direct naar inhoud van Regels
Plan: Parapluplan huisvesting arbeidsmigranten en bijzondere woonvormen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPPLU2021-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Parapluplan huisvesting arbeidsmigranten en bijzondere woonvormen van de gemeente Rheden;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0275.BPPLU2021-VA01 met de bijbehorende regels binnen het plangebied zoals aangeduid met de aanduiding 'overige zone - huisvesting arbeidsmigranten en bijzondere woonvormen';

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van de aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsvlak:

een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;

1.6 arbeidsmigrant

persoon die uit een ander land (tijdelijk) naar Nederland komt met als doel (handen)arbeid te verrichten en inkomen te verwerven;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestaand

zoals legaal aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijgebouw:

een al dan niet vrijstaand gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.12 bijzondere woonvorm

een woonvorm waar bewoners zelfstandig wonen met verzorging, verpleging en/of (al dan niet 24-uurs) begeleiding, en daar niet verblijven met het doel om ter plekke therapeutisch behandeld te worden;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;

1.18 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie, afmetingen en functie dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.20 huishouden

een alleenstaande dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;

1.21 huisvestingslocatie

een gebouw of complex van gebouwen, niet zijnde een woning/woningen, dat wordt gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten;

1.22 vigerende bestemmingsplannen

Alle binnen de gemeente Rheden op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan vigerende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen;

1.23 woning

een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, alsmede in combinatie daarmee de verhuur van kamers aan maximaal twee personen welke niet tot het huishouden behoren en welke geen duurzame huishouding voeren, niet zijnde een woonwagen.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 2 Huisvesting arbeidsmigranten

2.1 Reikwijdte en toepassing

Het bepaalde in Artikel 2 is van toepassing op alle vigerende bestemmingsplannen (waaronder tevens wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen) binnen het grondgebied van de gemeente Rheden zoals aangeduid met de aanduiding 'overige zone - huisvesting arbeidsmigranten en bijzondere woonvormen'. De regels uit het voorliggende bestemmingsplan gelden in aanvulling op alle vigerende bepalingen in regels van deze vigerende bestemmingsplannen. De regels van alle vigerende bestemmingsplannen blijven buiten toepassing voor zover er sprake is van strijdigheid met de regels van dit plan en blijven voor het overige onverminderd van toepassing.

2.2 Algemeen
  • a. Onder huisvesting van arbeidsmigranten wordt tevens begrepen het (laten) wonen in een woning of een deel van een woning, met uitzondering van het (laten) wonen in een wooneenheid/woning door maximaal 1 huishouden en met dien verstande dat indien het bestemmingsplan geen maximum bevat voor het aantal wooneenheden/woningen per bouwvlak het maximum 1 is dan wel het aantal bestaande, legale aantal wooneenheden/woningen.

  • b. Voor de huisvesting van arbeidsmigranten gelden de volgende regels:
    • 1. Het is niet toegestaan gronden en/of bebouwing te (laten) gebruiken voor en/of als huisvesting van arbeidsmigranten, anders dan bestaande, legaal aanwezige huisvesting van arbeidsmigranten.
    • 2. Het is niet toegestaan bestaande huisvesting van arbeidsmigranten uit te breiden ten behoeve van uitbreiding van het aantal arbeidsmigranten, tenzij dit kan worden gerealiseerd op grond van een ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan reeds verleende omgevingsvergunning.
2.3 Afwijkingsbevoegdheid

Van het bepaalde in 2.2 kan met omgevingsvergunning worden afgeweken indien wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • a. Een woning mag niet worden gebruikt voor huisvesting van arbeidsmigranten anders dan voor bewoning door één huishouden.
  • b. Huisvesting van arbeidsmigranten in recreatieve voorzieningen zoals recreatieparken en hotels is niet toegestaan.
  • c. Huisvesting van arbeidsmigranten op bedrijventerreinen is niet toegestaan.
  • d. Huisvesting van arbeidsmigranten bij agrarische bedrijven is niet toegestaan indien die niet is gerelateerd aan agrarisch werk ter plekke.
  • e. Er mogen maximaal 100 arbeidsmigranten wonen op één huisvestingslocatie.
  • f. Nieuwvestiging van huisvestingslocaties voor meer dan 10 arbeidsmigranten is niet toegestaan:
    • 1. op een afstand van minder dan 500 meter tot andere grote huisvestingslocaties voor meer dan 10 arbeidsmigranten;
    • 2. op een afstand van minder dan 200 meter tot huisvestingslocaties voor 10 of minder arbeidsmigranten;
    • 3. op een afstand van minder dan 200 meter tot bijzondere woonvormen.
  • g. de leefbaarheid en draagkracht van de omgeving dient niet onevenredig te worden aangetast volgens de criteria zoals aangegeven in de Bijlage 1 Beleidsregels afwegingskader voor huisvesting van arbeidsmigranten in de gemeente Rheden. Indien gedurende de planperiode de beleidsregels worden gewijzigd, gelden de gewijzigde beleidsregels.
  • h. Er dient een goed woon- en leefklimaat te zijn.
  • i. In, op of onder een bouwwerk dan wel op of onder het bijbehorende terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeergelegenheid volgens de normen zoals opgenomen in Bijlage 3 Nota Parkeernormen Rheden 2015 van de gemeente Rheden. Indien gedurende de planperiode de Nota wijzigt, gelden de gewijzigde normen.
  • j. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
    • 1. de milieusituatie;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de externe veiligheid.

Artikel 3 Bijzondere woonvormen

3.1 Reikwijdte en toepassing
3.1.1 Reikwijdte en toepassing categorie 1
  • 1. De onderstaande regels zijn van toepassing op de regels van de bestemmingsplannen als genoemd bij categorie 1 in Bijlage 4 Toepassing regeling bijzondere woonvormen en bestemmingsplannen.
  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 van de in artikel 3.1.1 onder 1 genoemde bestemmingsplannen dient onder woning te worden begrepen het bepaalde in 1.23 woning.
  • 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 van de in artikel 3.1.1 onder 1 genoemde bestemmingsplannen dient onder bijzondere woonvorm te worden begrepen het bepaalde in 1.12 bijzondere woonvorm.
  • 4. In aanvulling op de in Hoofdstuk 3 opgenomen Algemene gebruiksregels van de in artikel 3.1.1 onder 1 genoemde bestemmingsplannen gelden bij deze bestemmingsplannen de regels als genoemd in 3.2 Algemeen en 3.3 Afwijkingsbevoegdheid, met uitzondering van gronden met een bestemming Maatschappelijk-2.
3.1.2 Reikwijdte en toepassing categorie 2
  • 1. De onderstaande regels zijn van toepassing op regels van de volgende bestemmingsplannen als genoemd bij categorie 2 in Bijlage 4 Toepassing regeling bijzondere woonvormen en bestemmingsplannen.
  • 2. In afwijking van het bepaalde in bij artikel 3.1.2 onder 1 genoemde bestemmingsplannen dient onder bijzondere woonvorm te worden begrepen het bepaalde in 1.12 bijzondere woonvorm.
  • 3. In afwijking van het bepaalde in bij artikel 3.1.2 onder 1 genoemde bestemmingsplannen wordt onder woondoeleinden begrepen: voor wonen bestemd, bijzondere woonvormen hieronder niet inbegrepen.
  • 4. In aanvulling op regels van de in artikel 3.1.2 onder 1 genoemde bestemmingsplannen gelden bij deze bestemmingsplannen voor bijzondere woonvormen de regels als genoemd in 3.2 Algemeen en 3.3 Afwijkingsbevoegdheid.

3.1.3 Reikwijdte en toepassing categorie 3
3.2 Algemeen

Voor wonen gelden de volgende regels:

  • a. Het is niet toegestaan grond en/of bebouwing te (laten) gebruiken voor en/of als bijzondere woonvorm, anders dan bestaande, legaal aanwezige situaties dan wel ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – bijzondere woonvorm'.
  • b. Het is niet toegestaan bestaande bijzondere woonvormen of bijzondere woonvormen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – bijzondere woonvorm' uit te breiden ten behoeve van uitbreiding van het aantal bewoners, tenzij dit kan worden gerealiseerd op grond van een ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan reeds verleende omgevingsvergunning.

3.3 Afwijkingsbevoegdheid

Van het bepaalde onder 3.2 kan met omgevingsvergunning worden afgeweken indien wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • a. De behoefte aan de voorziening dient te worden aangetoond met inachtneming van Bijlage 2 Afwegingskader initiatieven woonzorgcombinaties. Indien gedurende de planperiode het afwegingskader wordt gewijzigd, geldt het gewijzigde afwegingskader.
  • b. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden omtrent leefbaarheid volgens Bijlage 2 Afwegingskader initiatieven woonzorgcombinaties. Indien gedurende de planperiode het afwegingskader wordt gewijzigd, geldt het gewijzigde afwegingskader.
  • c. In, op of onder een bouwwerk dan wel op of onder het bijbehorende terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeergelegenheid volgens de normen zoals opgenomen in Bijlage 3 Nota Parkeernormen Rheden 2015 van de gemeente Rheden. Indien gedurende de planperiode de Nota wijzigt, gelden de gewijzigde normen.
  • d. Er dient een goed woon- en leefkwaliteit te zijn.
  • e. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
    • 1. de milieusituatie;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de externe veiligheid.

Hoofdstuk 3 Slotregel

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Parapluplan huisvesting arbeidsmigranten en bijzondere woonvormen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 september 2021