Plan: | Kerkgebouw HHG te Emst |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.EMST002KerkgebHHG-VOB1 |
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de (mogelijke) natuurwaarden. Daartoe wordt onderscheid gemaakt in:
Ad 1: Gebiedsbescherming
De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van gebieden. Sinds 1 oktober 2005 zijn hierin ook de bepalingen vanuit de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn, aangevuld met de vroegere Beschermde- en Staatsnatuurmonumenten verwerkt. In de Natuurbeschermingswet zijn de volgende gronden aangewezen en beschermd:
Naast deze drie soorten gebieden is er de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur ((P)EHS) die in het kader van de gebiedsbescherming van belang is. De (P)EHS is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Zij bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:
Ad 2: Soortenbescherming
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Bekeken moet worden in hoeverre zich op de locatie beschermde soorten bevinden en nagegaan moet worden in hoeverre de ingrepen negatieve gevolgen zouden kunnen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden.
Voor de soortenbescherming geldt dat deze voor elk plangebied geldt. In elk gebied kunnen bijzondere soorten voorkomen en / of elk plangebied kan geschikt zijn voor deze soorten. Voor iedereen in Nederland geldt altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menig soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.
In het kader van de soortenbescherming dient beoordeeld te worden wat via het ruimtelijke project wordt toegelaten in aanvulling op wat al mogelijk is. Zo is sloop van bebouwing of het verrichten van werken (maaien, kappen etc.) vaak ook al mogelijk zonder een ruimtelijk besluit in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee wordt voorliggend plan echter niet ontslagen van een integrale blik op het totale project: dus inclusief ingrepen die ook zonder het beoogde Wro-besluit mogelijk zijn.
Planspecifiek
Gebiedsbescherming
Om de gevolgen van het initiatief voor gebiedsbescherming te beoordelen is de locatie van Vogel/Habitatrichtlijngebieden (de toekomstige Natura 2000-gebieden) bekeken en is gekeken naar de ligging van de EHS rondom het plangebied.
![]() |
Habitatrichtlijn rondom Emst (bron: bestemmingsplan Kern Emst) |
![]() |
Ligging EHS rondom het plangebied (bron: provincie Gelderland) |
Het plangebied bevindt zich niet in, of in de buurt van, een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en/of Habitatrichtlijn en evenmin in of nabij de EHS.
Soortenbescherming
In het kader van dit bestemmingsplan is een quickscan uitgevoerd voor flora en fauna.
Uit het onderzoek blijkt dat de locatie door het intensieve agrarisch gebruik en het ontbreken van bebouwing en opgaande begroeiing niet geschikt is als vaste rust- en verblijfplaats voor beschermde soorten. Alleen aan de zijde van de Vaassenseweg is enige tuinbeplanting en aangrenzende bebouwing aanwezig. In de struiken kunnen algemeen voorkomende broedvogels voorkomen. De aangrenzende bebouwing is potentieel geschikt voor vleermuizen. Het gebied ten zuiden van de onderzoekslocatie vormt een geschikt habitat voor steenuil. De voorgenomen plannen vormen echter geen aantasting van het leefgebied.
In de tabel is voor de verschillende soortgroepen samengevat of de voorgenomen ingreep mogelijk verstorend kan werken en wat de consequenties zijn voor eventuele vervolgstappen, zoals soortgericht nader onderzoek of vergunningtrajecten. In de tabel is verkort weergegeven welke maatregelen te treffen zijn om overtreding van de Flora- en faunawet voor bepaalde soortgroepen te voorkomen.
Overzicht geschiktheid onderzoekslocatie voor soortgroepen en te nemen vervolgstappen
Het volledige onderzoek is als bijlage bij deze toelichting opgenomen.
het bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.