direct naar inhoud van 5.2 Waarden
Plan: Kasteellaantje 1 en De Dreef 2, Hernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.BGBKasteelDreef-DFBP

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie en cultuurhistorie
5.2.1.1 Inleiding

Ook de belangen van archeologie en cultuurhistorie moeten in de voorbereiding van een bestemmingsplan worden meegewogen.

5.2.1.2 Wettelijk kader

Ingevolge artikel 38A van de Monumentenwet 1988 dient voordat een bestemmingsplan kan worden vastgesteld, bij de bestemming van de in het plan inbegrepen grond, rekening gehouden te worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten.

5.2.1.3 Toetsing archeologie

In het kader van de Wet op de archeologische monumentenzorg heeft de gemeente haar eigen archeologiebeleid vastgesteld. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0296.BGBKasteelDreef-DFBP_0010.jpg"

uitsnede archeologische verwachtingskaart gemeente Wijchen

Het plangebied ligt binnen een zone die is aangeduid met de aanduiding hoge archeologische verwachtingswaarde.

Onderhavig project betreft de ontwikkeling van een woning op de footprint van een reeds bestaande dubbele woning. De grond ter plaatse van de ontwikkeling is dus reeds geroerd, waarbij mogelijk aanwezig zijnde archeologische waarden verloren zijn gegaan. Een archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk.

Conclusie archeologie
Er zijn geen archeologische waarden van belang. Een nader onderzoek is niet vereist.

5.2.1.4 Toetsing cultuurhistorie

Op de provinciale cultuurhistorische waardenkaart is Kasteel Hernen aangeduid als cultuurhistorisch waardevol.

Voorliggende ontwikkeling zorgt voor de opwaardering van de bebouwing aan de het Kasteellaantje. De nieuwe bebouwing is beter passend bij de sfeer die Kasteel Hernen uitstraalt.

Conclusie cultuurhistorie
Er worden geen cultuurhistorische waarden aangetast.

5.2.2 Flora en fauna

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met de belangen van flora en fauna. Daarbij zijn twee wetten van toepassing:

  • 1. De Natuurbeschermingswet

Deze wet betreft de bescherming van de Natura 2000-gebieden. Deze zijn vastgelegd in de Europese wetgeving.

  • 2. De Flora- en Faunawet

Deze wet regelt de bescherming van de in Nederland in het wild voorkomende dier-en plantensoorten. In artikel 2 van deze wet is de 'zorgplicht' voor de beschermde soorten vastgelegd.

Toetsing
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000.

De Natuurbeschermingswet 1998 kent tevens een zogenaamde 'externe werking', wat betekent dat ook projecten buiten Natura 2000-gebieden vergunningplichtig kunnen zijn wanneer zij een negatief effect hebben op deze gebieden.

Gezien de beperkte omvang van de voorgestane ontwikkelingen en de grote afstand (6 km) tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (Uiterwaarden Waal) is het niet aannemelijk dat het plan negatieve effecten heeft op natuurgebieden.

Binnen het plangebied komen naar verwachting alleen algemeen voorkomende soorten die hun leefgebied hebben in agrarisch gebied voor. Voor deze soorten zal met de voorgestane ontwikkelingen geen leefgebied verloren gaan, omdat de ontwikkeling binnen de bestaande footprint plaatsvindt.

De aanwezigheid van vleermuizen in de bestaande bebouwing is niet waarschijnlijk, omdat de bebouwing momenteel in gebruik is voor wonen. Mocht blijken dat binnen de te slopen bebouwing toch vleermuizen, of andere beschermde soorten, aanwezig zijn kunnen er in het kader van de omgevingsvergunning voor het slopen aanvullende eisen ter bescherming van deze soorten worden gesteld.

Een inventariserend onderzoek door een ter zake kundig persoon wordt niet nodig geacht.

Conclusies

  • 1. Het plan heeft geen invloed op de beschermde gebieden.
  • 2. Het plan leidt niet tot een aantasting/bedreiging van de beschermde soorten.
  • 3. Een ontheffing van de Natuurbeschermingswet 1998 of Flora- en faunawet is niet nodig.