direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: Lage Lochemseweg 31a Almen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.buLageLochwg31aAl-BP41

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. met de daarbij behorende agrarische bedrijfsgronden;
  • c. de instandhouding en ontwikkeling van de landschapstypen en hun kernkwaliteiten zoals in artikel 10.2 beschreven;
  • d. de instandhouding en ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur-verweving;
  • e. extensief recreatief medegebruik;

alsmede voor:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de instandhouding en ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur-verbindingszone.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Algemeen:

de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat buiten het bouwvlak wel terreinafscheidingen zijn toegestaan en de bestaande veldschuren buiten het bouwvlak in hun huidige omvang mogen worden gehandhaafd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

de volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:

Bouwwerken, geen gebouwen   Bouwhoogte in meters  
Terreinafscheidingen buiten het bouwvlak, uitsluitend ten behoeve van het agrarische grondgebruik met een constructie die niet onoverkomelijk is voor de passage van kleine zoogdieren en amfibieën.   1,50 m  
3.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

3.3.1 Kleinschalige nevenactiviteiten:

Bij een agrarisch bedrijf zijn kleinschalige nevenactiviteiten uitsluitend met een afwijking volgens artikel 3.4 toegestaan.

3.3.2 Wijnranken:

Op de agrarische gronden zijn wijnranken tot een maximale oppervlakte van 1 hectare toegestaan, zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van de gebruiksregels voor één of meer kleinschalige nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf, mits:

  • a. uitsluitend nevenactiviteiten worden toegelaten die voorkomen op de 'Lijst van kleinschalige nevenactiviteiten' in Bijlage 2 of die naar aard en invloed op de omgeving daarmee vergelijkbaar zijn;
  • b. per agrarisch bedrijf niet meer dan 25% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor deze nevenactiviteit(en) wordt gebruikt, tot een maximum van 350 m² en met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van agrarische horeca;
  • c. per agrarisch bedrijf niet meer dan 50 m² voor agrarisch horeca wordt gebruikt;
  • d. voor de kleinschalige nevenactiviteiten gebruik wordt gemaakt van de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • e. geen kleinschalige nevenactiviteiten worden toegelaten buiten het bouwvlak;
  • f. voor kamperen bij de boer de volgende voorschriften aan de ontheffing worden verbonden:
    • 1. uitsluitend in het kampeerseizoen van 15 maart tot en met 31 oktober, zijn maximaal 90 personen en 30 kampeermiddelen toegestaan, met uitzondering van stacaravans;
    • 2. buiten het kampeerseizoen mogen geen kampeermiddelen worden geplaatst of aanwezig zijn;
    • 3. ten behoeve van het kamperen bij de boer mag binnen het bouwvlak maximaal 50 m² van de bedrijfsgebouwen daarvoor worden aangewend;
    • 4. vanwege de situering in de ecologische hoofdstructuur zijn de kampeermiddelen uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
    • 5. het terrein moet landschappelijk worden ingepast met beplanting die eigen is aan het landschapstype ter plaatse.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.5.1 Verbod:

Het is verboden om de in de 'Omgevingsvergunningenstelstel Agrarisch met waarden' in Bijlage 1 genoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren op de voor Agrarisch met waardenaangewezen gronden zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

3.5.2 Uitzonderingen op het verbod:

Het in 3.5.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die plaatsvinden binnen het agrarische bouwvlak;
  • b. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • c. die nodig zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • d. die reeds moeten worden gemeld in het kader van de Boswet;
  • e. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.

3.5.3 Voorwaarden voor vergunningverlening:

De in 3.5.1 genoemde vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien:

  • a. als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in 3.1 genoemde landschaps- en natuurwaarden worden aangetast;
  • b. niet kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de 'Omgevingsvergunningenstelstel Agrarisch met waarden' in Bijlage 1.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden geheel of gedeeltelijk te wijzigen:

3.6.1 Natuurontwikkeling:

Ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' naar de bestemming 'Natuur', zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied Lochem 2010', indien de natuurontwikkeling inmiddels is gerealiseerd en de gronden geen agrarische functie meer hebben.