Plan: | Bedrijventerrein Lorentz |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0243.BP00015-0004 |
Beleidskader
De gemeenteraad van Harderwijk heeft op 15 november 2001 de Startnotitie Archeologiebeleid vastgesteld. Bewust is toen gekozen voor een startnotitie, omdat de wijze van implementatie van het Verdrag van Valletta (Malta) in de Nederlandse wetgeving nog niet bekend was. Inmiddels is de Wet op de archeologische monumentenzorg -waarbij genoemd verdrag is geïmplementeerd- per 1 september 2007 in werking getreden. Dit was ook het geschikte moment om als Harderwijk een archeologienota het licht te laten zien. De Archeologienota Harderwijk is op 17 april 2008 door de gemeenteraad vastgesteld.
De Wet op de archeologische monumentenzorg regelt - voor zover in het kader van het bestemmingsplan van belang - het volgende:
De gemeentelijke archeologienota (2008) bepaalt dat er moet worden gezorgd voor een consistent archeologiebeleid. Daartoe is de nota voorzien van geactualiseerde archeologische kaarten (december 2006) die bij beleidsinvulling en -uitvoering het uitgangspunt vormen. Deze kaarten zijn het eindproduct van archeologisch bureauonderzoek en komen in de plaats van de IKAW. Hierop is de archeologische verwachting voor het grondgebied van Harderwijk (laag, middelmatig en/of hoog), de kwetsbaarheid en het voorgestane beleid af te lezen; bij gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde is behoud in de huidige staat in zijn algemeenheid niet vereist; bij gebieden met een middelmatige en/of hoge archeologische verwachtingswaarde gelden specifieke voorwaarden met de bedoeling de archeologische belangen zeker te stellen.
In de Archeologienota Harderwijk (2008) zijn vervolgens onder meer de volgende speerpunten voor het nieuwe archeologiebeleid verwoord:
Uitsnede archeologienota 2008
Het bestemmingsplangebied bedrijventerrein Lorentz wordt bodemkundig aangeduid als kalkloze zandgrond. Het grove zand is hier tijdens en na de laatste ijstijd met het smeltende sneeuwwater van de Veluwe afgezet. Door de wind zijn enige dekzandruggen opgeblazen. Met name dekzandruggen boden in de prehistorie de toenmalige bewoners van het natte gebied droge voeten. Archeologische waarden zijn op dit soort verhogingen in het landschap te verwachten. Ook in latere tijden worden deze verhogingen opgezocht en worden akkers aangelegd. Omdat de archeologische waarden zich hier direct onder het maaiveld bevinden, zijn deze eventueel aanwezige waarden door ploegen verstoord. Indien er menselijke activiteiten of bewoning heeft plaats gevonden in de prehistorie vindt men vaak vuurstenen voorwerpen op de akker. Vuursteen was in de prehistorie de steensoort waarvan men voorwerpen (pijlpunten, mesjes etc) maakte. Lokaal zijn dunne klei- en veenlagen te verwachten. Deze hebben te maken met overstromingen (klei) en met een langdurige vochtige context (veenvorming).
Bij de recente aanleg van bedrijventerrein Lorentz hebben veel activiteiten plaats gevonden waarbij de bodem geroerd is. Voor de bouw is vervolgens zand opgebracht tot wel een dikte van 1,8 meter. Milieuboringen die in augustus 2009 door Vink milieutechnisch adviesbureau gezet zijn, tonen aan dat aan de Leeuwenhoekstraat dit opgebrachte pakket zand ingeklonken is en nog maar 1,5 meter dik is. De resultaten van deze boringen geven geen aanleiding te vermoeden dat een archeologische vondstlaag aanwezig is.
Een verkennend archeologisch onderzoek in 2002 en een waarderend archeologisch booronderzoek in 2003 hebben plaatsgevonden in 2002 binnen het plangebied Lorentz-oost (RAAP-notitie 243 en RAAP-notitie notitienummer april 2003). Dit plangebied grenst zuidelijk aan het bestemmingsplangebied Bedrijventerrein Lorentz. De resultaten van dit booronderzoek geven aan dat binnen het gebied geen archeologische waarden te verwachten zijn. Omdat het onderzoek grenst aan het onderhavige bestemmingsplan wordt gemakshalve aangenomen dat de resultaten voor het grootste deel ook te vertalen zijn naar dit plangebied.
De huidige bebouwing, infrastructuur, de aanwezigheid van kabels en leidingen en het voor de bouw opspuiten met zand doet veronderstellen dat de ondergrond danig geroerd is. De resultaten van een archeologisch booronderzoek in het aangrenzende plangebied Lorentz-oost geven geen aanleiding om archeologische waarden in het bestemmingsplangebeid bedrijventerrein Lorentz te verwachten..
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan