direct naar inhoud van 3.5 Milieu
Plan: Alverna, Veenseweg 17
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.ALVVEENSEWEG17-DFBP

3.5 Milieu

3.5.1 Inleiding

Ten behoeve van de realisatie van de plannen omtrent de boulehal en om het inzicht in de uitvoerbaarheid van het plan te vergroten zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd. In dit hoofdstuk wordt hiervan een opsomming en samenvatting gegeven. De volledige onderzoeken zijn allemaal opgenomen in de bijlagen. Alle onderzoeken hebben zowel de mogelijkheid van de bouw van een hal van 640m² onderzocht, als ook de mogelijk extra uitbreiding van 160m².

3.5.2 Bodem

Het verkennend bodemonderzoek is gebaseerd op de NEN 5740, Bodem – Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek – Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) januari 2009. Het onderzoek is uitgevoerd door Grontmij in mei 2011.

Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie. Gezien de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de voor de onderzoekslocatie opgestelde hypothese “niet verdachte locatie”, strikt genomen niet juist is. Er zijn immers op de onderzoekslocatie licht verhoogde gehalten aangetroffen van Kwik en PAK. Deze worden echter niet beschouwd als verontreiniging.

Voor het matig verhoogde nikkelgehalte in het grondwater is na de eerste conclusie aanbevolen een herbemonstering uit te voeren. Deze herbemonstering is uitgevoerd op 5 juli 2011. Bij herbemonstering van het grondwater is het matig verhoogde nikkelgehalte bevestigd. Betreffende stoffen worden echter vaker verhoogd aangetroffen op niet-verdachte locaties zonder dat daarvoor een oorzaak is aan te wijzen. De aangetroffen verhoogde gehalten worden niet beschouwd als verontreiniging maar als achtergrondgehalte.

De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem vormt geen belemmering voor de voorgenomen bouw op de locatie.

Wel dient bij de eventuele afvoer van grond rekening te worden gehouden met de voorschriften van het Besluit bodemkwaliteit of de gemeentelijke regelgeving met betrekking tot toepassing van grond. Grond met licht verhoogde gehalten is niet zonder meer elders toepasbaar.

3.5.3 Archeologie

Bij de uitbreiding van de bestaande hal worden graafwerkzaamheden uitgevoerd die de bodem en eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen verstoren. In het kader van de bestemmingsplanherziening is daarom een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Omdat het gebied een hoge archeologische verwachting heeft is er niet een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Met het bevoegd gezag is afgesproken direct over te gaan naar een programma van eisen voor een proefsleuvenonderzoek.

De start van het veldwerk wordt in overleg met de opdrachtgever bepaald. Minimaal twee weken van tevoren dient het bevoegde gezag, in deze de gemeente Wijchen, op de hoogte te worden gesteld van de daadwerkelijke start van het veldwerk (telefonisch of per mail). Direct na afronding van het veldwerk vindt (telefonisch of per mail) overleg plaats met het bevoegd gezag over de eerste resultaten van het veldwerk. Indien belangwekkende zaken worden aangetroffen die niet in het PvE waren voorzien, vindt overleg plaats met de bevoegde overheid en opdrachtgever. Indien substantieel van het PvE afgeweken dient te worden, bijvoorbeeld bij het aantreffen van onverwachte sporen en structuren, dient hiervoor schriftelijk toestemming verkregen te worden van de bevoegde overheid en opdrachtgever. Naar aanleiding van het evaluatie- en selectierapport en voorafgaand aan de uitwerking vindt met het bevoegd gezag en opdrachtgever (telefonisch of per mail) overleg plaats over de uitwerking. De conceptrapportage wordt beoordeelt door de gemeente Wijchen, waarna de definitieve rapportage kan worden goedgekeurd.