a. Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
1. het (laten) gebruik(en) van de gronden ten behoeve van een seksinrichting tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald;
2. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor het aan huis verbonden beroep;
3. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
4. het storten van puin en afvalstoffen;
5. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen daarvan;
6. het gebruik van kelders voor detailhandelsactiviteiten, niet zijnde opslag;
7. opslag van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan.
b. Onder een gebruik, strijdig met het bestemmingsplan wordt niet verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties en horecaterrein, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift, vergunning of ontheffing is verleend.