonderzoek is verricht naar eventuele bodemverontreinigingen;
  • b. de bodem geschikt is of geschikt is gemaakt voor de beoogde functies.
4.4.2 Voorwaardelijke verplichting archeologie

Het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van de in Artikel 4 Leiding - Hoogspanning 1 toegelaten bestemmingen zijn – los van eventuele vergunningen of toestemmingen – ter plaatste van uit de vigerende bestemmingsplannen geldende bestemmingen:

  • a. Waarde - Archeologie
  • b. Waarde - Archeologie 1
  • c. Waarde - Archeologie 2
  • d. Waarde - Archeologie 3
  • e. Waarde - Archeologie 4
  • f. Waarde - Archeologie 5
  • g. Waarde - Archeologie 6
  • h. Waarde - Archeologie 7
  • i. Waarde - Archeologie 8
  • j. Waarde - Archeologie-1
  • k. Waarde - Cultuurhistorie

alleen toegestaan indien:

  • a. een archeologisch onderzoek is verricht;
  • b. het bevoegde gezag een selectiebesluit heeft genomen over de eventueel voorkomende archeologische waarden.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Vergunningplicht
  • a. Het is verboden op of in de in lid 4.1 onder a en b bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van beplantingen en bomen;
    • 2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • 4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe in ieder geval worden gerekend afgraven, ontginnen, drainage en ophogen;
    • 5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
    • 6. het permanent opslaan van goederen.
  • b. Dit verbod geldt voor de onder 4.5.1 a1, a3 en a4 genoemde werken en werkzaamheden enkel voor zover de diepte van bovengenoemde werken en werkzaamheden meer bedraagt dan 0,80 m beneden maaiveld.
4.5.2 Uitzonderingen
  • c. Het verbod als bedoeld in lid 4.5.1 is enkel van toepassing op de strook grond waar ten behoeve van TenneT een zakelijk recht dan wel een gedoogplicht kan worden gevestigd, met dien verstande dat na de vestiging daarvan, het aanlegvergunningstelsel uitsluitend betrekking heeft op de strook grond waar het zakelijk recht dan wel de gedoogplicht is gevestigd.
  • d. Het verbod als bedoeld in lid 4.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
    • 1. verband houden met de aanleg van de betreffende hoogspanningsverbinding;
    • 2. reeds in uitvoering zijn of vergund zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het inpassingsplan;
    • 3. het normale onderhoud van de hoogspanningsverbinding en belemmeringenstrook of van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.
4.5.3 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.5.1 kan worden verleend indien:

  • a. de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden.
4.5.4 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.5.1, wint burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.

Artikel 5 Leiding - Hoogspanning toepassingsbereik en partiële herziening

  • a. Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de vigerende bestemmingsplannen voor zover gelegen binnen het plangebied van dit bestemmingsplan.
  • b. Op de verbeelding van de vigerende bestemmingsplannen wordt de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening opgenomen, zoals op de verbeelding van dit plan is aangegeven. Deze bestemming vervangt de geldende enkelbestemmingen.
  • c. Ter plaatse van de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening gelden de regels zoals opgenomen in artikel 3.
  • d. Op de verbeelding van de vigerende bestemmingsplannen wordt de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning 1 opgenomen, zoals op de verbeelding van dit plan is aangegeven.
  • e. Met dit plan wordt artikel 4 toegevoegd aan de vigerende bestemmingsplannen.
  • f. Op de verbeelding van de vigerende bestemmingsplannen wordt de aanduiding Geluidzone - industrie opgenomen, zoals op de verbeelding van dit plan is aangegeven;
  • g. Met dit plan wordt artikel 7 toegevoegd aan de vigerende bestemmingsplannen.
  • h. Met dit plan wordt artikel 17 'Natuur' van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Zaltbommel als volgt gewijzigd: aan de bestaande regels in lid 17.3.3 een nieuw sub c toegevoegd die als volgt luidt: "c. werken en/of werkzaamheden welke betreffen de aanleg van een ondergrondse 150kV-hoogspanningsverbinding en de daarbij horende constructies, installaties en apparatuur".
  • i. Met dit plan wordt artikel 7 'Natuur' van het vigerende inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard als volgt gewijzigd: aan de bestaande regels in lid 7.3.3 een nieuw sub c toegevoegd die als volgt luidt: "c. werken en/of werkzaamheden welke betreffen de aanleg van een ondergrondse 150kV-hoogspanningsverbinding en de daarbij horende constructies, installaties en apparatuur".
  • j. De overige regels van de vigerende bestemmingsplannen zijn onverminderd van toepassing.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 Geluidzone - industrie
7.1.1 Aanduidingsomschrijving
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede aangewezen voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen vanwege het bedrijventerrein.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' ligt de rond het bedrijventerrein gelegen zone als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder buiten welke zone de geluidbelasting vanwege het bedrijventerrein de waarde van 50dB(A) inclusief 5 dB toeslag tonaal geluid niet te boven mag gaan.
  • c. Indien op de grens van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' geluid zonder een duidelijk hoorbaar tonaal karakter wordt waargenomen, dan mag de geluidbelasting vanwege het bedrijventerrein buiten deze zone de waarde van 45 dB(A) niet te boven gaan.
7.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag geen nieuw geluidsgevoelig gebouw worden gebouwd.

7.1.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1.2 voor het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

7.1.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor:

  • a. het aanpassen van het aanduidingsvlak 'geluidzone - industrie' in verband met het verkleinen van de geluidzone, met dien verstande dat het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  • b. het verwijderen van de aanduiding 'geluidzone - industrie', met dien verstande dat het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van industrielawaai wordt beëindigd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
8.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 8.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 8.1 met maximaal 10%.

8.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 8.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

8.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 8.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

8.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 8.4, na inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

8.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 8.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels behorende bij het bestemmingsplan Zuilichem, Mertstraat transformatorstation.