Plan: | Kerkgebouw HHG te Emst |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.EMST002KerkgebHHG-VOB1 |
Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet. Op basis van deze wet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn zodat waar nodig die waarden veiliggesteld kunnen worden en / of het initiatief aangepast kan worden.
De gemeente Epe heeft haar archeologisch beleid uitgewerkt in een archeologische waarden- en verwachtingskaart en de nota "Epe, historisch centrum van de Veluwe; cultuurhistorisch bleid 2010-2015".
Planspecifiek
Op de archeologische waarden- en verwachtingskaart is te zien dat het plangebied zich bevindt in een gebied met hoge verwachtingswaarde.
![]() |
Uitsnede archeologische waardenkaart gemeente Epe (het plangbied is rood omcirkeld) |
Volgens het gemeentelijke beleid houdt dit in dat bij ingrepen groter dan 1.000 m2 en dieper van 50 cm beneden maaiveld archeologisch onderzoek nodig is. Omdat dit het geval is, is het gehele plangebied onderzocht op archeologische resten.
Op grond van de resultaten van dit 'Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase' wordt een archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk geacht, wanneer de geplande graafwerkzaamheden dieper reiken dan 70 cm beneden maaiveld.
Ter plaatse van het toekomstige kerkgebouw zal de bodem dieper dan 70 cm beneden maaiveld worden verstoord. Het kerkgebouw zal namelijk tot op de vaste ondergrond worden gefundeerd en het zuidelijke deel (verenigingsgebouw) zal worden onderkelderd. Ter plaatse van het bouwvlak waarbinnen het kerkgebouw ligt (binnen de bestemming maatschappelijk), is vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek noodzakelijk, om vast te stellen of hier archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden.
De genoemde vervolgwerkzaamheden zullen na vaststelling bestemmingsplan en tijdens de start van de bouw, uitgevoerd moeten worden. Deze werkwijze is door de regioarcheologe akkoord bevonden.
Het 'Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase' is als bijlage bij deze toelichting opgenomen.