direct naar inhoud van 4.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Bestemmingsplan Het Nationale Park De Hoge Veluwe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2012VELU0002-0301

4.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Buitengebied (vastgesteld: 29 september 2011)

In de Structuurvisie Buitengebied Ede zet de gemeente Ede de koers uit voor het buitengebied tot 2030. De gemeente biedt met de structuurvisie een belangrijk toetsingskader voor het initiëren, beoordelen en vaststellen van nieuwe ruimtelijke bestemmingsplannen en projecten.

De visie op het buitengebied van Ede is gericht op de volgende vier beleidsdoelen:

  • Een integrale ontwikkelingsgerichte aanpak. De ontwikkeling dient zich te richten op sterke economische dragers en een aantrekkelijke en duurzame inrichting.
  • Een sterke samenhang tussen stad en land. Het buitengebied en de stedelijke samenleving vormen één geheel.
  • Een sterk Groen Blauw casco, dat de natuurkernen met elkaar verbindt. Het sterke Groen blauwe casco is noodzakelijk, als antwoord op de voortschrijdende uitbouw van de stedelijke gebieden van Ede en Veenendaal en de voortschrijdende dynamiek van het buitengebied.
  • Een sterke eigenheid van Ede. Alle nieuwe ontwikkelingen – zowel in grootschalige ontwikkelingen als in kleinere particuliere initiatieven – dienen voort te bouwen op de huidige kenmerkende kwaliteiten van het Edese buitengebied.

De beleidsdoelen zijn uitgewerkt naar drie thema's waaronder 'uitwerking kwaliteit van natuur en landschap'.

Uitwerking kwaliteit van natuur en landschap

De Veluwe

De belangrijkste opgave is het maken van een robuust Groen blauw casco voor de hele gemeente dat dient als netwerk van natuurgebieden en ecologische verbindingen op verschillende schaalniveaus. Het Groen blauwe casco is tevens het kader voor recreatieve routes voor wandelaars, fietsers en ruiters en voor de 'water-opgaven'. Het vormt bovendien het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen op het gebied van wonen, werken en (verblijfs)recreatie. In Ede neemt de Veluwe met zijn (inter)nationale betekenis en bescherming als Natura 2000 gebied (Europese Vogel- en Habitatrichtlijn) een aparte positie in. Het is de kern van het Groen blauwe casco in Ede. Daarom dient op de Veluwe sterk te worden ingezet op het vergroten van de natuurwaarden conform Natura 2000 en de hiervoor op te stellen beheerplannen. Daarnaast wordt een kwalitatieve verbetering van de recreatie voorgestaan.

Ontwikkelen van het Groen blauw casco Veluwe

Het beleid voor de Veluwe is gericht op instandhouding en herstel als samenhangend natuurgebied en op het handhaven en kwalitatief verbeteren van de extensieve routegebonden recreatie. Natuurontwikkeling is voor de Veluwe de bovenschikkende doelstelling (Veluwe 2010). Voor de overige functies geldt een restrictief beleid. Nieuwe ontwikkelingen mogen geen nadelige effecten hebben op de aanwezige natuurwaarden.

Zonering recreatie - natuur

De kern van de recreatie ligt in extensieve routegebonden recreatie. Deze zal ruimte krijgen door uitbreiding en verbetering van het netwerk van fiets-, voet- en ruiterpaden. De mogelijkheid van een Veluwe- transferium in plan Ede-Oost wordt onderzocht.

Hoewel aan de recreatie op de Veluwe beperkingen worden opgelegd, moet het gebied toch aantrekkelijk en toegankelijk blijven. De ontwikkeling van intensievere vormen van dagrecreatie en verblijfsrecreatie wordt beperkt tot de recreatieclusters bij Otterlo en Lunteren. Op basis van de clustervisies Otterlo en Lunteren is wel vernieuwing en uitbreiding mogelijk. Daaraan ligt dan een integrale afweging ten grondslag in het verlengde van een groei- (op plaatsen waar het kan) en krimpscenario (daar waar problemen kunnen worden opgelost).

Natuurbeheer

Het beleid van de gemeente Ede voor de Veluwe is gericht op het scheppen van gunstige voorwaarden voor natuurontwikkeling en -beheer: schoon milieu, stilte, rust, duisternis en samenhang.

Onder invloed van natuurgericht beheer zal het bos en heidelandschap van uiterlijk veranderen. In de bossen zal het productiebeheer veranderen in natuurbeheer.

Het aandeel naaldhout en productiehout zal verminderen. Wel wordt hierbij gestreefd naar het behoud van de bijzondere karakteristieken van het bos- en heidelandschap, zoals de verdichte gebieden, continuïteit en herkenbaarheid van de cultuurhistorische wegenstructuur, karakteristieke bosontwerpen en de zandwegen. Meer rust, minder doorsnijding. Door het weren van (sluip)verkeer wordt het aantal doorsnijdingen verminderd en zal de rust toenemen. Daarnaast wordt de ontsnippering (opheffen barrières voor wild) doorgezet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0228.BP2012VELU0002-0301_0013.png"

Afbeelding 12: Uitwerking structuurvisie, natuur en landschap; Veluwe

Dynamiek aangrijpen voor nieuwe ruimtelijke kwaliteit

De gemeente zal bij nieuwe ontwikkelingen op de Veluwe – zonering activiteiten, ontwikkeling van de recreatieclusters, aanpak engen et cetera – sturen op bijdragen aan ruimtelijke kwaliteit.

  • Ede wil concrete bouwprojecten ten behoeve van bestaande functies alleen dan mogelijk maken, indien er sprake zal zijn van aantoonbare bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit. Dit is ook de achterliggende gedachte bij de ontwikkeling van de recreatieclusters bij Otterlo en Lunteren.

Landschappelijke kwaliteit

De bijzondere landschapstypen als de engen, het boslandschap, het veenlandschap zijn nog voor iedereen te onderscheiden.

Functieverandering en vernieuwing zijn in het buitengebied aan de orde van de dag en leiden tot een nieuwe eigentijdse inrichting van gebouw, erf en landschap. De gemeente wil de vernieuwing van functies en activiteiten stimuleren, maar streeft daarbij ook naar een goede afstemming op de cultuurhistorische en ecologische waarden van de verschillende landschappen.

Het boslandschap

De Veluwe bestond aanvankelijk uit bos. Intensieve begrazing leidde tot degeneratie van het bos en uiteindelijk tot heide en zandverstuivingen. Eind 19de eeuw zijn deze gronden weer massaal ingepland met naaldbossen. Het boslandschap kent grote hoogteverschillen. Afwisselend komen open stuifzand, heide, landbouwenclaves en besloten boslandschappen voor. De diverse delen hebben een eigen herkenbare ontsluitingsstructuur (rationeel, parkachtig). Het gebied wordt doorsneden door nog herkenbare lange oude verbindingswegen, zoals de Hessenweg, Koeweg, verlengde Arnhemseweg, Harderwijkerweg, et cetera. Behoud van zandwegen is van belang voor natuur, landschap en recreatie. De oude landbouwenclaves hebben meestal de kenmerken van het kampenlandschap. De jongere enclaves hebben de kenmerken van het heideontginningslandschap. Versnippering in het beheer en verstoring door recreanten vormen bedreigingen voor de natuurwaarden. Het dichtgroeien van de heideterreinen doet schade aan ecologische en cultuurhistorische waarden ervan.

In de laatste decennia wordt gestreefd naar het in stand houden van de resterende heide en zandverstuivingen en wordt door omvormingsbeheer de groei van inheemse streekeigen bossen met Berk, Eik en Beuk bevorderd. Hiermee wordt een gevarieerd en uitgestrekt landschap met grote waarden voor natuur, cultuur en recreatie in stand gehouden.

Conclusie Structuurvisie Buitengebied

De ontwikkelingen die worden voorzien in NP De Hoge Veluwe hebben een positief effect op de ruimtelijke kwaliteit van het Marchantplein en de directe omgeving. Dit resulteert in een betere landschappelijke inpassing. Als gevolg van de intensivering rondom het Marchantplein zal het kwetsbare natuurgebied aan de zuidkant van het Marchantplein extensiever worden gebruikt. Dit wordt mede bereikt door een andere routering van paden en wegen en het afwaarderen van enkele wegen. Op deze wijze zal de aanwezige recreatieve druk beter passen bij de specifieke waarden in het gebied; intensief gebruik in NP De Hoge Veluweachtige gebied dat ten dienste van de recreant is aangelegd, extensiever gebruik in die delen die bijzondere natuur- en landschappelijke waarden hebben. Naast de ontwikkelingen voert NP De Hoge Veluwe een actief beheersregime voor natuur en landschap. Dit beheer vindt al gedurende vele jaren plaats en staat ten dienste van de aanwezige natuur- en schapswaarden.

Nota 'Archeologie in Evenwicht' (2012)

Op 5 juli 2012 is de nota ' Archeologie in Evenwicht, Archeologienota gemeente Ede 2012-2015' door de gemeenteraad vastgesteld. De nota stoelt op de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007), een wetswijziging van de Monumentenwet. Met deze wetswijziging heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.

Met de vaststelling van de nota is besloten in ruimtelijk beleid explicieter (dan voorheen) rekening te houden met bekende en te verwachten archeologische waarden, als volwaardig belang, zodat behoud in situ (ter plaatse) in de toekomst beter (dan voorheen) geborgd wordt.

Op een aantal punten biedt de wet de gemeente ruimte om archeologieregels op eigen wijze in te vullen. Met de archeologienota is deze ruimte benut en is gemotiveerd hoe in Edese bestemmingsplannen met archeologie wordt omgegaan. In de nota zijn onder andere een aantal vrijstellingen voor archeologisch onderzoek opgenomen en is een verruiming (versoepeling) van de in de wet vastgelegde ondergrenzen doorgevoerd. De nota vormt de basis voor de archeologische regeling in dit bestemmingsplan.

Erfgoedverordening Ede (2012)

Het wettelijke gemeentelijke kader voor de doorwerking in bestemmingsplannen wordt bepaald door de Erfgoedverordening. De doelstellingen zijn vergelijkbaar met de Monumentenwet, maar dan op gemeentelijk niveau (gemeentelijke monumenten). De hieraan gerelateerde wettelijke bepalingen (Wabo) zeggen eveneens iets over het gebruik en over verstoringen van het beschermd monument. Dat kunnen bijvoorbeeld gebruiksvormen zijn die onwenselijke gebouwaanpassingen met zich meebrengen of verstoringen als gevolg van onevenredig grote uitbreidingsmogelijkheden, waardoor deze uitbreidingen niet meer als ondergeschikt aan het monumentale hoofdvolume ervaren worden. Om hierop in te spelen dienen gebruiksmogelijkheden en bouwrechten rond de beschermde monumenten eveneens weloverwogen te worden gekozen en terughoudend te worden ingevuld, opdat monumentale waarden ook planologisch worden geborgd.

Erfgoed met Perspectief (2010-2015)

Met de vaststelling van het nieuwe gemeentelijke erfgoedbeleid Erfgoed met Perspectief (november 2010) is besloten tot een bredere planologische borging van waardevolle historisch bouwkundige, historisch stedenbouwkundige en cultuurlandschappelijke elementen. Dit bestemmingsplan beperkt zich echter nog tot de beschermde gebouwde monumenten in het plangebied.

Beeldbepalende objecten maken daarmee nog geen deel uit van de weging binnen dit actualiseringsplan, maar zullen echter op een later moment via een facetplan alsnog planologisch worden geborgd. Het facetplan zal in de loop van 2012 in gang worden gezet wanneer de daarvoor benodigde onderzoeksgegevens in het kader van de CHW-kaart compleet zijn.

Cultuurhistorische Waardenkaart Ede (2012)

Op de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede zijn alle bij de gemeente bekende en te verwachten cultuurhistorische waarden in kaart gebracht.1 Alleen het archeologische onderdeel van de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede is in planologisch opzicht in dit bestemmingsplan verankerd (zie hoofdstuk 5.3); voor het cultuurlandschap en de bouwkunst is uitgegaan van de door het Park uitgevoerde ruimtelijke inventarisaties en analyses.

Beleidsvisie Externe veiligheid (2006)

Op basis van de ‘Handleiding Blauwdruk Beleidsvisie Externe Veiligheid - Een hulpmiddel bij het opstellen van een beleidsvisie externe veiligheid’ van de provincie Gelderland heeft de gemeente Ede in 2006 een beleidsvisie externe veiligheid opgesteld. De beleidsvisie is opgesteld in het kader van het regionale project ‘Beleidsvisies externe veiligheid’ met subsidie van de provincie Gelderland.

In deze visie zijn per gebied ambities geformuleerd voor het plaatsgebonden risico (PR) en voor het groepsrisico (GR) met betrekking tot externe veiligheid. Daarbij is gebruik gemaakt van de volgende gebiedstypering:

  • Zones rondom transportassen, zoals het spoor, de rijkswegen A30 en A12 en buisleidingen;
  • Uitbreidingslocaties (woningen of kantoren);
  • Grenszones tussen bedrijventerreinen en woonwijken;
  • Bedrijventerreinen (Bevi en niet-Bevi);
  • Recreatiegebieden (campings e.d.);
  • Landelijk gebied (agrarisch- en landelijk bedrijf, landbouwgronden, bos en natuurgebied).

De aspecten met betrekking tot externe veiligheid die van belang zijn voor dit bestemmingsplan komen in paragraaf 5.9 aan de orde.