Plan: | Buitengebied herziening 2010, Laarstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0263.BP1068-OH01 |
In het kader van de aankoop van de gronden door Transportbedrijf Vos heeft Verhoeven Milieutechniek BV uit Zaltbommel een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd: rapport "Verkennend bodemonderzoek (NEN5740) Laarstraat (ong.) te Velddriel" (24 februari 2006, nr. B06.2714). Het bodemonderzoek is tevens bruikbaar voor voorliggend bestemmingsplan. Het rapport is als bijlage 4 opgenomen. De conclusies van het onderzoeksrapport zijn hieronder integraal weergegeven.
"Voor de onderzoekslocatie werd de hypothese gesteld van een verdachte locatie met betrekking tot het voorkomen van bodemverontreiniging. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de gestelde hypothese aangenomen, aangezien in de bodem licht verhoogde gehalten voor enkele van de geanalyseerde parameters zijn aangetoond.
Daarnaast zijn in de gronddepots licht tot matig verhoogde gehalten voor enkele parameters aangetoond. Op basis van indicatieve toetsing aan het Bouwstoffenbesluit betreffende matig verhoogde gehalten indicatief categorie 1 grond. Zodoende bestaan geen bezwaren tegen het verwerken van de grond op het perceel.
Met het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek is, ons inziens, de milieuhygiënische
kwaliteit van de bodem op de onderzoekslocatie aan de Laarstraat (ong.) te Velddriel in
voldoende mate vastgesteld. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt bestaan geen bezwaren tegen
de voorgenomen onroerend goed transactie."
Hoewel het bodemonderzoek van 24 februari 2006 concludeert dat er geen bezwaren zijn tegen de voorgenomen onroerend goedtransactie, was de aangetroffen lichte tot matige vervuiling aanleiding een vervolgonderzoek in te stellen en een deel van de bodem te saneren. Een en ander is beschreven in het briefrapport "Uitgevoerde werkzaamheden, Laarstraat (ong.) te Velddriel" (Verhoeven Milieutechniek BV, Zaltbommel, 25 januari 2008, nr. S08.508/BRFRPP-01/GG). Dit briefrapport is opgenomen als bijlage 5. De conclusies van dit onderzoek zijn hieronder geciteerd.
"Op basis van de zintuiglijke waarnemingen van de milieukundig begeleider kan worden
geconcludeerd dat het asfaltsplit in voldoende mate is ontgraven."
Algemene conclusie
De bodemkundige situatie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Geadviseerd wordt ter plaatse van de terreingedeelten waar sanering heeft plaatsgevonden en ter plaatse van de nieuwe bebouwing een herbemonstering van de bodem te laten plaatsen, in verband met een vervuiling met nikkel boven de interventiewaarde. Een en ander in het kader van de aanvraag om omgevingsvergunning.
De Wet luchtkwaliteitseis voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde plannen met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een plan draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging als gestelde grenswaarden voor PM10 en NO2 niet worden overschreden.
Door de rijksoverheid is een rekenhulp opgesteld waarmee aan de hand van een eenvoudige berekening kan worden bepaald of een ontwikkeling al dan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit (NIBM-tool).
Toetsing
In paragraaf 4.1.2 is het verwachte aantal verkeersbewegingen opgenomen. Het betreffen 60 vrachtwagenbewegingen en 68 personenautobewegingen per etmaal.
Onderstaande tabel bevat de resultaten van de berekening met de NIBM-tool (uitgevoerd op 7 december 2011).
Uit de berekening volgt dat het plan niet in betekenende mate van invloed is op de luchtkwaliteit.
Het transportbedrijf betreft geen luchtgevoelige functie. Een verantwoording met betrekking tot een gezond woon- en leefklimaat is derhalve niet noodzakelijk.
Conclusie
Het plan voldoet aan de Wet luchtkwaliteit. Nader onderzoek is niet vereist.
Het aspect geluid is te verdelen in verkeerslawaai en industrielawaai. In deze paragraaf komen beide aan de orde.
Verkeerslawaai
Het transportbedrijf is geen geluidgevoelige locatie zoals beschreven in de Wet geluidhinder. Derhalve is geen akoestisch onderzoek nodig.
Het transportbedrijf leidt tot ca 60 vrachtwagenbewegingen en 68 personenautobewegingen per etmaal. Het verkeer wordt afgewikkeld via de bestaande Duitse Weistraat en Wordenseweg. Dit zijn bestaande wegen waaraan een beperkt aantal burgerwoningen ligt. Een akoestisch onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.
Industrielawaai
Het plan omvat het toevoegen van milieubelastende inrichtingen. In het kader van de Wet milieubeheer moet worden getoetst of de voorgenomen ontwikkelingen van invloed zijn op omliggende milieugevoelige objecten (woningen).
Basis voor de bovengenoemde toetsing vormt de handreiking “Bedrijven en milieuzonering” (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen. De richtafstanden zijn bepaald aan de hand van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. In de meeste gevallen is het aspect geluid de afstandbepalende factor. Vandaar dat deze toetsing onder 'geluid' is opgenomen.
Transportbedrijf Vos is een vorm van goederenwegvervoerbedrijven die in de handreiking afhankelijk van de bedrijfsoppervlakte als categorie 3.1 of 3.2 is opgenomen. De bedrijfsoppervlakte van transportbedrijf Vos bedraagt meer dan 1000 m² waardoor het bedrijf onder de categorie 3.2 thuishoort met een richtafstand van 100 m. De richtafstand wordt bepaald door het aspect geluid. Binnen de richtafstand liggen enkele gevoelige functies (woningen).
Door Ulehake Bouwfysica uit Oss is een akoestisch onderzoek uitgevoerd: rapport "Akoestisch onderzoek - Industrielawaai, Bedrijfshal met parkeerterrein Vos, Kerkdriel" (9 maart 2011, nr. 12066-1 Rap-01). Dit onderzoeksrapport is als bijlage 6 aan voorliggend bestemmingsplan gevoegd. De conclusies van het onderzoek luiden:
"In opdracht van AKC Bouwadviesbureau is een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor de
bedrijfshal met parkeerterrein aan de Laarstraat ongenummerd te Kerkdriel voor
transportbedrijf Vos. Er is gecontroleerd of het bedrijf voldoet aan de geluideisen die worden
gesteld in de Wet milieubeheer (het Activiteitenbesluit).
Daartoe zijn geluidmetingen verricht in een vergelijkbare inrichting en zijn berekeningen
gemaakt met behulp van het computerprogramma ‘DGMR Geomilieu’.
Voor de uitgangspunten met betrekking tot de representatieve bedrijfssituatie en de toegepaste materialen wordt verwezen naar hoofdstuk 4.
Er zijn twee verschillende berekeningssituaties te onderscheiden:
Het hoogste berekende langtijdgemiddelde beoordelingsniveau ten gevolge van de inrichting bedraagt 50 dB(A) etmaalwaarde. Dit is gelijk aan de normstelling van 50 dB(A), zodat op dit punt wordt voldaan aan de Wet milieubeheer.
Het hoogste berekende maximale geluidniveau ten gevolge van de inrichting bedraagt 70 dB(A) etmaalwaarde en wordt veroorzaakt door een optrekkende vrachtwagen. Dit is gelijk aan de normstelling van 70 dB(A), zodat op dit punt wordt voldaan aan de Wet milieubeheer.
Uitgangspunt voor bovenstaande berekeningsresultaten is dat de vrachtwagens in de nachtperiode geen gebruik maken van de in- / uitrit aan de oostzijde van het terrein, maar alleen van de in- / uitrit aan de westzijde. In de dag- en avondperiode kunnen beide in- / uitritten worden gebruikt."
Het transportbedrijf zal in het kader van de Wet milieubeheer een melding van het Activiteitenbesluit indienen. Aan deze melding worden door de gemeente maatwerkvoorschriften verbonden betreffende het gebruik van de poorten en het aantal verkeersbewegingen gedurende de nachtperiode, en het bronniveau van de afzuiging van de werkplaats.
Algemene conclusie
Uitgaande van het beperkte gebruik (maatwerkvoorschriften) vormt het aspect geluid geen planologische belemmeringen voor het plan.
In de directe omgeving ligt een groot aantal agrarische bedrijven. Het merendeel bestaat uit glastuinbouwbedrijven en champignonkwekerijen. Deze bedrijven hebben geen geurcontour zoals genoemd in de Wet geurhinder en veehouderij.
Het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf met dieren ligt op een afstand van ca 450 m (Wertsteeg 14).
Conclusie
Het plan vormt geen belemmering voor agrarische bedrijven in de omgeving.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer over weg, water en spoor en door buisleidingen van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie. De Besluiten externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en externe veiligheid buisleidingen (Bevb) moeten individuele en groepen personen een basisbeschermingsniveau garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voorts wordt getoetst aan het concept-Besluit transportroutes externe veiligheid (cBtev).
Personen moeten voldoende beschermd zijn tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Het basisbeschermingsniveau is een basisnorm die de kans uitdrukt dat een persoon, die een jaar lang permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats aanwezig is, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeluk met gevaarlijke stoffen. Het is uitgedrukt in een getal: het plaatsgebonden risico (PR). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6geen kwetsbare objecten kunnen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.
Daarnaast leggen het Bevi, het Bevb en het cBtev een verantwoordingsplicht op voor het groepsrisico (GR). Het groepsrisico geeft de kans aan dat een groep personen door een ongeval bij een inrichting of buisleiding overlijdt. De gemeente moet een verantwoording afleggen bij veranderingen van het groepsrisico in het gebied waarbinnen zich de gevolgen van een incident met gevaarlijke stoffen kunnen voordoen: het invloedsgebied.
Analyse
In de directe omgeving bevinden zich geen inrichtingen, buisleidingen of transportroutes voor vervoer van gevaarlijke stoffen op basis waarvan een gevarencontour geldt (bron: Risicokaart Gelderland).
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het plan.