direct naar inhoud van 3.3 Milieuaspecten
Plan: Oene Noord, woningbouw Kerkweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.OENE002OeneNoord-VBP1

3.3 Milieuaspecten

Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang te onderzoeken in hoeverre milieuhygiënische factoren belemmeringen opleveren voor de voorgestane ontwikkeling. In deze paragraaf wordt daarom ingegaan op: milieuzonering, geluid vanwege het wegverkeer, bodem, externe veiligheid en luchtkwaliteit.

Geluid vanwege het wegverkeer - Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat (deels) is gelegen binnen een geluidszone op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh), dient voldaan te worden aan het gestelde in de Wgh. De geprojecteerde woning aan de Houtweg is gelegen binnen de bebouwde kom. Nu geldt ter plaatse nog een snelheid van 50 km/u. In het kader van het Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan (GVVP) is besloten dat de wegen binnen de bebouwde kom van Oene vallen onder categorie 'erftoegangsweg'. Dit betekent dat er een maximaal toegestane snelheid van 30 km/u op de wegen binnen de bebouwde kom wordt ingesteld. In de Wet geluidhinder (Wgh) is aangegeven dat 30km/u wegen geen geluidszone hebben en daarom niet worden meegenomen in de toetsing aan de normen van de Wgh.

De geprojecteerde woningen aan de Kerkweg zijn momenteel nog buiten de bebouwde kom gelegen. Gelijktijdig met dit bestemmingsplan wordt een procedure gevolgd waarmee de komgrens in noord-oostelijke richting tot voorbij het plangebied wordt verlegd. Ook voor de Kerkweg geldt dat dan een snelheid van 30 km/u gaat gelden. Ook hiervoor geldt dat er geen akoestisch onderzoek nodig is.

Milieuzonering - In de directe omgeving van het plangebied ligt het bedrijf B&G meubelen aan de Houtweg 16-20. Het bedrijf valt onder het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit).

De uitgave Bedrijven en milieuzonering (editie 2009) van de VNG bevat richtlijnen voor de onderlinge afstand tussen woningen en bedrijven. Groothandels in bedrijfsmeubelen (SBI- Code 466 en 469) hebben een wenselijke afstand van 30 meter tot woonbebouwing. Detailhandel van meubelen (SBI-Code 47) zou volgens de handreiking bedrijven en milieuzonering een minimale afstand van 10 meter tot woonbebouwing moeten hebben. Gezien de ligging van de voorliggende inbreidingslocatie worden deze indicatieve afstanden niet overschreden door de nieuwbouw.

De huidige woningen rondom B&G meubelen (Houtweg 13, 15 en 22) zijn het meest beperkend voor haar bedrijfsvoering. De geprojecteerde woningen aan de Kerkweg zullen verder af komen te liggen. De bron die bij het bedrijf het meeste geluid produceert ligt aan de achterkant van het bedrijf en betreft het laden en lossen van meubelen aan de Klaterstraat. De vervoersbewegingen van klanten en personeel aan de voorkant van het bedrijf (Houtweg) zullen enkele tientallen zijn en daardoor niet de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) op de nieuwe woningen aan de Kerkweg overschrijden.

Concluderend is industrielawaai afkomstig van B&G meubelen geen beperking betekent voor deze inbreidingslocatie.

De School met de Bijbel (Houtweg 24-26) die tegenover het plangebied ligt valt ook onder het Activiteitenbesluit. Dit betekent dat voor de school dezelfde geluidgrenswaarden op woningen gelden. In de milieuwetgeving telt stemgeluid van personen niet mee bij geluidsbelasting.

De uitgave Bedrijven en milieuzonering schrijft voor basisscholen een richtafstand van 30 meter tot woningen (SBI-Code 852, 8531). De geprojecteerde woningen liggen op grotere afstand.

Het plein van de School met de Bijbel is gesitueerd achter het gebouw bezien van de Houtweg en Kerkweg. Lawaai afkomstig van de school vormt geen beperking voor de inbreidingslocatie.

Bodem - Op de locatie waarvoor dit bestemmingsplan geldt is in september 2005 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door KBBL Milieu. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een rapportage met kenmerk AACL/001/vo01 o2d.

Uit de resultaten van het uitgevoerde verkennende bodemonderzoek blijkt dat in de bovengrond licht verhoogte gehalten aan PAK en EOX zijn gevonden. In de ondergrond zijn voor geen van de onderzochte stoffen verhoogde gehalten aangetoond. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan chroom en zink aangetroffen.

De in de grond en het grondwater aangetroffen licht verhoogde gehalten van een aantal stoffen vormen voor geen enkel gebruik een belemmering. De boden van de locatie is dus ook geschikt voor woningbouw.

Bij het verwerken van grond en puin afkomstig van de locatie en eventueel aangevoerde grond en bouwstoffen dient gewerkt te worden overeenkomstig de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Hiervoor moet de te verwerken grond en andere bouwstoffen in veel gevallen zijn voorzien van een partijkeuring, uitgevoerd door een geaccrediteerd onderzoeksbureau. Daarnaast is voor de gemeente Epe een bodemkwaliteitskaart beschikbaar. Hierin wordt geregeld dat vrijkomende grondgebruik mag worden als de kwaliteit van de grond vergelijkbaar is met of beter is dan de kwaliteit van de ontvangende bodem. Voor toepassing van de grond volgens de bodemkwaliteitskaart moet een melding worden ingediend.

Externe veiligheid - Op 28 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In dit besluit zijn regels gesteld teneinde de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Bedrijven die onder dit besluit vallen zijn onder meer grote chemische bedrijven, lpg-tankstations en bedrijven die 10.000 kilo of meer aan chemicaliën opslaan. Het besluit verplicht gemeenten en provincies voortaan met veiligheidsnormen rekening te houden. Op basis van de "Risicokaart provincie Gelderland" blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle bedrijven gevestigd zijn die vallen onder het Bevi.

De basis voor de risicobenadering bij het vervoer van gevaarlijke stoffen (over weg, water en spoor) ligt in "Omgaan met risico's". De algemene uitgangspunten zijn uitgewerkt in de "Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (RNVGS). Sinds augustus 2004 is er sprake van een "Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen". Met deze circulaire wordt het beleid als vervat in de RNVGS verder geoperationaliseerd en verduidelijkt. Als verplichte route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen rijks-, provinciale en gemeentewegen worden aangewezen. In de directe omgeving van het plangebied komen geen routes gevaarlijke stoffen voor.

Oranjewoud heeft geïnventariseerd of in de omgeving buisleidingen aanwezig zijn, door de risicokaart te raadplegen en door de Gasunie te consulteren. Uit de risicokaart blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen buisleidingen aanwezig zijn. De dichtsbijzijnde gasleiding ligt op 1500 meter afstand. Het maximale invloedsgebied van gasleidingen is 600 meter. Deze leiding is daarmee niet van invloed op het plangebied. Navraag bij de Gasunie (09-09-09) leert ook dat er in de omgeving van het plangebied geen gasleidingen zijn gelegen. Met betrekking tot externe veiligheidsrisico's als gevolg van de aanwezigheid van buisleidingen worden geen beperkingen gesteld aan de voorgenomen ontwikkeling. Verwezen wordt naar de rapportage: Quickscan externe veiligheid buisleidingen Oene-Noord, 11-09-2009.

Luchtkwaliteit - Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 opgenomen grenswaarde, of
  • b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof danwel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
  • d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is per 1 augustus 2009 in werking getreden.

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 100.000 m² brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 200.000 m² brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Voorliggend bestemmingsplan maakt een ontwikkeling mogelijk, die van geringere omvang is dan de ontwikkelingen die hiervoor zijn aangegeven en het is ook geen project dat beschreven staat in het NSL. Er kan daarom geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit 'niet in betekenende mate' zal verslechteren. Derhalve hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.