direct naar inhoud van Planregels
Plan: Heumen, Monumentweg 6 & 8
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0252.BUwpmonweg6en8HE-VA01

Planregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

het bestemmingsplan Buitengebied Heumen 2009 van de gemeente Heumen;

1.2 Bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0252.BUbpBuitengebied09-VA01 met bijbehorende regels en bijlage;

1.3 verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aan huis verbonden beroepsmatige activiteiten

het uitoefenen van een beroep of bedrijf door de bewo(o)n(st)er van de woning op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, alsmede het beroepsmatig verlenen van diensten op deze gebieden dan wel het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingsplichtig is;

1.6 afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van een glastuinbouwbedrijf;

1.8 agrarisch hulpbedrijf

een bedrijf dat gericht is op het verlenen van diensten ten behoeve van de uitoefening van het agrarisch bedrijf;

1.9 agrarisch verwant bedrijf

een niet-industrieel bedrijf gericht op het houden, produceren en/of bewerken van planten en dieren, zoals een paardenhouderij, imkerij of dierenlaboratorium;

1.10 archeologische verwachting

een gebied waar naar verwachting relatief veel terreinen voorkomen met archeologische waarden;

1.11 archeologische waarde

een terrein waarin zich voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden, die behouden dienen te worden;

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.13 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.14 bed & breakfast

een inpandige voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als ondergeschikte toeristisch recreatieve activiteit;

1.15 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.16 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie, dat in de in de regels aangegeven recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt;

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.18 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor, ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald;

1.19 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.22 bijgebouw

een niet voor bewoning bestemd vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is en een gebruikseenheid vormt en dienstbaar is aan een woning, een stacaravan of een recreatiewoning;

1.23 boomkwekerij

een agrarisch bedrijf dat uitsluitend of hoofdzakelijk is gericht op het produceren van houtachtige gewassen;

1.24 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.25 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.26 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens een plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.27 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.28 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.29 compenserende maatregelen

maatregelen die worden getroffen ter bescherming of ontwikkeling van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities in verband met een, op een andere locatie voorkomende, aantasting van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities;

1.30 containerteelt

een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteit gericht op het telen van gewassen in potten, bakken of containers geplaatst op antiworteldoek en waarbij de rijpaden bestaan uit waterdoorlatend materiaal;

1.31 dagrecreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;

1.32 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.33 detailhandel in aanvullend assortiment I

detailhandel in de vorm van de verkoop van artikelen die voor het koken worden gebruikt (pannen, potten, keukengereedschappen, keukentextiel), verkoop van artikelen i.v.m. het nuttigen van maaltijden (tafels, stoelen, serviezen, bestekken, tafelaankleding), het verzorgen van kookdemonstraties;

1.34 detailhandel in aanvullend assortiment II

detailhandel in de vorm van verkoop van grootschalige artikelen (waaronder in ieder geval begrepen zwembaden en speeltoestellen) alsmede het leveren van aan een tuincentrum gerelateerde diensten in de vorm van exposities, seminars en shows, alsmede overige detailhandel;

1.35 dienstverlening

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;

1.36 ecologische hoofdstructuur

een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones, met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;

1.37 ecologische waarde:

de aan een gebied, middels een theoretische benadering toegekende waarde voor soorten planten, dieren en vegetatietypen, waarbij het gangbaar is zich met name te richten op de bescherming, zeldzaamheid en bedreigdheid van de natuurwaarde van de aanwezige planten, dieren en vegetatietypen;

1.38 erf

al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.39 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.40 extensief recreatief medegebruik

recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden, zwem- en vislocaties;

1.41 externe veiligheid

het controleren en managen van risico's die omwonenden lopen door de productie, het gebruik, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen, waarbij de overlijdenskans van groepen en individuen als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval door zojuist genoemde risicobronnen, uitgangspunt is voor ruimtelijke ontwikkelingen;

1.42 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.43 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.44 geluidsbelasting vanwege een industrieterrein

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.45 geluidsgevoelige functies

bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.46 geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidshinder;

1.47 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.48 glastuinbouwbedrijf

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf dat is gericht op het telen van tuinbouwgewassen, waarbij de productie (nagenoeg) volledig plaatsvindt in kassen;

1.49 grenswaarde

een grenswaarde als bedoeld in de Wet Milieubeheer ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico;

1.50 groepsrisico

de cumulatieve kansen per jaar dat een aantal personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicobron en een ongewoon voorval binnen die risicocontour, waarbij een gevaarlijke stof is betrokken;

1.51 grondgebonden agrarisch bedrijf

de agrarische bedrijfsvoering die geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de open grond als agrarisch productiemiddel zoals akkerbouw, veeteelt, vollegrondstuinbouw, een bosbouwbedrijf en/of een paardenfokkerij;

1.52 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.53 kampeermiddel

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.54 kamperen bij de boer

kamperen binnen de begrenzing van het agrarisch bouwvlak met maximaal 25 kampeermiddelen in de periode van 15 maart tot 31 oktober;

1.55 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;

1.56 kas

een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal ten behoeve van het kweken van vruchten, bloemen en/of planten;

1.57 kelder

een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengenoemde bouwlaag onder het gemiddeld aangrenzend peil is gelegen, en tussen de buitenzijde van de gevels;

1.58 kernkwaliteiten

de wezenlijke landschappelijke en ecologische kenmerken van een bepaald gebied;

1.59 kwetsbaar object

een object waarvoor, ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald;

1.60 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de aanwezigheid van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens);

1.61 lichte horeca

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het overdag bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel (bereide snacks, ijs en kleine maaltijden) en/of dranken;

1.62 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen ter zake van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, fysieke en geestelijke volksgezondheid of sociaal-culturele aard;

1.63 manege

een inrichting waar bedrijfsmatig of in verenigingsverband gelegenheid wordt geboden recreatief paard te rijden alsmede het fokken van paarden als ondergeschikte nevenactiviteit;

1.64 mitigerende maatregelen

maatregelen die de aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities beperken;

1.65 natuurkampeerterrein

een kampeerterrein waarop gekampeerd kan worden zonder vaste elektriciteitsaansluiting en met enkel eenvoudig sanitair als voorziening;

1.66 natuurwaarden

de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;

1.67 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

de agrarische bedrijfsvoering die niet geheel of hoofdzakelijk van de open grond als agrarisch productiemiddel afhankelijk is, maar waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt, zoals varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij, champignonkwekerij en containerteelt;

1.68 normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

1.69 omgevingscondities

de kwaliteiten van de omgeving voor zover deze van invloed zijn op kernkwaliteiten;

1.70 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.71 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.72 ondergeschikte horeca

horeca die gerelateerd is aan een onder nader in de regels omschreven (hoofd-) functie, welke tevens ruimtelijk gezien in ondergeschikte vorm zelfstandig functioneert;

1.73 overkapping

een bouwwerk bestaande uit maximaal twee al dan niet tot de constructie behorende wanden;

1.74 paardenbak

een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het rijden op paarden;

1.75 paardenfokkerij

een agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen van paarden alsmede het africhten, trainen en verhandelen van ter plaatse gefokte paarden;

1.76 paardenhouderij

een agrarisch verwant bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.77 peil

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse;

1.78 permanente bewoning

bewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen van een recreatiewoning, stacaravan of andere, voor wisselende bewoning bedoelde, ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;

1.79 plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken;

1.80 propaantank

opslagvoorziening voor propaangas;

1.81 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.82 recreatiewoning

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.83 richtwaarde

een richtwaarde als bedoeld in de Wet Milieubeheer ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico;

1.84 risicovolle inrichting
  • a. een inrichting bij welke ingevolge het BEVI een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
  • b. een AmvB-inrichting waarvoor krachtens de Wet Milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid;
1.85 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.86 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.87 stacaravan

een caravan die als een bouwwerk in de zin van de Woningwet valt aan te merken;

1.88 trouwlocatie

een plaats waar de huwelijksvoltrekking plaatsvindt;

1.89 tuin / sfeercentrum

een detailhandelsbedrijf gericht op:

  • a. het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, van:
  • levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen zaden, bollen en knollen, bomen, heesters en coniferen, vaste planten en kamerplanten, eenjarige en tropische buitenplanten, snijbloemen, kleine huisdieren, alsmede;
  • niet-levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, grondproducten, potterie, cadeau-, sfeer- en interieur-artikelen, kerst- en paasartikelen, vijvermaterialen en bestratingsmateriaal, blokhutten, kastjes, serres en tuinhout, tuingereedschappen, (tuin)verlichting, tuinmeubelen en terrasaankleding, dierbenodigdheden, tuin- en outdoorkleding (met inbegrip van schoeisel);
  • b. de verhuur van machines, gereedschappen en aanhangers, het aanbieden van activiteiten op het gebied van tuinarchitectuur en tuinlease;
1.90 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.91 verblijfsrecreatie

recreatie gericht op het verblijf, hieronder begrepen nachtverblijf, op daarvoor bestemde gronden;

1.92 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.93 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht;

1.94 volkstuin

een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker teelt voor eigen gebruik;

1.95 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.96 woongebouw

een gebouw bestemd voor meerdere woningen;

1.97 zakelijke dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten in de vorm van een kantoor, evenals het bieden van zaalruimte voor het geven van trainingen, coachingsbijeenkomsten, opleidingen, vergaderingen en daaraan gekoppelde ontvangsten en vieringen;

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 .

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.4 de oppervlakte van een gebouw

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2 .

Voor de berekening van de inhoud van een bouwwerk wordt tevens meegeteld ruimte die door vier wanden, scheidingsmuren en/of dakvlakken is omsloten, maar niet door middel van een dak is afgesloten. De inhoud van deze ruimte wordt gemeten tussen de bovenzijde van de vloer, de binnenzijde van de wanden, scheidingsmuren en/of dakvlakken en de projectie van het dak, waarbij de hoogte van deze projectie wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde hoogte van de vier wanden, scheidingsmuren en/of dakvlakken.

2.3 .

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. (glas)tuinbouw, fruit- en boomteelt niet is toegestaan op een afstand van minder dan 50 m van burgerwoningen;
    • 2. containerteelt alleen binnen het bouwvlak is toegestaan behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerteelt';
    • 3. de agrarische bebouwing slechts in één laag mag worden gebruikt ten behoeve van het houden van dieren;
  • b. behoud en herstel van landschappelijke beplanting;
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen bouwvlak en de bestaande nutsvoorzieningen.

3.2 bouwregels
3.2.1 Doelmatige agrarisch bedrijfsvoering

Bebouwing is slechts toegestaan indien deze noodzakelijk is voor en ten dienste staat aan een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.

3.2.2 Bedrijfsgebouwn, kassen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen, kassen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. afstand tot perceelsgrens minimaal 5 m daar waar bouwgrenzen de scheiding vormen tussen meer bouwpercelen;
  • c. gezamenlijke oppervlakte van kassen maximaal 200 m2;
  • d. goothoogte maximaal 6 m;
  • e. bouwhoogte maximaal 10 m;
  • f. inhoud van een bedrijfswoning maximaal 800 m3, dan wel de bestaande grotere inhoudsmaat;
3.3 afwijking van de bouwregels
3.3.1 schuilgelegenheden, melkstallen en veldschuren

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder a voor het bouwen van schuilgelegenheden, melkstallen en veldschuren buiten het bouwvlak, mits:

  • a. de noodzakelijkheid voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van schuilgelegenheden, melkstallen en veldschuren buiten het bouwvlak per bedrijf maximaal 30 m2 bedraagt;
  • c. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt.
3.3.2 paardenbakken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder e voor het aanleggen van paardenbakken voor hobbymatig gebruik buiten het bouwvlak, mits:

  • a. de paardenbak aansluit aan het bouwvlak of de bestemming 'Wonen';
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden beperkt;
  • d. voorzien wordt in een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. lichtmasten en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken niet worden gebouwd;
  • f. de oppervlakte maximaal 800 m2 bedraagt;
  • g. de bouwhoogte van de omheining niet meer dan 1,5 m vanaf het maaiveld bedraagt;
  • h. de omheining voldoet aan redelijke eisen van welstand.

3.3.3 erf- en terreinafscheidingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder f voor het oprichten van naar de openbare weg gekeerde erf- en terreinafscheidingen tot een hoogte van maximaal 1.80 m, mits dit uit landschappelijk oogpunt aanvaardbaar is.

3.4 afwijking van de gebruiksregels
3.4.1 (Glas)tuinbouw

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1.1 onder a sub 1 voor (glas)tuinbouw op een afstand minder dan 50 m tot burgerwoningen, mits:

  • a. de afstand tot burgerwoningen minimaal 25 m bedraagt;
  • b. uit de milieutoets blijkt dat daartegen geen bezwaar is.

3.5 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
3.5.1 .

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden met meer dan 1 m vanaf het bestaande peil, tenzij noodzakelijk voor de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het vellen en rooien van bomen en ander houtgewas en het verrichten van handelingen, die ernstige beschadiging of de dood van bomen en ander houtgewas ten gevolge kunnen hebben;
  • c. de aanleg van voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik.

3.5.2 .

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoetgekomen.

3.5.3 .

Alvorens te besluiten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 wint het bevoegd gezag advies in bij een deskundige op het gebied van natuur en landschap.

3.5.4 .

Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 onder c wordt verleend dient tevens te worden aangetoond dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.5.5 .

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die worden uitgevoerd binnen het bouwvlak;
  • d. het periodiek vellen van hakhout.

Artikel 4 Wonen

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten en/of bed&breakfast in hoofd- en bijgebouwen, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen tot een maximum van 100 m2 mag worden gebruikt;
    • 2. er geen detailhandel wordt uitgeoefend behoudens een beperkte verkoop in het klein van ter plaatse vervaardigde producten en direct in verband met de aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten;
    • 3. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu en de agrarische bedrijfsvoering in de omgeving mag opleveren en geen afbreuk mag doen aan het karakter van de omgeving;
    • 4. er geen activiteiten mogen plaatsvinden die in de regel worden uitgeoefend op een industrieterrein of bedrijventerrein;
    • 5. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
    • 6. er geen etalages en vitrines mogen zijn;
    • 7. er gelijktijdig niet meer dan twee medewerkers werkzaam mogen zijn;
    • 8. er geen bedrijfsmateriaal buiten op het perceel opgeslagen mag worden;
    • 9. er geen activiteiten mogen plaatsvinden die vergunningplichtig of meldingsplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

4.2 bouwregels
4.2.1 algemeen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. één woning per bouwvlak
  • b. goothoogte maximaal 6 m;
  • c. bouwhoogte maximaal 10 m;
  • d. inhoud maximaal:
    • 1. woningen in voormalige boerderijen de bestaande inhoud van het totale gebouw;
    • 2. overige woningen maximaal 800 m3 dan wel de bestaande grotere inhoud;

4.2.2 kelders

Kelders zijn uitsluitend onder de woning en overige gebouwen toegestaan.

4.2.3 bijgebouwen

Bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. afstand tot zijgevel van het hoofdgebouw maximaal 15 m;
  • b. afstand tot achtergevel van het hoofdgebouw maximaal 25 m;
  • c. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 5 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • d. gezamenlijke oppervlakte maximaal: bij overige woningen 50 m2;
  • e. goothoogte maximaal 3 m;
  • f. bouwhoogte maximaal 5 m.

4.2.4 bouwhoogte

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. erf- en perceelsafscheidingen vóór (het verlengde van) 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • b. erf- en perceelsafscheidingen achter (het verlengde van) 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

4.2.5 herbouw

Herbouw van een woning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.2.1.

4.3 afwijking van de bouwregels
4.3.1 gezamelijke oppervlakte bijgebouwen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.3 onder d voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen tot maximaal 75 m2 indien de woning op een perceel staat met een oppervlakte groter dan 0,5 ha.

4.3.2 paardenbakken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het aanleggen van paardenbakken voor hobbymatig gebruik, mits:

  • a. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden beperkt;
  • c. voorzien wordt in een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • d. lichtmasten en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken niet worden gebouwd;
  • e. de oppervlakte maximaal 800 m2 bedraagt;
  • f. de bouwhoogte van de omheining niet meer dan 1,5 m vanaf het maaiveld bedraagt;
  • g. de omheining voldoet aan redelijke eisen van welstand.

4.3.3 erf- en terreinafscheidingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.4 onder a voor het oprichten van naar de openbare weg gekeerde erf- en terreinafscheidingen tot een hoogte van maximaal 1.80 m, mits dit uit landschappelijk oogpunt aanvaardbaar is.

4.4 specifieke gebruiksregels
4.4.1 voorwaardelijke verplichting sloop

Het gebruik van de nieuwe woningen is uitsluitend toegestaan indien de bebouwing zoals weergegeven in het Kaartbeeld te slopen bebouwing zoals opgenomen als bijlage 1, is verwijderd en verwijderd blijft.

4.4.2 voowaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

Het gebruik van de nieuwe woningen is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke beplanting zoals weergegeven in bijlage 2 is gerealiseerd en in stand blijft.

4.5 wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 verplaatsing van de woning

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verplaatsen van de woning, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand die de woning zijwaarts mag worden verplaatst maximaal 20 m bedraagt en er een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van minimaal 5 m in acht wordt genomen;
  • b. de verplaatsing niet leidt tot beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving aanwezige agrarische bedrijven;
  • c. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
    • 1. dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
    • 2. dat er met betrekking tot geluidhinder een aanvaardbaar verblijfsklimaat wordt gerealiseerd;
    • 3. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 overgangsrecht bouwwerken
5.1.1 .

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot ,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

5.1.2 .

In afwijking van het bepaalde artikel 5.1.1 onder a is gehele vernieuwing van een onder het overgangsrecht vallend gebouw toegestaan indien de vernieuwing op dezelfde locatie plaatsvindt en door amovering het bebouwd oppervlak en de inhoud van de bebouwing die onder het overgangsrecht valt, afnemen met tenminste 25%.

5.1.3 .

Artikel 5.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

5.2 overgangsrecht gebruik
5.2.1 .

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

5.2.2 .

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 5.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

5.2.3 .

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 5.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

5.2.4 .

Artikel 5.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan "Heumen, Monumentweg 6 & 8".