Plan: | Bestemmingsplan Landelijk Gebied, locatie voormalig zwembad Beekhuizen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0275.BPLG5-0003 |
Provinciale structuurvisie
De provinciale visie op ruimtelijk gebied is vastgelegd in de Ruimtelijke Verordening Gelderland (vastgesteld door Provinciale Staten op 15 december 2010). In deze verordening is onder andere het Streekplan Gelderland 2005 opgenomen. Dat plan is erop gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan.
Het provinciale beleid richt zich op het groenblauwe raamwerk (natuur en water) en het rode raamwerk (stedelijke functies en infrastructuur). Het overige provinciale grondgebied wordt het multifunctionele gebied genoemd en is het domein van de gemeenten die daartoe in regionaal verband samenwerken.
In de verordening staat het terrein van voormalig zwembad Beekhuizen grotendeels aangegeven als Multifunctioneel platteland en maakt daarmee onderdeel uit van het zogenaamde Multifunctioneel gebied. Het provinciaal planologisch beleid geeft aan dat op deze gebieden geen expliciete provinciale sturing is gericht. Volgens de Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle Landschappen grenst het zwembadterrein aan het Waardevol landschap Veluwemassief. De aard van het plan en de planologische mogelijkheden in dit bestemmingsplan zijn niet dusdanig dat er een mogelijk negatieve invloed te verwachten is op het Veluwemassief.
Ecologische Hoofdstructuur
Provinciale Staten hebben op 1 juli 2009 de nieuwe grenzen van de ecologische hoofdstructuur (EHS) vastgesteld. Doel van de herbegrenzing is de EHS 'robuuster' te maken. Met robuust wordt bedoeld een netwerk van natuurgebieden waar waardevolle en kwetsbare natuur optimale kansen krijgt om voort te bestaan. In de Ruimtelijke Verordening Gelderland is het basisprincipe 'nee, tenzij' opgenomen ter bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden(kernkwaliteiten) van de ecologische hoofdstructuur. Dit 'nee, tenzij'-principe laat in de verschillende onderdelen van de EHS ontwikkelingen toe, met name in de EHS-verweving en -verbinding. Deze ontwikkelingen moeten echter wel bijdragen aan de realisering van de EHS. Binnen de herbegrensde EHS liggen de voormalige dienstwoningen en een deel van het terrein aan de noordelijke plangrens in de EHS-natuur. De woonbestemming ter plaatse van de voormalige dienstwoningen tast de waarden en kenmerken van de EHS niet aan. De provincie heeft in haar reactie op het voorontwerp-bestemmingsplan laten weten bij de volgende herbegrenzing van de EHS, het gedeelte dat bestemd is als natuur aan de EHS te voegen. Het kleine stukje EHS dat op de woonfunctie ligt zal dan uit de EHS worden gehaald. Voor een beschrijving van de gevolgen van deze bestemmingsplanwijziging op de natuurwaarden wordt verwezen naar paragraaf 4.9.
Functieveranderingenbeleid
Naar aanleiding van het beleid voor functieveranderingen in het streekplan heeft de Stadsregio op 18 oktober 2007 de notitie Functieverandering buitengebied vastgesteld. De notitie beoogt met beleid in te spelen op de toenemende vraag naar wonen en andere functies in het buitengebied op locaties waar bijvoorbeeld sprake is van beƫindiging van de agrarische functie of bij het zoeken naar nieuwe structurele economische dragers van omvangrijke en monumentale gebouwen.
Deze notitie is niet door de provincie als streekplanuitwerking vastgesteld maar wordt wel door de provincie als leidraad gebruikt bij de beoordeling van bestemmingsplan- wijzigingen voor functieveranderingen in het buitengebied. De notitie maakt het onder meer mogelijk dat de standaard verevening van sloop op een andere wijze kan plaatsvinden mits hieraan een goede onderbouwing ten grondslag ligt waarin de beoogde verbetering van de ruimtelijke kwaliteit wordt verantwoord (blz 22). Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij karakteristieke en monumentale bebouwing waarbij het behoud hiervan een vorm van verevening is. Andere vereveningsvormen zijn: natuurontwikkeling, landschappelijke inpassing, verbetering infrastructuur, verkleining bouwvlak/ groene herbestemming, aanleg recreatieve voorzieningen en een financiƫle bijdrage voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Eventuele andere vormen die een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit zijn ook mogelijk. In paragraaf 4.10 wordt hier verder op ingegaan en tevens in relatie tot deze bestemmingsplanwijziging.