Plan: | Nijmegen Neerbosch West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP36000-VG02 |
Natura 2000
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de EU. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. Natura 2000 is niet enkel ter bescherming van gebieden (habitats), maar draagt ook bij aan soortenbescherming. Het Natura 2000 netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en Habitatrichtlijn (1992. Rondom Nijmegen gaat het om de natura 2000 gebieden 'Uiterwaarden Waal' en de 'Gelderse Poort'.
Het plangebied ligt om ruime afstand van de Natura 2000 gebieden waardoor er geen invloed is van de ontwikkeling in het plangebied op deze beschermde gebieden.
Natuurbeschermingswet
De Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) is een Nederlandse wet die oorspronkelijk in 1967 is vastgesteld maar in 1998 ingrijpend is gewijzigd. In deze wet is nu de natuurbescherming van specifieke gebieden geregeld. Internationale verplichtingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. De volgende gebieden zijn aangewezen en beschermd op grond van de wet:
Het plangebied ligt om ruime afstand van de Natura 2000 gebieden waardoor er geen invloed is van de ontwikkeling in het plangebied op deze beschermde gebieden.
Flora- en Faunawet
Deze wet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten. De Flora- en faunawet bundelt bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen. Hiermee heeft Nederland nu één wet voor de bescherming van in het wild voorkomende soorten. Het doel van deze wet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. Deze wet hanteert daarbij het “nee, tenzij principe”. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Alleen onder strikte voorwaarden zijn afwijkingen van de verbodsbepalingen mogelijk.
In de Flora- en Faunawet is daarnaast een zogenaamde 'algemene zorgplicht' opgenomen. De zorgplicht is van toepassing op alle planten en dieren, ongeacht of ze wettelijk beschermd zijn. De zorgplicht houdt in dat er bij ingrepen zoals bouwactiviteiten altijd zorgvuldig moet worden omgegaan met de aanwezige planten en dieren. Schadelijke activiteiten moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Een voorbeeld hiervan is de regel dat het kappen van bomen alleen mag plaatsvinden buiten het broedseizoen.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. De EHS is in het Streekplan Gelderland 2005-2015 door de provincie vertaald in de Gebiedsplannen Natuur en Landschap. Nijmegen valt binnen het Gebiedsplan Rivierenland. De uiterwaarden van de Waal, de stuwwal, de Ooijpolder en de bosgebieden ten zuiden van Nijmegen zijn opgenomen in de EHS evenals een deel van de landbouwgronden die grenzen aan de wijk Weezenhof en het bosgebied van Vogelzang. Het plangebied valt buiten de EHS.
Handboek Stadsbomen
Het Handboek Stadsbomen is een uitwerking van het Groenplan “De Groene draad, kansen voor het Nijmeegse groen” en is op 1 april 2009 door de raad vastgesteld. Het Handboek Stadsbomen vormt het kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen voor de openbare ruimte waar het bomen betreft. Het handboek is daarnaast te definiëren als toetsingskader voor ruimtelijke plannen en initiatieven en biedt inzicht in de beleidsuitgangspunten ten aanzien van bescherming, aanplant, beheer en kap van bomen. De hoofddoelstelling van het Handboek Stadsbomen is het waarborgen van de duurzame instandhouding van het Nijmeegs bomenbestand door middel van behoud èn ontwikkeling. Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen de gemeentegrenzen. Dat zijn dus niet alleen de park-, laan- en straatbomen, maar ook bomen in tuinen en op particuliere terreinen. Voor bosopstanden, bosplantsoen en bomen in natuurgebieden gelden andere beleidskaders en wet- en regelgeving. In het handboek zijn de regels voor de rooivergunning opgenomen.
Rooivergunning
Het volledige plangebied valt binnen het regime van de rooivergunningplichtige gebieden (zie onderstaand kaartje). Dit betekend dat bomen niet gekapt mogen worden zonder zwaarwegende waarbij het “nee tenzij principe” geldt. Dit wil zeggen dat er in principe geen bomen uit de hoofdboomstructuur gekapt mag worden zonder zwaarwegende redenen. De redenen worden getoetst op basis van overlast of groot maatschappelijk belang. Het afwegingskader voor de rooivergunning is opgenomen in het Handboek Stadsbomen. Wanneer er bomen gekapt moeten worden vanwege een nieuwe ontwikkeling, dan zal deze getoetst worden aan dit kader. Bij een eventuele kap zal een herplantplicht opgelegd worden.
Een deel van het plangebied valt tevens buiten de “Bebouwde kom Boswet” wat betekend dat hier de Boswet van kracht is en daarmee onder het gezag van het ministerie van E.L & I valt. De feitelijke beoordeling van verzoeken van velling en het toezicht op de herplant vindt plaats door de provincie.
Monumentale bomen
Sinds 2011 zijn de monumentale bomen in de openbare ruimte en op particuliere terreinen geïnventariseerd. Deze monumentale bomen zijn minimaal 50 jaar oud, hebben een goede conditie en zijn beeldbepalend. Een monumentale boom voldoet al aan de criteria, een waardevolle boom nog niet, maar staan wel op de nominatie dit te worden. Op onderstaand kaartje zijn alle monumentale en waardevolle bomen opgenomen. Het roekenbosje en de begraafplaats zijn als vlek op de kaart opgenomen omdat hier meerdere bomen bij elkaar staan. Monumentale en waardevolle bomen hebben een zwaardere bescherming, een kapvergunning wordt slecht in zeer uitzonderlijke vervallen afgegeven.
Neerbosch West
Binnen het plangebied zijn drie gebieden met een eigen karakter te onderscheiden: het Kinderdorp Neerbosch, het open landschap rondom het Kinderdorp en het grootschalige weidegebied ten westen van de A73. De groenstructuur van deze gebieden worden hieronder verder beschreven.
Het kinderdorp Neerbosch grenst aan de noordoost zijde direct aan het bedrijventerrein van de Westkanaaldijk. Bij de ontwikkeling van dit bedrijventerrein in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw is bewust gekozen voor een bedrijventerrein dat rondom met groen ingepakt is. De veelal dichte beplanting op de grens tussen Nijmegen en Beuningen, op het talud van de Neerbosscheweg en als overgang naar het pittoreske Kinderdorp Neerbosch moeten het bedrijventerrein afschermen van het open en meer landschappelijke gebied. Op veel plaatsen is deze zogenaamde externe groenstructuur nog in tact en functioneert als buffer naar de andere functies. Op onderstaand kaartje is deze groenzone aangegeven.
Op het terrein van het Kinderdorp is deze groenzone voor een deel nog duidelijk aanwezig. Ter hoogte van het dierenweitje is de begroeiing voor een deel verdwenen. De overige randen van het kinderdorp zijn open en transparant, waardoor een mooie overgang naar het open buitengebied ontstaat. De ontwikkelingen op het Kinderdorp bieden kansen om de overgang tussen bedrijventerrein en Kinderdorp te optimaliseren. Landschappelijk gezien is het wenselijk om de groenzone achter het bedrijventerrein over de gehele lengte te versterken tot een stevige groene zoom. In het bestemmingsplan wordt hiermee rekening gehouden. De overige randen van het kinderdorp zijn open en transparant, waardoor een mooie overgang naar het open buitengebied ontstaat.
De groenstructuur is bepalend voor het karakter en de sfeer van het Kinderdorp (zie ook onderstaand kaartje). De monumentale lanen en het verkavelingspatroon in het omliggende weidegebied zijn relatief ongeschonden en oorspronkelijk. De totale setting van het Kinderdorp met de laanstructuren, de bospercelen, de kleine begraafplaats en de oude bebouwing is uniek voor Nijmegen. Het totale gebied van het Kinderdorp Neerbosch is opgenomen in de hoofdgroenstructuur. Daarnaast zijn de bomen langs het hoofd assenkruis onderdeel van de hoofdbomenstuctuur en is een groot deel van de bomen en de bosgebieden aangemerkt als monumentaal of waardevol. Het roekenbosje vertegenwoordigt daarnaast een ecologische waarde. De oude ontsluitingsweg van het kinderdorp is nog steeds waarneembaar. Tussen het terrein van het Kinderdorp en de Hogelandseweg loopt de oude toegangslaan nog door evenals aan de overzijde van de weg op het industrieterrein.
Het open polderlandschap rondom het Kinderdorp versterkt het intieme en groene karakter van het Kinderdorp. Door deze openheid wordt het rivierenlandschap, het grootschalige komgebied voortgezet tot aan de grens van de stad. Daarnaast schept het open landschap afstand tussen de bebouwing van de gemeente Nijmegen en van Beuningen. Het verkavelingspatroon is relatief ongeschonden en oorspronkelijk. Bij verdere ontwikkeling van het gebied is het gewenst dat deze kenmerkende openheid behouden blijft. Hiermee is rekening gehouden in het bestemmingsplan.
Het grootschalige weidegebied aan de westzijde van de A73 heeft het karakter van het open komgebied behouden. Het sloten en verkavelingspatroon is nagenoeg ongewijzigd en oorspronkelijk. De A73 en het Knooppunt Neerbosch bepalen in grote mate het karakter van het gebied. De weg ligt op de grens van de stad Nijmegen en het buitengebied. Een ontwikkeling van dit gebied is vanuit groen en landschap niet gewenst en dit is dan ook niet voorzien in het bestemmingsplan.
Flora- Faunaonderzoek
In opdracht van de gemeente Nijmegen heeft bureau Tauw onderzoek gedaan naar de consequenties vanuit natuurwetgeving voor het nieuwe bestemmingsplan voor Neerbosch-West (Toetsing beschermde natuurwaarden bestemmingsplan Neerbosch-West, maart 2013). Daarbij is gekeken naar de ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan vanuit de natuurwetgeving redelijkerwijs uitvoerbaar is. Hierbij geldt wel dat bij het benutten van de ontwikkelingsmogelijkheden (in de uitvoeringsfase) rekening moet worden gehouden met een aantal voorwaarden op basis van de Flora- en faunawet. Op projectniveau dienen mogelijke effecten voorkomen te worden voor vogels en vleermuizen (Bijlage 1 Flora- en Faunaonderzoek).
Het plangebied is leefgebied van vleermuizen. Grote, uitstralende verlichting bij nacht kan vleermuizen verstoren. Daarom mag bij bouwwerkzaamheden geen bouwverlichting worden aangelaten bij nacht in de actieve periode van vleermuizen (van maart tot en met oktober).
Op een deel van de bouwvlakken waar nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn, staan bomen en struiken. Algemeen voorkomende broedvogels kunnen hierin nestelen. Broedende vogels zijn tijdens de broedperiode (globaal van maart tot en met juli) beschermd. Uitgangspunt is dat werkzaamheden niet in de broedperiode uitgevoerd worden. Indien de werkzaamheden wel in het broedseizoen uitgevoerd worden, dan dient een ter zake kundige op het gebied van vogels bepalen of er broedende vogels aanwezig zijn en wat hier de eventuele consequenties van zijn. Ten zuidoosten van het plangebied staat een eikenbos met daarin een roekenkolonie. Herbouw, structurele verbouw of nieuwbouw op de bouwvlakken rondom deze kolonie kan de dieren tijdens de broedperiode verstoren.
Gelet op de bevindingen uit het natuuronderzoek dient het gebruik qua karakter van nieuwe gebouwen gelijk te zijn aan dat van de huidige bebouwing in het plangebied. Dit houdt in, dat nieuwe gebouwen niet groter zijn dan de huidige, intensiever worden gebruikt of veel meer licht, geluid of vervuilende stoffen produceren. Met name in de directe omgeving van de roekenkolonie is dit van groot belang. In het bestemmingsplan worden dergelijke grote of intensievere functies niet mogelijk gemaakt.