direct naar inhoud van 2.4 Beleid
Plan: Den Tamboer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20123-VS00

2.4 Beleid

Provinciaal beleid

Het beleid van de provincie Gelderland is verwoord in het Streekplan Gelderland 2005 en het Gebiedsplan Natuur en Landschap 2006. In het streekplan wordt er gestuurd op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht terwijl in het gebiedsplan is vastgelegd welke natuur waar aanwezig is en wat de natuur-, bos-, en landschapsdoelen zijn voor de provincie.

Streekplan Gelderland 2005

Het Streekplan Gelderland 2005, dat vastgesteld is door Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005, kiest voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Dat gebeurt door op provinciaal niveau te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: natuur en water ("groenblauw raamwerk"), maar ook de ruimtelijke ontwikkelingen in het "rode raamwerk" van stedelijke functies en infrastructuur. De rest van de provincie, het "multifunctioneel gebied", wordt meer dan in het verleden het domein van de gemeenten. Zij werken daartoe samen in regionaal verband.

Het plangebied kan vanwege de ligging tegen een Ecologische Hoofdstructuur (EHS) verbindingszone aan, aangemerkt worden als onderdeel van het groen-blauwe raamwerk. Omdat het plangebied ook gelegen is in de Stedendriehoek (Apeldoorn-Deventer-Zutphen) maakt het formeel ook deel uit van het rode raamwerk (stedelijke functies en infrastructuur).

De provincie geeft in het streekplan een aantal voorwaarden waaraan een plan voor functieverandering aan moet voldoen. Ten eerste moet gebruik gemaakt worden van legaal vrijgekomen bebouwing in het buitengebied. Verder moet de bestemming van het gehele perceel gewijzigd worden en moet het bouwvlak kleiner worden. Dit geldt tevens voor het perceel Lochemsestraat 12. De functieverandering mag geen nadelige gevolgen hebben voor de omliggende agrarische bebouwing. Ook een verkeersaantrekkende werking die er voor zorgt dat de wegen overbelast raken is niet gewenst. Voor de functieverandering dient een beeldkwaliteitsplan opgesteld te worden, welke met de gemeente afgestemd dient te worden. De overtollige bebouwing op het terrein moet gesloopt worden, behalve als er sprake is van een monument of een karakteristiek pand.

Het streekplan geeft ook aan hoe om te gaan met de EHS. Gelderland maakt hierbij gebruik van de zogenoemde saldobenadering. Dit betekent dat alle plannen die liggen binnen de EHS afzonderlijk worden beoordeeld. Wel moet hierbij de oppervlakte van de aanwezige natuur minimaal gelijk blijven. In het plan wordt de oppervlakte van de aanwezige natuur vergroot. Het plan voldoet daarmee aan de saldobenadering.

Ruimte voor Ruimte

In de Nota Ruimte is door het Rijk ruimte geboden voor een ruimte-voor-ruimte-regeling (RvR). Ruimte voor ruimte houdt in dat na de sloop van vrijgekomen stallen een extra woning of vervangende bedrijfsruimtes mogen worden gebouwd. Een dergelijke regeling leidt tot een aanzienlijke vermindering van het bebouwd oppervlak. De provincie Gelderland wil via de RvR-regeling ervoor zorgen dat de ruimtelijke herinrichting van het landelijk gebied leidt tot een kwaliteitsverbetering voor alle functies. In aansluiting op de landelijke voorwaarde dat de extra woningen niet in de EHS-gebieden gebouwd mogen worden, heeft Gelderland de bepaling dat in geen enkele Ecologische Verbindingszone gebouwd mag worden.

In deze situatie is sprake van de bouw van een woning nadat bedrijfsruimtes gesloopt zijn. In het streekplan is hierover de volgende bepaling opgenomen: "Alleen ingeval van de uitvoering van de ruimte-voor-ruimte-regeling op basis van het Pact van Brakkestein kan er bij complete bedrijfsbeëindiging sprake zijn van een vervangende woning voor reeds gesloopte of te slopen bedrijfsgebouwen, zonder verdere toepassing van verevening."

De nieuw te bouwen woning voldoet aan de gestelde voorwaarden en kan dus gebouwd worden in het kader van de RvR-regeling.

Gebiedsplan Natuur en Landschap 2006

In het Gebiedsplan Natuur en Landschap 2006 heeft de provincie vastgelegd waar welke natuur aanwezig is of gewenst is. Het gebiedsplan vormt een belangrijke bouwsteen voor de realisering van natuur- en landschapsbeleid van rijk en provincie. Dat geldt in het bijzonder voor de totstandkoming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In het gebiedsplan worden zowel gebieden begrensd die al de hoofdfunctie natuur hebben (bestaande natuur), als landbouwgronden waar op termijn natuur kan worden ontwikkeld (nieuwe natuur). In nieuwe natuurgebieden kan op vrijwillige basis particulier natuurbeheer plaatsvinden. Dit wordt gedaan door het verlenen van subsidies voor aankoop van natuur, voor inrichting en beheer van natuur of door vergoedingen voor een aangepaste bedrijfsvoering op een agrarisch bedrijf. Ook kan de overheid gronden aankopen voor beheer door een natuurbeschermingsorganisatie. In het gebiedsplan wordt door middel van natuurdoeltypen aangegeven welke natuurdoelen gewenst zijn in begrensde natuurgebieden. Zo blijven bestaande natuurgebieden behouden en is het mogelijk nieuwe natuurgebieden te ontwikkelen. Ook blijven bestaande waardevolle cultuurlandschappen behouden, waarbij de agrarische functie niet verandert. Met deze maatregelen wordt Gelderland steeds mooier en aantrekkelijker voor haar bewoners en bezoekers.

Om binnen en buiten de EHS voldoende natuurkwaliteit te garanderen heeft de provincie aangegeven waar ze welk soort natuur nastreeft in de zogenaamde natuurdoeltypen. Bij natuurdoeltypen gaat het niet om één bepaalde plantensoort, maar om een samenhangend geheel van planten en dieren die horen bij de omstandigheden van een bepaald gebied. Binnen het natuurgebied Den Tamboer zijn de volgende natuurdoeltypen uitgangspunt:

  • "Stapsteen Winde": hierbij bestaat 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid uit water met een diepte van hoogstens 1 meter of grasland of moeras dat minstens 60 dagen per jaar onder water staat. Hierbij hoort een flauw oevertalud. Het water staat in verbinding met stromend water in de omgeving (beek, rivier, kanaal).

Ten hoogste 20% van het gebied bestaat uit bos of struweel. De aanleg van de stapsteen Winde vindt bij voorkeur plaats bij een bestaand landschapselement. In het plangebied zal de stapsteen gerealiseerd worden langs de oever van de Groote Wetering.

  • "Moeras": moeras komt vaak voor in natuurlijke laagtes en dient vaak als overgangsgebied tussen droge (bos, grasland) en natte (beek, rivier, kanaal) natuur.

In het plangebied zal het moeras liggen tussen de Groote Wetering en het (half) natuurlijk grasland.

  • "Plas": (matig) voedselrijk stilstaand water. Plassen zijn waardevol voor watervogels, vissen en amfibieën.

Aan de oostzijde langs de Groote Wetering wordt een natte zone gerealiseerd.

  • "Struweel": een houtrand met laaggroeiend struikgewas. Geschikt voor vogels en kleine zoogdieren.

Struweel kan gevonden worden langs de randen in en langs het plangebied. Op een aantal plaatsen binnen het plangebied worden houtsingels aangelegd.

  • "Botanisch grasland": op dit grasland wordt vee geweid en minimaal gemaaid om de natuur de overhand te geven.

Deze graslanden zullen in het zuidelijke gedeelte van het plangebied te vinden zijn.

Op de kaart van het Gebiedsplan ligt het plangebied in het "zoekgebied natuur (beheer) <10%". Ook maakt het deel uit van een groter zoekgebied genaamd "particulier zoekgebied nieuwe natuur" waar de provincie particulieren wil aansporen om nieuwe natuur te realiseren en te onderhouden. De direct naast het plangebied gelegen Groote Wetering ligt in het "zoekgebied natuur (beheer) >50%". In deze gebieden geeft de provincie subsidie voor particulieren die nieuwe natuur realiseren en onderhouden.

Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan "Buitengebied 1996"

Het plangebied aan de Lochemsestraat heeft in het geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1996" van de gemeente Voorst de bestemming "agrarisch cultuurgebied" waaronder ook een agrarisch bouwperceel valt. De gronden die zijn aangewezen met deze bestemming zijn onder meer bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, waterhuishouding, recreatief medegebruik (in de zin van voet-, fiets- en/of ruiterpaden en ondergeschikte (verblijfs)recreatieve voorzieningen) en tenslotte het behoud van de landschappelijke waarde. De ontwikkeling van een nieuw natuurgebied is binnen deze bestemming niet mogelijk.

De gemeente Voorst stelt in haar bestemmingsplan voor het buitengebied dat de hoofddoelstelling van haar beleid "het handhaven en vergroten van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied en het bestendigen ervan voor de toekomst" is. De gemeente verwacht in het bestemmingsplan "Buitengebied 1996" al dat de ontwikkeling zal zijn dat agrarische bedrijven beëindigd zullen worden en stelt dat het belangrijk is dat hier beleidsregels voor worden opgesteld.

Beleidskader functieverandering van vrijkomende agrarische gebouwen (2008)

Het beleidskader functieverandering van vrijkomende agrarische gebouwen is in 2008 opgesteld door de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Lochem, Voorst en Zutphen. Bij de opstelling van dit beleidskader is rekening gehouden met de voorwaarden zoals deze zijn opgesteld in het Streekplan Gelderland 2005. In het beleidskader is een onderscheid gemaakt tussen verschillende gebieden. Het plangebied van Den Tamboer valt binnen de zone met minder dan 50% functieverandering naar wonen (gele zone).

Hier geldt dat een woning een maximale inhoud van 600 m3 en maximaal 75 m2 aan bijgebouw mag hebben. Indien een groter bijgebouw nodig is ten behoeve van natuurbeheer dan kan worden aangesloten bij de mogelijkheden die het onderdeel wonen en werken biedt. Binnen het plangebied wordt voor meer dan 500 m2 gesloopt, wat betekent dat er een bijgebouw van maximaal 200 m2 bij de nieuw te bouwen woning gerealiseerd mag worden.

Op een functieveranderingslocatie is buitenopslag niet toegestaan en ook mag er geen detailhandel plaatsvinden. Een uitzondering hierop is dat er wel streekproducten verkocht mogen worden. Het parkeren en eventueel laden en lossen moet plaatsvinden op het eigen terrein en dus niet op de openbare weg.

Gebiedsvisie Weteringse Broek (2006)

In augustus 2006 heeft de gemeente Voorst samen met de gemeente Apeldoorn en het Waterschap Veluwe de gebiedsvisie Weteringse Broek opgesteld. Het Weteringse Broek ligt tussen Apeldoorn, De Vecht en Teuge. Het doel van deze gebiedsvisie is om het gebied om te vormen tot een recreatief aantrekkelijk gebied waar gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden. Het plangebied voor Den Tamboer valt binnen de plangrenzen van het Weteringse Broek. Een onderdeel van deze gebiedsvisie is het realiseren van nieuwe natuur in het Weteringse Broek. Particulieren worden onder andere door middel van subsidies aangemoedigd op hun eigen terrein zorg te dragen voor de ontwikkeling van nieuwe natuur. Het plan voor Den Tamboer past hierdoor goed in deze gebiedsvisie.

Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst 2030

Het plangebied voor Den Tamboer bevindt zich in het zogenaamde Groene Carré. In dit gebied wordt de ontwikkeling van een landschapspark nagestreefd door het mengen van rode, groene en blauwe functies. Maatgevend voor deze nieuwe ontwikkelingen zijn de draagkracht en het karakter van het landschap. Daarbij bieden cultuurhistorie, natuur en water richtinggevende randvoorwaarden. Den Tamboer is een belangrijke ruimtelijke schakel in het Groene Carré, zowel in ecologisch, landschappelijk en recreatief opzicht. Versterking van de deze drie functies binnen het landelijk gebied is gewenst en daar voorziet het plan van Den Tamboer voor een deel in.