direct naar inhoud van 5.3 Waterparagraaf
Plan: Kasteellaantje 1 en De Dreef 2, Hernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.BGBKasteelDreef-DFBP

5.3 Waterparagraaf

Op basis van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) en Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de watertoets verplicht bij onder andere bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten, buitenplanse omgevingsvergunningen, buitentoepassingverklaringen van een beheersverordeningen en ontheffingen voor een bestemmingsplan. Voor overige plannen dient een watertoets te worden uitgevoerd op basis van het nationaal bestuursakkoord water (2003 en 2008).

De watertoets is bedoeld om ruimtelijke plannen meer waterbestendig te maken, waarbij wateraspecten vroegtijdig en expliciet worden meegenomen in ruimtelijke plannen en bij locatiekeuzen. Het Bro regelt de verplichte waterparagraaf in de toelichting bij genoemde ruimtelijke plannen en het overleg met het waterschap (wateradvies).

De waterparagraaf beschrijft de wijze waarop rekening wordt gehouden met eventuele gevolgen van het ruimtelijk plan voor de waterhuishouding. De waterparagraaf geeft een beschrijving van beleidsuitgangspunten, waterhuishoudkundige situatie en wateropgaven in het plangebied, (motivatie van) meest geschikte oplossingen en ruimtelijke consequenties daarvan.

5.3.1 Huidig watersysteem

Geohydrologie en grondwatersysteem
De planlocatie is gesitueerd in het landelijk gebied. De maaiveldhoogte bedraagt circa 7,5 m +NAP (bron: Algemene Hoogtekaart Nederland). De bodem bestaat voornamelijk uit matig fijn tot matig grof zand (bron: verkennend bodemonderzoek, zie paragraaf 5.1.1). De gemiddeld hoogste grondwaterstand bedraagt ca. 80-140 cm -mv (bron: bodemkaart).

De geohydrologie en het grondwatersysteem biedt ruimte voor waterberging middels infiltratie, zoals beschreven in paragraaf 5.3.4.

Oppervlakte- en afvalwatersysteem
Ten noorden van het plangebied ligt de kasteelgracht, deze heeft de status van C-watergang. In of langs het plangebied is geen watergang gelegen met een HEN- (hoogst ecologische norm) of SED- (specifiek ecologische norm) status. Het plangebied is gelegen binnen de zone 'Ecologische doelstelling wateren slotenstelsels en plassen HEN-SED' (bron: Wateratlas Gelderland).
Het plangebied is gerioleerd door middel van het bestaande riool aan het Kasteellaantje.

Het bouwplan zorgt niet voor veranderingen binnen de zone 'Ecologische doelstelling wateren slotenstelsels en plassen HEN-SED'. De lozing op de riolering wijzigt niet als gevolg van het bouwplan


Ecosysteem
Het plangebied ligt in de Ecologische hoofdstructuur (evz). De natte natuur heeft geen bijzondere waarde. Het plangebied ligt niet in een beschermingszone voor natte natuur (bron: Wateratlas Gelderland).

Onderhavig plan zorgt niet voor een aantasting van de Ecologische hoofdstructuur.

5.3.2 Gemeentelijk waterbeleid en waterbeheer

Het gemeentelijk waterbeleid (strategische waternota en uitvoeringsplan) omvat thema's en uitgangspunten voor een meer duurzaam waterbeheer binnen de gemeente Wijchen. Tevens beschikt de gemeente over een Gemeentelijk rioleringsplan (GRP), waarin de gemeente invulling geeft aan haar zorgplicht voor een doelmatige aanleg en beheer van riolering. Het GRP is gericht op het voorkomen, beperken of tot een aanvaardbaar risico terugbrengen van wateroverlast en schade aan milieu en volksgezondheid. In het kader van de watertoets moet een vertaalslag worden gemaakt naar de concrete plansituatie.

De gemeente Wijchen valt binnen het beheersgebied van waterschap Rivierenland. Het waterschap geeft in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewater vergunning af voor lozing van afvalwater op het oppervlaktewater en in het kader van de Keur een ontheffing voor ingrepen in/nabij watergangen en waterkeringen. Daarnaast verzorgt het waterschap het onderhoud van A-watergangen.
Gemeenten zijn op waterhuishoudkundig gebied onder andere verantwoordelijk voor de zorg voor het inzamelen en transporteren van afvalwater naar het overnamepunt van de RWZI, (gedeeltelijk) onderhoud van wateren en ontwatering (grondwater). Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor de verlening en handhaving van vergunningen in het kader van de Wet milieubeheer.

Op grond van de Waterwet (art 3.5 en 3.6) heeft de gemeente een zorgplicht voor inzameling en verwerking van overtollig hemelwater en grondwater. Perceeleigenaren dienen hemelwater op eigen perceel te verwerken, tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd. In dat geval treedt de gemeentelijke zorgplicht in werking. Daarnaast heeft de gemeente een zorgplicht bij het treffen van maatregelen in openbaar gebied om structurele gevolgen van grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen danwel beperken, tenzij dit niet doelmatig is of een verantwoordelijkheid van provincie of waterschap.

5.3.3 Beleidsuitgangspunten en consequenties voor het ruimtelijk plan


Wateroverlast en volksgezondheid
Inrichting en beheer van het waterhuishoudkundig systeem op de locatie dient te zijn gericht op het voorkomen van wateroverlast voor wegen en bebouwing en voorkomen van schade aan volksgezondheid door bijvoorbeeld vochtige kruipruimten, stilstaand water en onveilige oevers.

Afkoppeling en waterberging
De gemeente streeft naar het vasthouden van gebiedseigen water door benutting van de natuurlijke bergingscapaciteit van bodem en oppervlaktewater. Transport van schoon hemelwater via de riolering moet worden vermeden.

Waterkwaliteit
De gemeente streeft naar een goede waterkwaliteit, die voldoet aan gestelde eisen. Van belang is dat zo min mogelijk vervuilende stoffen worden toegevoegd aan grond- en oppervlaktewatersysteem. Alleen schoon hemelwater wordt direct afgevoerd naar bodem of oppervlaktewater.

Natuurwaarden
De gemeente streeft naar behoud van natuurwaarden en biodiversiteit. Natuurlijke grondwaterstanden worden behouden; de (natte) natuurwaarden sluiten hierop aan. Bouwplan en toekomstige beheer van de planlocatie mag geen verstoring geven van de vereiste (grond)waterkwaliteit en -kwantiteit.

Drinkwaterbesparing
Gebruik van hoogwaardig drinkwater dient zoveel mogelijk te worden beperkt tot hoogwaardige toepassingen. Zo mogelijk wordt hemelwater gebruikt voor laagwaardige toepassingen.

Beleving
De gemeente streeft naar versterking van de belevingswaarde van water. Cultuurhistorisch waardevolle watergebonden elementen zijn herkenbaar in het landschap aanwezig.

5.3.4 Overwegingen, oplossingen en conclusie

Wateroverlast en volksgezondheid
Het verharde oppervlakte neemt beperkt af. De bestaande dubbele woning met een oppervlakte van ca. 135 m² wordt vervangen door een woning met een oppervlakte van ca. 130 m². Van overige veranderingen is geen sprake. De totale afname van de verharding is 135 - 130 = 5 m2.

Kleine plannen hebben slechts een minimaal effect op de waterhuishouding. Voor plannen met minder dan 500 m² extra verharding in stedelijk gebied en minder dan 1500 m² in landelijk gebied is daarom geen compenserende waterberging vereist. Als kleine plannen onderdeel uitmaken van een groter plan, dan geldt de compensatieplicht voor het totale oppervlak.

Onderhavig plan resulteert niet in een toename van het verharde oppervlak. Compensatie is daarom niet nodig.

Het voorkomen van vochtige kruipruimten, stilstaand water, onveilige oevers etc. is onderdeel van de bouw- en civieltechnische fase.

Afkoppeling en waterberging
Voor onderhavig plan is gekozen voor berging middels infiltratie binnen het plangebied. De maximaal toelaatbare peilstijging bedraagt 0,30 meter. Het hemelwater kan worden vastgehouden in een binnen het plangebied aan te leggen verlaging (infiltratiesloot of wadi). De nadere uitwerking van de infiltratievoorziening vindt in de civieltechnische fase plaats.

Overige onderdelen
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden. Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering van het Kasteellaantje geloosd worden. In de huidige situatie wordt reeds via één aansluitleiding geloosd, er hoeft derhalve geen aansluitleiding te worden opgeheven. Er worden in de toekomstige situatie geen veranderingen in de samenstelling en de hoeveelheid van het afvalwater verwacht.
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast. Overige onderdelen zijn, vanwege de aard van het plan, niet aan de orde

Conclusie
Onderhavig plan betreft de vervanging van een dubbele woning. Deze woning wordt vervangen door een enkele woning, welke op dezelfde footprint zal worden gebouwd. Deze ontwikkeling heeft derhalve geen, of een zeer geringe, invloed op de waterhuishoudkundige situatie. Daarbij kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • 1. Aan de beleidsuitgangspunten van het waterschap wordt voldaan.
  • 2. Het afvalwater wordt op de bestaande riolering aangesloten.
  • 3. Er worden geen uitlogende materialen gebruikt.

5.3.5 Overleg met het waterschap

Formeel overleg met het waterschap Rivierenland in het kader van de watertoets is volgens de nieuwe beleidslijn van het waterschap verplicht indien de toename van de verharding meer dan 500 m² (stedelijk gebied) en meer dan 1500 m² (landelijk gebied) bedraagt. Hierop volgt een wateradvies van het waterschap. Het advies van het waterschap dient in de waterparagraaf te worden opgenomen. In overige gevallen kan het ruimtelijke plan (i.c. waterparagraaf) ter kennisneming worden toegezonden aan het waterschap.

Gelet op bovenstaande hoeft plan niet te worden voorgelegd aan het waterschap.