Artikel 20. Verkeer - spoorweg (V-S)
Inhoudsopgave
20.1. Bestemmingsomschrijving
De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor Verkeer - spoorweg (V-S) zijn bestemd voor:
- spoorwegdoeleinden;
- parallel daaraan lopende langzaamverkeervoorzieningen;
- voorzieningen voor de kruisingen met wegen, fiets- en/of voetpaden in de vorm van kunstwerken, zoals tunnels, viaducten en bruggen ter plaatse van de op de kaart aangeduide “Onderdoorgangen”;
- bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, taluds, parkeergelegenheden en verhardingen;
- geluidwerende voorzieningen;
- de instandhouding van cultuurhistorische waarden in het bijzonder van het beschermd stadsgezicht;
- ter plaatse van het op de plankaart door middel van de aanduiding Karakteristiek object (Ko) aangeduide landhoofd ten behoeve van niet-geluidgevoelig gebruik.
20.2. Bouwvoorschriften
20.2.1. Algemene bouwvoorschriften
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
20.2.2. Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 20.2.1 ten behoeve van het herstel van de torens van het in artikel 26.1 onder 2 bedoelde landhoofd.
20.3. Specifieke gebruiksvoorschriften
20.3.1. Toegelaten gebruik
Het gebruik als bedoeld in 20.1 onder g is alleen toegestaan ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 1 lid 1 en lid 2, met dien verstande dat:
- de activiteiten zelfstandig zonder een daaraan verbonden woonfunctie zijn toegestaan;
- wonen niet is toegestaan;
- de activiteiten niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer mogen zijn;
- er geen horeca of detailhandel ter plaatse mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met beroep of (bedrijfs)activiteit;
- de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
20.3.2. Verboden gebruik
Tot een gebruik, strijdig met het in lid 20.1 onder g bedoelde gebruik, en zoals bedoeld in artikel 34.1, wordt in ieder geval verstaan:
- activiteiten die de veiligheid en het functioneren van de in lid 20.1 onder a bedoelde functie in gevaar kunnen brengen;
- activiteiten met een verkeersaantrekkende functie