direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan, hoofdstuk 22b, De Beek 77
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.TAMdebeek77-0301

Regels

Dit TAM-omgevingsplan is gericht op de realisatie van nieuwe woningen aan de De Beek 77 in Ermelo en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22b) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Ermelo. Dit hoofdstuk is bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het (voorheen geldende) Besluit ruimtelijke ordening. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in Standaard officiële publicaties en Toepassingsprofielen voor omgevingsdocumenten (STOP/TPOD) beschikbaar te stellen.

In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22b.' gelezen worden.

In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22b.' gelezen worden.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Algemene bepalingen

1.1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende begripsbepalingen:

  • a. De begripsbepalingen uit artikel 1.1 van het omgevingsplan van de gemeente Ermelo;
  • b. Omgevingsplan: het omgevingsplan van de gemeente Ermelo;
  • c. Deel-omgevingsplan: dit TAM-omgevingsplan voor de locatie De Beek 77 als vervat in hoofdstuk 22b. van het omgevingsplan;
  • d. Bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.2 Toepassingsbereik
  • a. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het eerste lid;
  • b. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk;
  • c. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie De Beek 77, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0233.TAMdebeek77-0301 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.
1.3 Doelen

Voor dit deel-omgevingsplan gelden de volgende doelen:

  • a. een gezonde leefomgeving;
  • b. een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Artikel 2 Meet- en rekenbepalingen

2.1 Meetbepalingen

Meetbepalingen die, op de dag van inwerkingtreding van de Omgevingswet, zijn opgenomen in artikel 22.24 van het omgevingsplan, zijn van toepassing op dit deel-omgevingsplan.

2.2 Aanvullende meetbepalingen

In aanvulling van het bepaalde in lid 2.1 gelden de volgende meetbepalingen:

  • a. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
  • b. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
  • c. uitzondering wijze van meten:

Bij toepassing van de meetbepalingen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, reclameborden, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Functies en activiteiten

Artikel 3 Wonen

3.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Wonen'.

3.2 Functieomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen locatie heeft de volgende functies:

  • a. wonen in woningen;
  • b. ruimte voor een aan huis gebonden beroep dan wel voor een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in de Bijlage 1 Bedrijf aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is;
  • c. met de daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, verhardingen, erven, tuinen, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen;
  • d. in- en uitritten;
  • e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
3.3 Beoordelingsregels bouwactiviteiten
3.3.1 Woningen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woningen in het bestemmingsvlak mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aan-een' zijn uitsluitend twee-onder-een-kapwoningen toegestaan;
  • d. de inhoud van een vrijstaande woning bedraagt maximaal 750 m3;
  • e. de inhoud van een twee-onder-een-kapwoning bedraagt maximaal 550 m3 per woning;
  • f. de oppervlakte van een twee-onder-een-kapwoning mag niet meer dan 230 m2 bedragen;
  • g. de goothoogte van een woning mag niet meer dan 4 meter zijn;
  • h. de bouwhoogte van een woning mag niet meer dan 8 meter zijn.
3.3.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend achter de voorgevellijn toegestaan;
  • b. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelsgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een vrijstaande woning bedraagt maximaal 150 m2;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een twee-onder-een-kapwoning bedraagt niet meer dan 15% van de kavelgrootte, met een maximum van 30 m2 per woning;
  • e. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen.
3.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. bij pergola's en soortgelijke constructies 3 m;
  • b. bij palen en masten, zoals vlaggenmasten 8 m;
  • c. bij erfafscheidingen op het voorerf 2 m;
  • d. bij overige erfafscheidingen 2 m;
  • e. bij overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
3.4 Specifieke functieregels
3.4.1 Gebruiksverbod

Onder gebruik in strijd met deze functie wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor (zelfstandige) bewoning.
3.4.2 Aan huis verbonden beroep

Een aan huis gebonden beroep respectievelijk een aan huis gebonden bedrijf, dat is genoemd in de Bijlage 1 Bedrijf aan huis, dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is, is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. ten hoogste 30% van de bruto vloeroppervlakte van een woning tot een maximum van 60 m2 mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep dan wel bedrijf. Daarbij mogen ook bijbehorende bouwwerken worden gebruikt voor het aan huis gebonden beroep/bedrijf, als dat de gezamenlijke voor het aan huis gebonden beroep/bedrijf te gebruiken oppervlakte per woning inclusief bijbehorende bouwwerken niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • b. de uitstraling van de woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan;
  • f. het beroep uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend;
  • g. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven.
3.4.3 Voorwaardelijke verplichting inrichting

Binnen 1 jaar na het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit dienen de gronden te zijn ingericht en beheerd te worden overeenkomstig het inrichtingsplan dat is opgenomen in Bijlage 2 Inrichtingsplan en vervolgens aldus in stand te worden gehouden.

3.4.4 Voorwaardelijke verplichting sloop

Bouwen op de voor 'Wonen' aangewezen gronden is uitsluitend toegestaan nadat de bestaande bebouwing zoals weergegeven in Bijlage 3 Te slopen bebouwing bij deze regels is gesloopt.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene regels voor bouwactiviteiten

5.1 Bestaande afmetingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Omgevingswet tot stand zijn gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

5.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan daar waar op grond van dit bestemmingsplan gebouwen mogen worden gebouwd, met een verticale diepte van maximaal één bouwlaag, waarvan de verticale diepte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

Artikel 6 Algemene regels voor functies en activiteiten

6.1 Verboden gebruik

Het is verboden de onbebouwde gronden en/of de daarop aanwezige bebouwing te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot doel in strijd met de in het plan aan de grond gegeven functie. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik:

  • a. als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken, en andere onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • b. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • c. voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;
  • d. voor militaire oefeningen met rups-, vracht- en gevechtsvoertuigen;
  • e. voor seks- en/of pornobedrijf;
  • f. gebruik van gronden, gelegen buiten het bouwvlak, als paardenbak.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 Overige zone - natuurrand
7.1.1 Functieomschrijving

De voor 'Overige zone - natuurrand' aangewezen gronden zijn bestemd voor bescherming van natuurwaarden op aangrenzende gronden.

7.1.2 Bouwregels

Het is niet toegestaan om voorzieningen ten behoeve van kamperen op te richten.

7.1.3 Gebruik

Het is niet toegestaan om de gronden te gebruiken voor kampeerdoeleinden.

Artikel 8 Omgevingsplanactiviteit

8.1 Algemene omgevingsplanactiviteiten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  • c. de bestemmingsbepalingen en toegestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. schotelantennes;
    • 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 4. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de (verlengde) bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
  • d. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden onevenredig worden geschaad, dan wel correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. De afwijking mag ten hoogste 2 m bedragen;
  • e. het oprichten van bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 meter.
8.2 Beoordelingsregels

De in artikel 8.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale en/of externe veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
9.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 9.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 9.1.1 met maximaal 10%.

9.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 9.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd zijn met het omgevingsplan zoals dat gold voor inwerkingtreding van dit plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.

9.2 Overgangsrecht gebruik
9.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

9.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met dit plan strijdige gebruik, bedoeld in 9.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

9.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 9.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

9.2.4 Uitzondering

Het bepaalde in 9.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het omgevingsplan voor inwerkingtreding van dit artikel, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.