direct naar inhoud van 4.10 Waterparagraaf
Plan: Hoevelaken Zuid, Meerveldlaan - Parklaan 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0008-0003

4.10 Waterparagraaf

Sinds 14 februari 2001 is het verplicht een Watertoets bij ruimtelijke ontwikkelingen uit te voeren, wat als gevolg heeft dat in alle ruimtelijke plannen - en dus ook het bestemmingsplan - een zogeheten waterparagraaf moet zijn opgenomen. De waterparagraaf omvat het advies van de waterbeheerder en een gemotiveerd besluit ten aanzien van de wateraspecten. Eventuele afwijkingen van het advies van de waterbeheerder worden gemotiveerd. Daarbij moet door de initiatiefnemer worden aangegeven hoe met die afwijking wordt omgegaan. In de laatste instantie kan worden teruggegrepen op het nemen van verzachtende maatregelen of compensatie inclusief afspraken over financiering en uitvoering.

Door Witteveen+Bos is een waterparagraaf opgesteld (zie bijlage 1). De waterparagraaf is tot stand gekomen in overleg met het waterschap Vallei en Eem en de gemeente Nijkerk. In de waterparagraaf staat beschreven hoe bij het plan rekening is gehouden met duurzaam waterbeheer en hoe hier bij de uitvoering invulling aan wordt gegeven.

Huidige situatie plangebied
Het plangebied gelegen in Hoevelaken ligt op lage poldergronden. Op deze gronden treedt kwel op vanuit de Veluwe. Op de bodemkaart van Nederland is te zien dat in het plangebied beekeerdgronden voorkomen. De bijbehorende grondwatertrap is grondwatertrap III. De gemiddeld hoogste (winter) grondwaterstand bevindt zich in een natuurlijke situatie minder dan 40 cm onder het maaiveld. Door middel van een drainagesysteem wordt het grondwaterpeil in het stedelijk gebied kunstmatig laag gehouden. Recentelijk zijn uit de omgeving klachten gehoord over grondwateroverlast. Dit kan het gevolg zijn van het niet optimaal functioneren van het drainagesysteem.

Nabij het plangebied komen geen watergangen voor. Het bestaande watersysteem bevindt zich op ongeveer 250 meter ten zuiden van de Meerveldlaan en watert af op de Hoevenlakense Beek. In de huidige situatie wordt al het regenwater en het huishoudelijke afvalwater uit het plangebied via een gemengd rioolstelsel afgevoerd naar de afvalwaterzuivering. In situaties van piekafvoer bij extreme neerslag stort de riolering over op het oppervlaktewatersysteem.

Toekomstige situatie plangebied
Voorkomen van grondwateroverlast
Om aan de ontwateringsnormen te voldoen wordt in afstemming met de gemeente onderzocht of het huidige drainagestelsel voldoet of dat het gebied wordt opgehoogd, zonder dat dit nadelige gevolgen heeft voor de omgeving.

Hemelwaterberging en -afvoer
Voor de berging en afvoer van hemelwater van daken en straten is het gewenst om dit af te koppelen en te infiltreren in de bodem. In andere gevallen dient het regenwater rechtstreeks dan wel via een regenwaterriool op oppervlaktewater afgevoerd te worden. Voor het plangebied zijn deze opties bekeken, resulterend in de volgende constateringen:

  • door de hoge grondwaterstanden is infiltratie van afstromend regenwater in het plangebied niet wenselijk;
  • het creëren van extra berging in oppervlaktewater is geen reële optie, omdat er geen oppervlaktewatersysteem in de omgeving is gelegen waarop kan worden aangesloten;
  • een gescheiden afvoer van regenwater en afvalwater is op het moment niet mogelijk aangezien er in de rest van de wijk geen gescheiden stelsel ligt om op aan te sluiten. Er zijn echter wel plannen voor aanleg van een gescheiden stelsel in de nabije toekomst.

Met bovenstaande beperkingen rekening houdend wordt door waterschap en gemeente aanbevolen om aan te sluiten bij de afkoppelplannen van de gemeente, door tijdens de bouw alvast een gescheiden stelsel aan te leggen. In eerste instantie wordt dit stelsel nog geheel aangesloten op het gemengde rioolstelsel maar in de toekomst kunnen de mogelijkheden voor afkoppelen worden benut, waarbij de neerslag vanaf het verhard oppervlak afwatert op het bestaande watersysteem.

Gelet op een geringe toename van het verhard oppervlak (+ 871 m2) en het feit dat het om relatief kleine gebieden gaat, wordt er van uitgegaan dat er voldoende waterberging aanwezig is in het bestaande oppervlaktewatersysteem om in de toekomst het afgekoppelde hemelwater uit het gebied te kunnen bergen. In situaties van piekafvoer zullen er geen overstorten meer optreden, waardoor de afvoer naar het oppervlaktewater op deze momenten wordt gereduceerd. Voor het vertragen van de afvoer en het creëren van aanvullende berging kan worden gedacht aan vegetatiedaken of het gebruik van regentonnen.

Waterkwaliteit
Het gebruik van uitlogende materialen beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief. Daarom wordt zowel tijdens de bouw- en gebruiksfase alsmede de inrichting van de openbare ruimte het gebruik van deze materialen zo veel mogelijk beperkt.

Communicatie met de bewoners over het principe van afkoppelen vindt (in de toekomst) plaats in overleg met de gemeente. Zo kunnen vervuiling door schoonmaakmiddelen, bestrijdingsmiddelen en verkeerde aansluitingen worden voorkomen.

Conclusie en vervolgstappen
Vanwege hoge grondwaterstanden en het ontbreken van oppervlaktewater in de nabije omgeving is het niet gewenst om water op in het plangebied vast te houden of te bergen. Door de mogelijkheden te benutten om in de toekomst aan te sluiten op een gescheiden rioleringsstelsel wordt de belasting van het bestaande oppervlaktewatersysteem in pieksituaties, zowel kwantitatief als kwalitatief, verbeterd.

Bij de verdere uitwerking en uitvoering van het plan wordt in overleg met de gemeente afgesproken welke maatregelen nodig zijn om aan de ontwateringsnormen te voldoen. Daarnaast kan worden overwogen om gebruik te maken van vegetatiedaken of regentonnen om extra water vast te houden. De gemeente heeft het plan voorgelegd aan het waterschap Vallei en Eem.

Waterschap Vallei en Eem heeft bij brief van 17 juni 2010 laten weten dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.