direct naar inhoud van 4.2 Ecologie
Plan: Uitbreiding bedrijventerrein Horstbeek, Hoevelaken
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0045-0002

4.2 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.


Gebiedsbescherming

Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.

Natura 2000

Het Natura 2000 netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De overkoepelende naam voor deze gebieden is "Natura 2000-gebied".

Ecologische Hoofdstructuur

De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur.

De EHS bestaat uit:

  • bestaande natuurgebieden, reservaten, natuurontwikkelingsgebieden en zogenaamde robuuste verbindingen;
  • landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer (beheergebieden); grote wateren (zoals de kustzone van de Noordzee, het IJsselmeer en de Waddenzee).


Soortbescherming

In de Flora- en faunawet zijn diersoorten en plantensoorten aangewezen die wettelijk beschermd zijn. De Flora- en faunawet is niet beperkt tot, of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Quickscan flora en fauna

De quickscan flora fauna is uitgevoerd in het kader van deze bestemmingsplanwijziging. Het complete rapport is opgenomen in de bijlage bij deze toelichting.

Voorgenomen ingreep

De initiatiefnemer is voornemens het omliggende bedrijventerrein op de onderzoekslocatie uit te breiden. Voor de toetsing wordt uitgegaan van de sloop van alle opstallen en het verwijderen van alle vegetatie.

Waarnemingen en te verwachten soorten

Op basis van het veldbezoek is niet uit te sluiten dat de jaarrond beschermde sperwer gebruik maakt van de sparrenopstand op de onderzoekslocatie om te broeden. Overige jaarrond beschermde soorten worden op de onderzoekslocatie als broedvogel niet verwacht. Op de onderzoekslocatie zullen naar verwachting enkele holenbroeders voorkomen. Er zijn echter geen aanwijzingen die jaarronde bescherming rechtvaardigen. De beplanting en bebouwing op de onderzoekslocatie biedt onderkomen aan algemene broedvogels.

De bebouwing is ongeschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. De onderzoekslocatie kan wel een foerageergebied voor de soortgroep vormen. De impact die de ingreep op het leefgebied heeft hangt vooral af van het handhaven van de vegetatie aan de zuidgrens.

Op het noordelijke deel van de onderzoekslocatie bevindt zich een populatie konijnen. Voor kleine marterachtigen is de onderzoekslocatie een geschikt leefgebied, met name door de schuilmogelijkheden aan de randen van het terrein.

Voor de overige soorten uit de verschillende soortgroepen vormt de onderzoekslocatie geen geschikt habitat of zijn deze op grond van bekende verspreidingsgegevens of het ontbreken van verblijfsindicaties niet te verwachten.

Maatregelen ter voorkoming van overtredingen van de Flora- en faunawet

Indien de beplanting en de bebouwing buiten het broedseizoen wordt verwijderd, zullen geen overtredingen van de Flora- en faunawet plaatsvinden met betrekking tot broedvogels. Uitzondering vormt de sparrenopstand. Mogelijk dat hier een sperwer broedt.

Algemene zorgplicht

Voor algemeen voorkomende grondgebonden zoogdieren en amfibieën geldt de algemene zorgplicht, die er ondermeer in voorziet dat al het redelijkerwijs mogelijke dient te worden gedaan om het doden van individuen te voorkomen. In het kader van de algemene zorgplicht zijn maatregelen ter bescherming van konijn van toepassing. Indien een deel van het terrein zodanig wordt ingericht dat er voor de soort beschutting en voedsel aanwezig blijft kan de locale populatie zich naar verwachting ter plaatse handhaven. Verder wordt aanbevolen de begroeide randen van het terrein zoveel mogelijk intact te laten.

Gebiedsbescherming

De EHS zal niet worden aangetast door de herbestemming van de onderzoekslocatie. Externe werking op overige beschermde natuurgebieden (Natura 2000) is niet aan de orde.

Noodzaak aanvraag ontheffing Flora- en faunawet artikel 75c

een ontheffingsaanvraag voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen is niet aan de orde als uit aanvullend onderzoek blijkt dat er geen sperwer op de onderzoekslocatie broedt.

Indien uit aanvullend onderzoek blijkt dat op de onderzoekslocatie broedvogels voorkomen waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn, treden er door de voorgenomen werkzaamheden mogelijk overtredingen op van de Flora- en faunawet. Ontheffingen op verbodsbepalingen ten aanzien van vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn worden alleen nog verleend op basis van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling valt niet onder een dergelijk belang. Door het treffen van maatregelen zal de functionaliteit van een rust- of verblijfplaats behouden moeten blijven. De maatregelen, vastgelegd in een activiteitenplan, kunnen vooraf bij Dienst Regelingen ter goedkeuring worden voorgelegd, middels een ontheffingsaanvraag.

Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de te verwachten verstoring en de te nemen vervolgstappen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0045-0002_0018.png"

*) Ontheffingen van verbodsbepalingen ten aanzien van vleermuizen of broedvogels worden alleen nog verleend op basis van een wettelijk belang uit de Habitatrichtlijn of Vogelrichtlijn. Ruimtelijke ontwikkeling valt niet onder een dergelijk belang. Door het treffen van maatregelen zal de functionaliteit van een rust- of verblijfplaats behouden moeten blijven. De maatregelen, vastgelegd in een activiteitenplan kunnen vooraf door Dienst Regelingen ter goedkeuring worden voorgelegd, middels een ontheffingsaanvraag. Deze aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als er een volledig onderzoek is uitgevoerd.

Aanbevelingen

Vogelbescherming Nederland heeft samen met BAM Utiliteitsbouw een checklist ontwikkeld, waarmee een bouwonderneming zijn projecten en de directe omgeving natuurvriendelijker kan maken. Door middel deze checklist kunnen eenvoudige maatregelen worden toegepast die goed zijn voor de stadsnatuur en speciaal voor vogels.

Nader onderzoek flora en fauna

Op basis van de uitkomsten van de uitgevoerde quick scan naar flora en fauna is een aanvullend veldbezoek uitgevoerd op 19 juni en 22 augustus 2012.

Aanvullende waarnemingen op 19 juni 2012 leiden tot de conclusie dat er geen broedgeval van de sperwer op de onderzoekslocatie aanwezig is geweest in het seizoen 2012. De aangetroffen clustering van nesten is waarschijnlijk als gevolg van de aanwezigheid vande houtduif in het sparrenbosje.

De onderzoekslocatie heeft een functie als foerageergebied voor gewone dwergvleermuizen, naar verwachting afkomstig van de bebouwde kom van Hoevelaken. Er wordt met name gebruik gemaakt vans de westelijke grens van de onderzoekslocatie. Het verwijderen van de vegetatie kan een negatieve invloed hebben op de locale populatie, doordat er vermindering van het voedselaanbod optreedt.

Op basis van de huidige waarnemingen ligt het in de lijn der verwachtingen dat de onderzoekslocatie slechts een tussenstop is voor vleermuizen die ten zuiden van de A1 foerageren. Het verwijderen van de vegetatie en de populieren aan de zuidelijke grens van de onderzoekslocatie zou een vliegroute kunnen verstoren. Door de huidige vegetatie worden dieren gedwongen de A1 op hoogte over te steken. Zonder deze geleiding zullen dieren mogelijk te laag overvliegen en slachtoffer kunnen worden van aanrijdingen met het verkeer over de A1.

De functie van vliegroute kon met de huidige onderzoeksinspanning niet worden aangetoond. Mocht de vegetatie aan de zuidelijke grens worden verwijderd, dan zal moeten worden vastgesteld in hoeverre er daadwerkelijk sprake is van een "hop-over" ter hoogte van de A1.

Geadviseerd wordt om bij de inrichting van het plangebied rekening te houden met de aanwezige en vermoedde functies voor vleermuizen. Overtreding van de Flora- en faunawet kan worden voorkomen door deze functies te behouden, bijvoorbeeld door het handhaven van vegetatie .

Conclusie

De uitbreiding van het bedrijventerrein heeft geen negatieve effecten op de EHS en Natura 2000 gebieden. Ten aanzien van enkele aangetroffen soorten geldt een algemene zorgplicht waarmee bij het voorbereiden en het uitvoeren van de werkzaamheden rekening moet worden gehouden. Voor broedvogels geldt dat de werkzaamheden plaats moeten vinden buiten het broedseizoen.

Bij de verdere uitwerking van het plan zal ernaar gestreefd worden om de vegetatie aan de westzijde van het plangebied in tact te laten en voor zover mogelijk ook bomen aan de zuidzijde van het plangebied in te passen, teneinde herkenningspunten van een vliegroute van vleermuizen vanuit de bebouwde kom van Hoevelaken naar het gebied ten zuiden van de A1 in stand te laten. Overigens zal er ten westen van het plangebied, nabij het knooppunt Hoevelaken, in het kader van de reconstructie van het knooppunt ook een hop-over voor vleermuizen worden gerealiseerd.