direct naar inhoud van Bijlagen bij de toelichting
Plan: Jachthaven de Zuidwal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0097-0002

Bijlagen bij de toelichting

 

Bijlage 3 Verantwoording groepsrisico

3.1 Inleiding

Beleidskader

Op grond van het Besluit transportroutes externe veiligheid dient de toename van het groepsrisico als gevolg van een ruimtelijk besluit te worden verantwoord. Bij de verantwoording komen aan bod:

  • de verwachte dichtheid van personen in het invloedsgebied als gevolg van het besluit;
  • de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriënterende waarde;
  • indien mogelijk, maatregelen ter beperking van het groepsrisico van degene die de inrichting drijft, die in het ruimtelijk besluit zijn opgenomen of die mogelijk in de nabije toekomst worden genomen;
  • de voor- en nadelen van andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico;
  • de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval;
  • de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de inrichting die het groepsrisico veroorzaakt, om zich in veiligheid te brengen indien zich in die inrichting een ramp of zwaar ongeval voordoet.

In relatie tot de laatste twee aspecten, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid, dient de regionale brandweer of veiligheidsregio in de gelegenheid te worden gesteld om advies uit te brengen. In het advies zal worden ingegaan op de aspecten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect.

Leeswijzer

In deze verantwoording wordt achtereenvolgens ingegaan op:

  • 1. Berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
  • 2. Beschrijving van het maatgevende scenario voor ongevallen met gevaarlijke stoffen.
  • 3. Beschrijving van de effecten van het scenario.
  • 4. Maatregelen voor beperken van de risico's en effecten.
  • 5. Bestrijdbaarheid van rampen.
  • 6. Zelfredzaamheid van personen in invloedsgebied.
  • 7. Conclusie.

3.2 Situatie en relevante risicobronnen

  • 1. Plaatsgebonden risico en groepsrisico

Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg

Ten oosten van het plangebied worden gevaarlijke stoffen vervoerd over de provincialeweg N301. Dit transport bestaat uit brandbare vloeistoffen en gassen waaronder LPG. Conform het Basisnet Weg blijkt dat de plaatsgebonden risico-contour(10-6) niet buiten de weg is gelegen. Het groepsrisico in de huidige situatie is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Als gevolg van de ontwikkelingen neemt het groepsrisico toe tot maximaal 0,231 maal de oriëntatiewaarde zo blijkt uit de reeds opgestelde QRA.

  • 2. Beschrijving van maatgevende scenario's

BLEVE-scenario

Met betrekking tot het vervoer van brandbare gassen zoals LPG of propaan is een incident mogelijk met een tankwagen geladen met een van deze stoffen met als gevolg het voltrekken van een BLEVE (Boiling liquid expanding vapour explosion). In het meest geloofwaardige scenario scheurt de tankwagen waardoor het tot vloeistof verdichte gas (LPG) expandeert en een overdrukscenario veroorzaakt (koude BLEVE). Dit kan worden gevolgd door een wolkbrand of een explosiescenario waarvan de effecten overeenkomen met de drukgolf van de koude BLEVE. In de onderstaande tabel staan de effectafstanden van het scenario weergegeven. Dit scenario wordt gezien als het maatgevend scenario voor een ongeval met een LPG- tankwagen. Het scenario waarbij een zogenaamde warme BLEVE ontstaat, is na uitvoering van de maatregelen uit het LPG convenant (aanbrengen van hittewerende coating op tankwagens) niet meer maatgevend.

Tabel B3.1 Effectafstanden koude BLEVE scenario

Koude BLEVE-scenario met een tankwagen  
Effect   Schadebeeld   Effectafstand  
100% letaal (0,3 bar)   verwoestende schade   30 m  
1% letaal ( 0,1 bar)
(= invloedsgebied)  
middelmatige schade   70 m  
glasbreuk (0,03 bar)   lichte schade   180 m  

  • 3. Beschrijving van de effecten van de scenario's

Bij het ontstaan van een koude BLEVE is er sprake een overdrukscenario waarbij er geen tijd is voor ontvluchting van het gebied. De mate van zelfredding is afhankelijk van de situatie ter plaatse en van de bebouwing. Op het moment dat de hulpverlening ter plaatse komt, kan er worden begonnen met het redden van slachtoffers.

  • 4. Maatregelen ter beperking van risico's en effecten

De maatregelen die genomen kunnen worden om de risico's te beperken en de hulpverlening te ondersteunen bij het bestrijden van de gevolgen van een incident kunnen worden onderverdeeld in bronmaatregelen, effectmaatregelen en maatregelen ten behoeve van de zelfredzaamheid. Maatregelen voor een effectieve zelfredzaamheid worden besproken onder punt 6.

Bronmaatregelen

Met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over de weg is het verminderen van het transport van gevaarlijke stoffen een te overwegen maatregel. De Provincialeweg N301 betreft echter een belangrijke transportroute tussen de provincies Flevoland en Gelderland voor (gevaarlijke) stoffen, het reduceren van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen wordt dan ook niet als reële oplossing gezien.

Effectmaatregelen

Een theoretische effectbeperkende maatregel zou bestaan uit een reductie van het aantal blootgestelde personen binnen het invloedsgebied van de weg. Dit zou betekenen dat een zone langs de provinciale weg niet zou kunnen worden benut voor ruimtelijke ontwikkelingen. In het huidige plan zijn binnen het 100% letaliteitsgebied, de functies met de laagste personendichtheden gesitueerd.

  • 5. Bestrijdbaarheid

De bestrijdbaarheid is afhankelijke van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten in hoeverre zij in staat zijn hun taken goed uit te kunnen voeren en om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Ten aanzien van de aspecten bereikbaarheid en bluswatervoorziening hanteert de regionale brandweer de richtlijnen zoals beschreven in de NVBR publicatie 'Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid'.

Bereikbaarheid

Uit bovengenoemde handreiking volgt het advies dat het plangebied goed bereikbaar moet zijn voor de hulpverleningsdiensten via twee van elkaar onafhankelijke aanvalswegen, waardoor in geval van werkzaamheden of calamiteiten het plangebied bereikbaar is. Bad Hulckesteijn voorziet hierin, in de vorm van het Zeepad en het Waterkeringpad in zowel de westelijke als oostelijke richting, maar ook de N301 in noordelijke en oostelijke richting. Deze wegen zorgen voor aanvalswegen voor hulpdiensten, maar ook voor uitvalswegen van de bron af voor aanwezige recreanten.

Bluswatervoorziening

Bij het voltrekken van een BLEVE is bluswater nodig om de schade zoveel mogelijk te beperken. Het bluswater moet echter wel goed bereikbaar zijn voor de brandweer. In overleg met de brandweer moeten de voorzieningen hiervoor worden geregeld. Binnen het plangebied wordt de planologisch de mogelijkheid geboden om eventuele extra bluswatervoorzieningen te realiseren. Daarnaast is er in ruime mate oppervlaktewater aanwezig dan gebruikt kan worden als bluswater.

Zorgnorm

De brandweerzorgnorm is een aanbevolen opkomsttijd die afhankelijk is van het soort object en de risico's voor de aanwezige personen. De opkomsttijd bestaat uit een optelsom van de uitruktijd en de aanrijdtijd. De uitruktijd betreft de tijd die men heeft vanaf het alarmeren totdat men gereed is om te vertrekken naar het plaats incident. De uitruktijd voor een beroepskorps ligt lager dan die van een vrijwillig korps, omdat de beroepsmedewerkers zich in de directe nabijheid van de kazerne bevinden. De streefwaarde voor een beroepskorps is 1,0 minuut en voor een vrijwillige organisatie ca 3,5 minuten. De aanrijdtijd betreft de zuivere rijtijd. De brandweer kan in de meeste gevallen binnen de zorgnorm in het plangebied aanwezig zijn.

  • 6. Beschouwing van zelfredzaamheid

In het plangebied is mogelijk sprake van de aanwezigheid van groepen personen met een verminderde zelfredzaamheid. Dit betreffen aanwezige kinderen, en ouderen. In het algemeen wordt gesteld dat de zelfredzaamheid van de aanwezige personen kan worden verhoogd door het bieden van handelingsperspectief. Voor het plangebied geldt, dat er wordt gezorgd voor een dekking van het Waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS).

Er kan wel specifiek aandacht worden besteed aan risicocommunicatie met het personeel van het Park. Het gaat om voorlichting over het opstellen van een ontruimingsplan, adviseren over de oprichting van een BHV-organisatie en wellicht het gebruiken van SMS-alerts.

  • 7. Conclusie

Na uitvoering van bovenstaande maatregelen is sprake van een restrisico. Dit restrisico wordt, gelet op de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot bestrijding van calamiteiten, aanvaardbaar geacht.