direct naar inhoud van Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Plan: Binnenstad - Schoenmakersstraat 7-11 en Vleeshouwersteeg 14
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00059-0004

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in deze planregels ten aanzien van de volgende onderwerpen:
    • 1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 25 m², een inhoud van ten hoogste 70 m³ en een hoogte van maximaal 5 m, ten dienste van openbaar nut, zoals schakelhuisjes, transformatorhuisjes, wachthuisjes, straatmeubilair, telefooncellen en kabelverdeelkasten;
    • 2. de bouw van erkers, balkons, luifels, bordessen, pergola's en dergelijke bouwwerken, met dien verstande dat:
      • a. erkers en balkons geen grotere diepte mogen hebben dan 1,50 m;
      • b. erkers geen grotere hoogte mogen hebben dan de hoogte van de bouwlaag waaraan zij worden aangebracht;
      • c. erkers geen grotere breedte mogen hebben dan de vensteropening in de gevel waaraan zij worden aangebracht;
      • d. erkers ten minste aan twee zijden van glas dienen te worden voorzien.
    • 3. het bouwen van antennes waarvan de bouwhoogte ten hoogste 25 m mag bedragen;
    • 4. het maken van onderdoorgangen met een breedte van niet meer dan 2 m, met dien verstande dat niet meer dan één onderdoorgang per twee bouwpercelen tot stand mag worden gebracht;
    • 5. het inrichten van de kapverdieping van uitbouwen van winkels ten behoeve van wonen;
    • 6. het per afzonderlijke bouwlaag terugspringen van een gevel of de gevels over ten hoogste 40% van de pandbreedte tot een diepte van maximaal 2 m;
    • 7. het plat afdekken van gebouwen die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
    • 8. de in artikel 3.2 onder a 8. voorgeschreven kapvorm, mits daardoor het cultuurhistorische karakter van het desbetreffende gebouw en/of zijn naaste omgeving, waaronder tevens wordt begrepen de kappenstructuur van de desbetreffende straatwand, niet wordt aangetast;
    • 9. het veranderen van de voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%, met dien verstande dat deze regel niet wordt toegepast in samenloop met een bijzondere afwijkingsregel.

  • b. De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend indien er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de cultuurhistorische waarden;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 3. het straat en/of bebouwingsbeeld;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de woonsituatie;
    • 6. de milieusituatie.