direct naar inhoud van 2.4 Archeologie en Cultuurhistorie
Plan: Haven- en Industriegebied Nijmegen West 1979 - 57 (Rotonde)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP41W57-OH01

2.4 Archeologie en Cultuurhistorie

2.4.1 Cultuurhistorische waarden

Het terrein is niet gelegen binnen een van Rijkswege Beschermd stadsgezicht en ook niet binnen een van Gemeentewege Beschermd Stadsbeeld. Op het terrein en de directe omgeving komen geen beschermde monumenten voor.

Vanuit onze discipline kan meegewerkt worden aan de voorgestelde herziening van het bestemmingsplan.

2.4.2 Archeologie
2.4.2.1 Inleiding

Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen. Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan dient, volgens dit verdrag, de informatie te worden onttrokken aan de bodem via archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring van het bodemarchief de kosten van het onderzoek dient te dragen. Inmiddels zijn de uitgangspunten van het Verdrag in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de Monumentenwet 1988 via de wijzigingswet Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz, 1-9-2007).

Het archeologiebeleid van de gemeente Nijmegen is, in overeenstemming met Malta en de Monumentenwet 1988, er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die mede als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen.

Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. Om deze reden heeft Bureau Archeologie en Monumenten van de gemeente Nijmegen een archeologische beleidskaart ontwikkeld, waarop de belangrijkste archeologische vindplaatsen en zones en hun waardering zijn aangegeven.

2.4.2.2 Plangebied

Het plangebied rotonde Microweg ligt in een zone met een nader te onderzoeken archeologisch belang. In dit gebied hebben we te maken met een zandopduiking in een brede zone van west naar oost (globaal vanaf Bijsterhuizen tot aan de Energieweg, tussen de Broekstraat in het zuiden tot de Hogelandseweg in het noorden). Dergelijke zandopduikingen, donken genoemd, waren in het verre verleden geliefde bewoningsplekken vanwege de hogere ligging ten opzichte van de omgeving.

Ten behoeve van een uitbreiding van de bedrijfslocatie van Synthon BV. is in 2009 een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Hierbij is geconstateerd dat de bodem tot een diepte van 1.25m. – maaiveld verstoord is als gevolg van recente bodemingrepen.

De verwachting is dat het gebied waar de rotonde wordt aangelegd eenzelfde bodemverstoring kent.

2.4.2.3 Voorwaarden

Het plangebied ligt in een zone met een nader te onderzoeken archeologisch belang (waarde 1). Terreinen/gebieden met een nader te onderzoeken archeologisch belang krijgen geen aanduiding in het bestemmingsplan.

2.4.2.4 Informatieplicht

Een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt, waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), is verplicht dit binnen drie dagen te melden (artikel 53 Monumentenwet 1988)bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.