Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Sportweg, Hoevelaken
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0267.BP0038-0003

3.11 Externe veiligheid

Sommige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om onder meer de productie, opslag, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten kunnen een beperking opleggen aan de omgeving. Door voldoende afstand tot de risicovolle activiteiten aan te houden kan voldaan worden aan de normen. Aan de andere kant is de ruimte schaars en het rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd.
 
De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op de volgende risico’s.
  • Inrichtingen vallende onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
  • Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
  • Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Daarnaast wordt er in de wetgeving onderscheid gemaakt tussen de begrippen 'kwetsbaar' en 'beperkt
kwetsbaar' en 'plaatsgebonden risico' en 'groepsrisico'.
  • Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en
    dagverblijven, en grote kantoorgebouwen (>1.500 m²).
  • Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen. De volledige lijst wat onder (beperkt) kwetsbaar wordt verstaan is in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) opgenomen.
Het plaatsgebonden risico (PR) wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 als grenswaarde. Het realiseren van kwetsbare objecten binnen deze contour is niet toegestaan. Het realiseren van beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour is in principe ook niet toegestaan. Echter, voor beperkte kwetsbare objecten is deze 10-6 contour een richtwaarde. Mits goed gemotiveerd kan worden afgeweken van deze waarde tot de 10-5 contour.

Bij het groepsrisico is niet een contour bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Bij groepsrisico wordt gewerkt met een oriëntatiewaarde en niet met een grenswaarde. Hoe meer mensen dicht op de bron zijn bij een bepaalde calamiteit, hoe groter het effect. Hierbij is de 1% letaliteit belangrijk. Zolang deze oriëntatiewaarde niet overschreden wordt is er geen specifieke motivatie noodzakelijk (let wel: er is dus wel een risico!). Indien de 1% letaliteit wel overschreden wordt dient in de ruimtelijke planvorming dit risicoaspect bewust geaccepteerd te worden met daarbij de motivatie waarom dat acceptabel gevonden wordt. Via inrichtingsmaatregelen (op basis van de gebruiksvergunning en de
bouwverordening) en rampenplannen e.a. kan het effect bij een calamiteit beperkt worden.
 
Bevi-inrichtingen
De regelgeving omtrent externe veiligheid bij inrichtingen (bedrijven) is geregeld in het Bevi. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor mensen buiten de inrichting. Het Bevi is opgesteld om de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle bedrijven te beperken. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimaal (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Via een bijhorende ministeriële regeling (Revi) worden diverse veiligheidsafstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gegeven.
 
Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Het huidige ruimtelijke beleid is beschreven in het Structuurschema buisleidingen (1985) en in twee circulaires (voor hoge druk aardgasleidingen in 1984 en voor brandbare vloeistoffen in 1991). Er is een nota Buisleidingen ontwikkeld ter vervanging van het Structuurschema buisleidingen en een AMvB ter vervanging van de circulaires.
De wet- en regelgeving omtrent buisleidingen schoot volgens het rijk op veel gebieden tekort. Op 9 februari 2007 heeft het kabinet ingestemd met een nieuwe aanpak voor buisleidingen in Nederland. De nieuwe aanpak moet zich met name richten op de veiligheidsafstand rond buisleidingen, het beheer en toezicht en de registratie van de ligging van buisleidingen. Per 1 januari 2011 geldt in dit kader het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is door het ministerie van Verkeer en Waterstaat vastgelegd in de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (nota Rnvgs). Er wordt gewerkt aan een nieuw besluit: het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Dit is bij het schrijven van dit stuk nog een concept, maar in het in het kader van een goede ruimtelijke ordening is het verstandig er al rekening mee te houden. Volgens het Btev mag op grond van een ruimtelijke besluit geen kwetsbaar object in de veiligheidszone worden gebouwd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten mogen alleen in uitzonderlijke gevallen in de veiligheidszone worden toegestaan. Het Btev gaat ook in op de hoogte van het groepsrisico. Ten opzichte van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is een verantwoording van het groepsrisico niet meer verplicht als het aannemelijk is dat het groepsrisico ver beneden de oriëntatiewaarde blijft of nauwelijks toeneemt.
 
Planspecifiek
Vanuit externe veiligheid zijn er 4 risicobronnen die ten aanzien van dit plan onderzocht moeten worden:
1. Hoofdaardgastransportleiding
2. LPG-station
3. Vervoer gevaarlijke stoffen (A28 en/of A1)
4. Bevi bedrijven
 
Op een afstand van circa 160 meter van het plangebied bevindt zich een hoofdaardgastransportleiding van de Gasunie. Deze afstand is dusdanig dat bij een explosie van deze leiding er geen direct gevaar is voor de woningen/bewoners van het nieuwe plangebied. Ook het feit dat het plangebied geheel omgeven is door bestaande bebouwing, die deels ook nog dichter bij deze gasleiding ligt, leidt tot de conclusie dat de voorziene planontwikkeling verantwoord.
 
Op een afstand van circa 150 meter ligt een LPG station. Aangezien het invloedsgebied van dit LPG station volgens de wet (Besluit externe veiligheid inrichtingen; Bevi) ook 150 meter is, ligt het plangebied hier net buiten. Om die reden hoeft er officieel geen verantwoording te worden afgelegd. Gezien de genoemde afstand is de kans namelijk nihil te noemen dat er bij een mogelijke explosie op het LPG station schade optreedt in het plangebied.
 
Aangezien de grote transportroutes van gevaarlijke stoffen die in de buurt van dit plangebied voorkomen op een veilige afstand liggen, spelen hierbij geen risico's op het gebied van externe veiligheid en hoeven deze ook niet verantwoord te worden. Hetzelfde geldt voor inrichtingen, waarbij gevaarlijke stoffen worden opgeslagen, bewerkt of geproduceerd, de zogenaamde Bevi bedrijven. Deze bevinden zich ook niet in de directe nabijheid van dit plangebied. Zij leveren daarmee ook geen risico qua externe veiligheid en hoeven ook niet verantwoord te worden.
 
Ten aanzien van zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid kan het volgende worden opgemerkt in het licht van verantwoording van het groepsrisico. 
 
Zelfredzaamheid
De zelfredzaamheid van de bewoners van de nultredenwoningen en appartementen is geen punt van zorg. Ten aanzien van de voorziene zorgwoningen in het plangebied is op te merken dat er voldoende personeel dan wel begeleiding aanwezig zal zijn om een noodzakelijke evacuatie te ondersteunen. Gezien de afstand van meer dan 150 meter tot de hoofdaardgastransportleiding is bovendien de kans op een noodzakelijke evacuatie zeer klein te noemen.
 
Bestrijdbaarheid
In de omgeving van het plangebied is voldoende bluswater aanwezig, aangezien deze infrastructuur al voldoende aanwezig is voor de omliggende woningen. Het betreft in feite een inbreidingslocatie. Ook de bereikbaarheid van dit nieuwe plan is goed te noemen, aangezien alle woningen goed bereikbaar zijn voor auto's van bewoners en dus ook voor de hulpverleners.
  
Uitsnede Risicokaart provincie Gelderland
 
Op basis van deze informatie is de beoogde planontwikkeling passend binnen de regels voor externe veiligheid.