direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Broekstraat 25, Klarenbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20165-VS00

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de in bijlage 3 bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 100 m2 aan bebouwing per bouwperceel mag worden gebruikt;
    • 2. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
    • 3. opslag van risicovolle onderdelen niet is toegestaan;
    • 4. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 5. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 6. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bed & breakfast, uitsluitend in een woning, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 3 kamers mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen per woning;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak;
  • d. het herstel en de bescherming van landschappelijke waarden in de vorm van:
    • 1. het ontginningspatroon en de ontginningsassen door de aanleg van laanbeplantingen;
    • 2. het contrast tussen het open weidegebied en de groene, compacte erven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', bescherming, instandhouding en herstel van de waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals tuinen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.
6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. geldt ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dat, ter behoud van de cultuurhistorische waarde, uitsluitend de bestaande inhoud, goot- en bouwhoogte, dakhelling en nokrichting zijn toegestaan;
6.2.2 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt maximaal 2 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 10 m² per bouwperceel bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in 6.2.1 onder a en worden toegestaan dat de bouwgrens met maximaal 1 meter wordt overschreden, onder de volgende voorwaarden:

  • a. met een erfinrichtingsplan wordt aangetoond dat er sprake is van een goede landschappelijke en cultuurhistorische inpassing;
  • b. de regels als genoemd bij 6.2.1 b tot en met d zijn van toepassing.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Voorwaardelijke verplichting

Bouwwerken mogen overeenkomstig de in lid 6.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de erfinrichtings- en landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 van deze regels opgenomen 'Erfinrichtingsplan Groenelementen', teneinde te komen tot een goede landschappelijke en cultuurhistorische inpassing.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • a. lid 6.1 voor de vestiging van aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in bijlage 3 bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
  • b. lid 6.1 voor de vestiging van aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in bijlage 3 bij deze regels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  • c. lid 6.4.1 indien in plaats van erfinrichtings- of landschapsmaatregelen uit bijlage 1, andere erfinrichtings- of landschapsmaatregelen wordt getroffen, die voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in bijlage 1 genoemde erfinrichtings- en landschapsmaatregelen zijn bepaald. Ten behoeve van de bescherming van landschappelijke en/of natuurwaarden kunnen aan deze afwijking voorwaarden worden verbonden;
  • d. lid 6.4.1 en een andere termijn gesteld worden dan 5 jaar ten behoeve van de uitvoering van de erfinrichtings- en landschapsmaatregelen, hierbij kunnen voorwaarden gesteld worden door het bevoegd gezag.
6.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
6.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Voor het (gedeeltelijk) slopen van bouwwerken is, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een omgevingsvergunning vereist.

6.6.2 Beoordelingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
6.6.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het bepaalde in lid 6.6.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. die worden uitgevoerd krachtens het 'Functieveranderingsplan' zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regels en die werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die voor de uitvoering van dit plan noodzakelijk zijn.