Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Eperweg 83 / Spoorstraat 1
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.BPEPERWG83SPOOR1-VST1

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan:
het bestemmingsplan “Eperweg 83 / Spoorstraat 1” met identificatienummer NL.IMRO.0230.BPEPERWG83SPOOR1-VST1 van de gemeente Elburg;
 
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
 
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
1.5 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:
een beroep of bedrijf aan huis dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. Onder een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf wordt in geen geval verstaan het exploiteren van een seksinrichting in welke vorm dan ook;
 
1.6 achtererfgebied:
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
 
1.7 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
 
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
 
1.9 bed en breakfast:
een bedrijfsmatige voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als toeristisch-recreatieve activiteit, welke bedrijfsmatige voorziening ondergeschikt is aan de hoofdbestemming.
 
1.10 bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
 
1.11 bedrijfsvloeroppervlak:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
 
1.12 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
 
1.13 bestaand:
- ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht legaal aanwezige bouwwerken en werkzaamheden: bestaand ten tijde van inwerkingtreding van het plan;
- ten aanzien van het overige legaal gebruik: bestaand ten tijde van inwerkingtreding van het plan;
 
1.14 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.16 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel al dan niet aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak waarbij sprake is van functionele verbondenheid met het zich op hetzelfde perceel bevindende hoofdgebouw;
 
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
 
1.18 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
 
1.19 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
 
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
1.21 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
 
1.22 bouwverordening:
de bouwverordening van de gemeente Elburg, vastgesteld door de gemeenteraad op 24 september 2007;
 
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
 
1.24 bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
 
1.25 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
 
1.26 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
1.27 dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
 
1.28 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
 
1.29 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
 
1.30 erker:
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegende transparante uitstraling;
 
1.31 erotische getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
 
1.32 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
1.33 gebruiken:
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
 
1.34 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
 
1.35 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
 
1.36 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
 
1.37 grotere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die groter is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
 
1.38 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
 
1.39 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
 
1.40 kantoor:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
 
1.41 mantelzorg:
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
 
1.42 meetverschil:
het door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
 
1.43 nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, wachthuisjes/bushalten, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
 
1.44 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen.
 
1.45 ondergronds:
onder peil;
 
1.46 openbaar toegankelijk gebied:
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeersweg 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
 
1.47 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
 
1.48 peil:
de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer;
 
1.49 perceelsgrens:
de scheiding tussen bouwpercelen die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut;
 
1.50 perifere detailhandel:
detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen;
 
1.51 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
 
1.52 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
 
1.53 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
 
1.54 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
1.55 uitvoeren:
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
 
1.56 voorerfgebied:
erf dat géén onderdeel is van het achtererfgebied;
 
1.57 voorgevel:
de gevel aan de voorzijde van een gebouw;
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
indien op de verbeelding de aanduiding ‘gevellijn’ voorkomt, wordt deze gevellijn ter plaatse als voorgevel van een gebouw aangemerkt;
 
1.58 voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een hoofgebouw tot aan de perceelsgrenzen; op een hoekperceel wordt de zijgevellijn, die naar de weg of het openbaar groen is gekeerd, ook beschouwd als voorgevelrooilijn;
 
1.59 voorkeurgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
 
1.60 weg:
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;
 
1.61 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 de goothoogte van een bouwwerk:
 
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.2 de inhoud van een bouwwerk:
 
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
 
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
 
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
2.5 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel
 
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;
 
2.6 grondoppervlakte van een gebouw
 
de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een gebouw;
 
2.7 de afstand van een bouwwerk tot de perceelsgrens:
 
vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien er sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 meter, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 meter, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale grens;
 
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels en balkons buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven, voor zover op de verbeelding is aangeduid met de gebiedsaanduiding “milieuzone - categorie IV” (IV): voor bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 behorende Staat onder de categorie 1, 2, 3 en 4;
  2. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers-, parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
 
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de bedrijven dienen zich met hun voorkant / entreezijde te presenteren naar de openbare weg;
  3. het bebouwingspercentage van een bouwperceel bedraagt maximaal 80%, tenzij op de verbeelding een ander percentage door de maatvoeringsaanduiding "maximum bebouwingspercentage" wordt aangegeven;
  4. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding "maximale bouwhoogte", mag niet worden overschreden;
  5. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrenzen dient minimaal 5 meter te bedragen, dan wel - indien deze afstand kleiner is - de afstand zoals deze is ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan, met dien verstande dat deze afstand niet mag worden verkleind;
  6. bij de realisatie van de bebouwing dient te worden voorzien in de parkeerbehoefte op grond van de meest recente normering van het C.R.O.W. (ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan de "Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom", het ASVV 2004).
3.2.2 Andere bouwwerken
 
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte binnen het bouwvlak maximaal 10 meter mag bedragen;
  2. de hoogte buiten het bouwvlak:
  3. maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen;
3.3 Nadere eisen
  1. Bij een omgevingsvergunning is in bijzondere gevallen het mogelijk om aan de plaats en afmetingen van de bebouwing nadere eisen te stellen indien dit betrekking heeft op:
    1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. de afmetingen van de andere bouwwerken, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
    3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.  
3.4 Afwijken van de bouwregels
 
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 die bestaan uit maximaal één bouwlaag en die niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.
3.5 Specifieke gebruiksregels
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. detailhandel;
    5. prostitutiedoeleinden;
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. detailhandel;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen.
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
  5. Opslag mag niet plaatsvinden aan de naar de weg gekeerde zijde van de gebouwen voor de voorgevel van deze gebouwen;
  6. Het parkeren of stallen van grote motorvoertuigen en aanhangers bestemd voor de aan- en afvoer van goederen is niet toegestaan tussen de weg en de voorgevel van het gebouw. 
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
  1. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
    1. detailhandel in stoffen en goederen waarvan de verkoop in winkelcentra niet past in verband met de verstoring van het aldaar gewenste milieu, zoals de verkoop van brand- en explosiegevaarlijke of andere milieubelastende stoffen en goederen;
    2. detailhandel in auto's, boten, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen alsmede bouwmarkten;
    3. detailhandel in andere volumineuze artikelen zoals keukens, badkamers, sanitair etcetera, mits daardoor geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de structuur van het plaatselijke en/of regionale distributieapparaat of een reeds bestaande verstoring wordt vergroot en in voldoende mate verzekerd is dat geen onevenredige verkeers- en/of parkeeroverlast zal optreden voor de omgeving;
    4. voor bedrijfsactiviteiten in één categorie hoger dan de categorie welke op grond van de planregels is toegestaan, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het bestaande woon- en leefklimaat in de directe omgeving;
    5. bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd de categorieën 1, 2, en 3 van de bij deze regels behorende Staat van Inrichtingen, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft;
  2. Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 3.5 sub b onder 5 en 3.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 3.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijzigingsregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  2. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  3. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  4. het wijzigen van de categorie indeling dan wel het opnemen van nieuwe inrichtingen in de bij de planregels als bijlage opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten indien zulks wenselijk is ten gevolge van technische ontwikkelingen;
3.7.2 Procedureregels
 
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het wonen;
met daaraan ondergeschikt:
  1. nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, toegangspaden en parkeervoorzieningen;
met de daarbij behorende:
  1. gebouwen, bijbehorende bouwwerken, andere bouwwerken, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen
 
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. het aantal wooneenheden binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1;
  2. in afwijking van sub a mag het aantal wooneenheden binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer bedragen dan het aangegeven aantal;
  3. hoofdgebouwen mogen:
    1. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. een goot- respectievelijk bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken
 
Bijbehorende bouwwerken mogen géén grotere afmetingen hebben dan op grond van Bijlage II, Artikel 2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) vergunningsvrij zijn toegestaan, zoals deze luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
 
4.2.3 Andere bouwwerken
  1. erf- en terreinafscheidingen mogen:
    1. een bouwhoogte van maximaal 1,00 meter hebben als deze zich voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw en het verlengde daarvan bevindt;
    2. een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter hebben in andere gevallen;
  2. overige andere bouwwerken mogen een bouwhoogte hebben van maximaal 3,00 meter.
4.3 Nadere eisen
 
Bij een omgevingsvergunning is in bijzondere gevallen het mogelijk om aan de plaats en afmetingen van de bebouwing nadere eisen te stellen.
Dit kan indien dit noodzakelijk is:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  3. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  4. ter waarborging van het uitzicht van woningen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
 
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de bouw van een erker of een luifel voor de voorgevel waarvan de diepte gemeten loodrecht op de voorgevel niet meer bedraagt dan 1,25 meter, de breedte niet meer bedraagt dan 2/3 deel van de breedte van de voorgevel en de hoogte niet meer bedraagt 0,30 meter boven de vloer van de eerste bouwlaag van de woning;
  2. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien dit om bouwtechnische redenen of overtuigende esthetische redenen noodzakelijk is of indien de bestaande situatie hiertoe aanleiding geeft.
4.5 Specifieke gebruiksregels
 
Het gebruik van de gronden en bouwwerken met de bestemming 'Wonen' is aan een aantal beperkingen gebonden.
  1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. prostitutiedoeleinden.
  3. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. detailhandel behoudens waar op de verbeelding de functieaanduiding "detailhandel" (dh) is aangegeven;
    2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft:
    1. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
    2. het stallen van één kampeermiddel, zoals een caravan of een camper ten dienste van de gebruiker van de hoofdbestemming.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Aan-huis verbonden beroep of bedrijf
 
De hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor een aan-huis verbonden beroep of bedrijf als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de grondoppervlakte bedraagt maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;
  2. er bestaat een rechtstreekse relatie tussen de bedrijfsmatige activiteiten en de bewoner van het hoofdgebouw;
  3. er vindt geen gebruik plaats dat vergunning- of meldingsplichtig is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht respectievelijk de Wet milieubeheer;
  4. er geen detailhandel of horeca plaatsvindt;
  5. er geen sprake is van een seksinrichting;
  6. er geen verkeersaantrekkende werking optreedt waardoor extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn of een verkeersonveilige situatie ontstaat;
  7. er geen reclame-uitingen worden aangebracht.
4.6.2 Bed en breakfast
 
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 1, voor het toestaan van een bed en breakfast voorziening in een woning, met dien verstande dat:
  1. het gebruiksvloeroppervlak voor een bed en breakfast voorziening niet meer bedraagt dan 40% van het gebruiksvloeroppervlak van de woning met een oppervlak van maximaal 100 m²;
  2. onder de gebruiksvloeroppervlak voor een bed en breakfast voorziening wordt gerekend een bad-, douche- en toiletruimte(n) die niet gedeeld worden met de (hoofd)bewoner(s) van de woning en maximaal 4 slaapkamers en een gemeenschappelijke ruimte, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² bedraagt, niet meetelt als gebruiksvloeroppervlak voor een bed en breakfast voorziening;
  3. de bed en breakfast voorziening uitsluitend wordt geëxploiteerd door de (hoofd)bewoners van de woning;
  4. een separate kookvoorziening niet is toegestaan;
  5. op eigen terrein per slaapkamer minimaal één parkeerplaats beschikbaar is;
  6. door de bed en breakfast voorziening geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaat.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Bevoegdheid
 
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
  1. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen vergunningsaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  2. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen vergunningsaanvragen deze wijzigingen nodig worden geacht.
4.7.2 Procedureregels
 
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.
3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene bouwregels
 
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. de invloed van de omgeving op een bouwwerk;
  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  4. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  5. overschrijding van bouwgrenzen;
  6. ruimte tussen bouwwerken;
  7. erf- en terreinafscheidingen;
  8. de parkeergelegenheid;
  9. het bouwen bij of op ondergrondse transportleidingen.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
7.1 Algemeen
 
Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder artikel 4 lid 4.5 sub b onder 4 en artikel 4 lid 4.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in artikel 4 lid 4.5 sub a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
7.2 Afwijking
 
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van de volgende onderwerpen:
  1. overschrijding van de maximale bouwhoogte voor lift- en trappenhuizen, glazenwasser installaties, (centrale) verwarmingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, schoorstenen, (schotel)antennes, antenne-installaties en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen, met ten hoogste 3 meter;
  2. overschrijding van de bebouwingsgrenzen met ten hoogste 2 meter voor balkons, bordessen, dakoverstekken, overstekende verdiepingen, galerijen, luifels, gevelversieringen, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen;
  3. overschrijding van de bouwhoogte van andere bouwwerken, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, tot maximaal 5 m.
7.3 Voorwaarden afwijking
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mag niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 8 Geluidszone
 
Binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding “geluidszone industrie” is de bouw of uitbreiding van een woning of een gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, alsmede in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder, niet toegestaan, tenzij:
  1. een besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde voor de betrokken woning of voor het betrokken gebouw vóór de vaststelling van dit plan is verleend;
  2. uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op enige gevel van de betrokken woning of het betrokken gebouw niet hoger zal zijn dan 48 dB.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
 
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.2 Ontheffing
 
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 9.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 9.1 met maximaal 10%.
 
9.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
 
Lid 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
9.4 Overgangsrecht gebruik
 
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
 
9.5 Strijdig gebruik
 
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
 
9.6 Verboden gebruik
 
Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
 
9.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
 
Lid 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Eperweg 83 / Spoorstraat 1”.
 
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Elburg op 29 juni 2015.