Plan: | Nijmegen Neerbosch West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP36000-VG02 |
Rijksbeleid
Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van ons land. Het geeft identiteit en kwaliteit aan een gebied. Om deze redenen heeft het Rijk de beleidslijn ingezet om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van het afwegingskader bij het opstellen van bestemmingsplannen. Deze beleidslijn is verwoord in de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg uit 2009 en heeft geleid tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) sinds 1 januari 2012. Met het gewijzigde Bro zijn gemeenten wettelijk verplicht cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het Rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectafwijkingsbesluiten en beheersverordeningen cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden en in het bestemmingsplan te verankeren.
De Monumentenwet 1988 vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten worden op basis van deze wet aangewezen.
Gemeentelijk beleid
In mei 2013 is de Nota Cultureel Erfgoed door de gemeenteraad vastgesteld. Deze nota beschrijft op welke manier erfgoed kan bijdragen aan de ambitie van de gemeente Nijmegen om de identiteit van de stad te behouden en te versterken. Hiervoor worden drie strategieën ingezet: duurzame ruimtelijke ontwikkeling; kennis en inspiratie; en bescherming en instandhouding.
Erfgoed is namelijk een factor die mede kwaliteit geeft aan de ruimte en daarmee ruimtelijke ontwikkelingen kan verrijken. De cultuurhistorische elementen die onderdeel zijn van de identiteit van de stad kan men niet allemaal als beschermd monument of gezicht aanwijzen, maar zijn wel onderdeel van de manier waarop we onze stad beleven, inrichten en gebruiken. De cultuurhistorische beleidskaart is de basis voor de cultuurhistorische inbreng bij het opstellen van ruimtelijke plannen.
Neerbosch-West
Het betreffende bestemmingsplangebied Neerbosch-West valt binnen gebiedstype 1 van de cultuurhistorische beleidskaart, met uitzondering van het terrein van Kinderdorp Neerbosch, dat onder gebiedstype 3 valt. Dit houdt in dat voor Kinderdorp Neerbosch de cultuurhistorische waarden zoveel mogelijk verankerd worden in het bestemmingsplan. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal cultuurhistorie een zwaarwegende factor zijn. Cultuurhistorische waarden zijn een middel om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kwaliteit te geven en de identiteit van het gebied herkenbaar en het verleden zichtbaar te houden en te versterken. Voor het overige gebied geldt dat het van belang is dat historische structuren behouden blijven. Voor gemeentelijke monumenten in het gebied is de gemeentelijke monumentenverordening de basis.
In het noordwestelijke deel van het plangebied is tussen het voormalige Kinderdorp en de A73 de middeleeuwse verkaveling uit 1300 nog goed bewaard gebleven. De huidige, bescheiden en open bebouwing maakt deze structuur ook na zevenhonderd jaar nog steeds beleefbaar. Aan de Nederheidseweg 198 vinden we hier twee beschermde monumenten. Dat zijn het Gemeentelijke monument de boerderij “Spiekerhof” met het bijbehorende Spieker, in zijn kern een 16e eeuws opslaggebouw, dat een Rijksmonument is. Het ensemble is door zijn ligging, naam en materie een levende herinnering aan de middeleeuwse landbouwpraktijk. Delen van het landbouwbedrijf, in de oksel van het knooppunt van de A73 gelegen aan Broekstraat 174 en 176, komen voor op de gemeentelijke aandachtspandenlijst van het bureau Archeologie en Monumenten.
De culturele waarden van het Kinderdorp
Kinderdorp Neerbosch is in 1863 gesticht door bijbelverkoper Johannes van 't Lindenhout en zijn vrouw. Zij starten een opvanghuis voor wezen aan de Lange Brouwerstraat. Binnen enkele jaren was uitbreiding noodzakelijk. Er werd een nieuw weeshuis gebouwd, bereikbaar via een lang grindpad dat begon bij het witte kerkje aan de Dorpsstraat in Neerbosch-Oost (het Maas-Waalkanaal was er nog niet).
De weesinrichting groeide gestaag, naast huizen voor wezen werden onder meer scholen, boerderij en een kerkje gebouwd, veelal door de wezen zelf. Het complex groeide uit tot een dorp, Wezendorp Neerbosch, waar in 1893 ongeveer 1.100 wezen woonden. Hierna daalde het aantal tot 500 in 1930.
De wezen kregen in het Wezendorp Neerbosch een opleiding, waarna ze de wereld introkken bijvoorbeeld als timmerman, schoenmakers etc. In de jaren '60 werd een groot deel van de oorspronkelijke gebouwen afgebroken om plaats te maken voor moderne nieuwbouw in vrijstaande paviljoens. Wezendorp Neerbosch werd een kinderbeschermingsinstelling en kreeg de naam Kinderdorp Neerbosch. Alleen het uit 1881 daterende kerkje en een huizenrij bleven gespaard. In het kerkje is tegenwoordig het Van 't Lindenhoutmuseum gevestigd. Karakteristiek in deze periode is de toevoeging van een aantal paviljoens.
Tegenwoordig bestaat de inrichting niet meer omdat de organisatie dichter bij de stad gevestigd wilde zijn en niet meer actief is in Nijmegen. Het terrein is in 2001 verkocht aan Neerbosch CV. Deze heeft een deel van de percelen te koop staan. De afgelopen jaren zijn enkele percelen verkocht en zijn nieuwe gebouwen verschenen. Deze zijn gericht op jeugdzorg of onderwijs.
De cultuurhistorische waardevolle elementen in het gebied:
Op een foto uit 1912 is de plek van de koepel te zien op het perkje in het open terrein ten zuidoosten van de dwarsweg door het complex.
De koepel in functie met orkest en dirigent.
Voor de cultuurhistorische waarden is van groot belang dat, naast de als monument al beschermde delen van het Kinderdorp, ook jongere delen de ontwikkeling van de jeugdzorg beleefbaar maken. Binnen de oorspronkelijke ontginningsstructuur geeft de ligging van de paviljoens in het groen blijk van gewijzigde opvattingen in de stedenbouwkundige aanleg van dergelijke inrichtingen. Daarom is het essentieel dat daarvan ook delen behouden blijven. Het bestemmingsplan voorziet hierin.
Van groot belang is ook dat de open groene ruimte rondom het Kinderdorp in takt blijft. Niet alleen voor de oorspronkelijke opzet van het Kinderdorp, maar tevens omdat daarmee de landschappelijke sporen van de planmatige ontginning uit 1300 beleefbaar blijven. Het bestemmingsplan voorziet hierin.