direct naar inhoud van 4.3 Provinciaal beleid
Plan: Bestemmingsplan Het Nationale Park De Hoge Veluwe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2012VELU0002-0301

4.3 Provinciaal beleid

Streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld 29-6-2005)

Dit plan is vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005. Door de inwerkingtreding van de Wro (01-07-2008) is het streekplan van rechtswege aangemerkt als structuurvisie. Een streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkeling in de komende tien jaar. Deze beleidskaders zijn bepaald door Provinciale Staten. Het plangebied ligt binnen het groen-blauwe raamwerk dat door de provincie is aangewezen. Binnen dit groen-blauwe raamwerk is verstedelijking uitgesloten. Daarvan is in dit bestemmingsplan ook geen sprake. De volgende onderdelen uit het streekplan zijn van belang voor het plangebied.

Ecologische Hoofdstructuur

Het plangebied maakt deel uit van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Gelderland streeft naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur, wat bijdraagt aan een prettige leef- en werkomgeving. Dit gebeurt door het realiseren van een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones door bescherming, instandhouding en ontwikkeling. Tevens worden de kwaliteit en kwantiteit van natuurterreinen beschermd.

Binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geldt de “nee, tenzij”-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang.

Initiatiefnemers van ingrepen binnen de EHS zullen de effecten van de ingreep op kernkwaliteiten omgevingscondities moeten onderzoeken. De kernkwaliteiten en omgevingscondities die gelden binnen de EHS zijn vastgelegd in de streekplanuitwerking “Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur”.

Het plangebied is grotendeels aangewezen als EHS-natuur (donkergroen). Kleine delen van NP De Hoge Veluwe zijn aangewezen als EHS-Verweving. Dit zijn onder andere het Kröller-Müller Museum, het Marchantplein en omgeving, en enkele agrarische percelen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0228.BP2012VELU0002-0301_0011.png"

Afbeelding 10: De begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur. EHS-natuur (donker groen) en EHS-verweving (lichtgroen) binnen het plangebied.

Natura 2000-gebieden in de EHS

Op gebieden binnen de EHS die deel uitmaken van “Natura 2000” is aanvullend de Natuurbeschermingswet 1998 van toepassing. Dit betekent dat het bij toepassing van het “nee, tenzij”- beginsel gaat om dwingende redenen van groot openbaar belang. Met “dwingend” wordt in ieder geval niet ieder denkbaar openbaar belang bedoeld, maar het belang dat - ook op de langere termijn - zwaarder moet wegen dan de belangen die de Natuurbeschermingswet 1998 beoogt te beschermen.

Regiospecifiek beleid Veluwe

Ontwikkelen van het Veluwemassief

Het Veluwemassief vormt het belangrijkste en omvangrijkste onderdeel van de ecologische hoofdstructuur en daarmee van het groenblauwe raamwerk van Gelderland. Het vormt tevens een landschap met een nationale en zelfs internationale uitstraling. Inzet is bescherming en ontwikkeling van natuurwaarden, extensivering van menselijke activiteiten (stilte/rust als kernkwaliteit), versterking van de toeristisch-recreatieve kwaliteit en verminderen van de barrierewerking van verkeerswegen. In deze zin wordt samen met de regio het beleid van ‘Veluwe 2010’ voortgezet, waarbij vanuit het GMP3 het stimuleringsproject Stilte en Donkerte wordt uitgevoerd.

Landschap

Gelderland omvat een grote variatie aan landschappen met een rijke cultuurhistorie. De Veluwe, delen van het Rivierengebied en de Randmeerkust zijn internationale toppers. Juist vanwege deze ‘rijkdom’ is er zorg over de toenemende verstedelijking. Deze kan afbreuk doen aan de visueelruimtelijke kenmerken en landschapsstructuren die veelal de basis vormen voor regionale identiteit. Afzonderlijke ruimtelijke ingrepen kunnen leiden tot fragmentatie van landschappelijk samenhangende ‘ensembles’. Dit wordt wel aangeduid met termen als ‘verrommeling’ en ‘vervlakking’. Dit leidt onder meer tot een verdere verdichting van open landschappen en het opener worden van kleinschalige landschappen.

Tegen deze achtergrond stelt de provincie als doelen van het ruimtelijk beleid voor de Gelderse landschappen:

  • het instandhouden van de variatie aan Gelderse landschappen
  • het behouden van de openheid van karakteristieke open landschapseenheden (waardevolle open gebieden)
  • het versterken van de samenhang in karakteristieke landschappen (waardevolle landschappen)
  • het verbeteren van de kwaliteit en toegankelijkheid van het landschap.

Ruimtelijke ontwikkeling met kwaliteit

De provincie benadert het landschap met een ontwikkelingsgerichte strategie: “ontwikkeling met kwaliteit”. Dat wil zeggen dat de ontwikkeling van gebruiksfuncties, zoals woningbouw, de aanleg van bedrijventerreinen en natuurontwikkeling, moet bijdragen aan verbetering van de landschappelijke samenhang. Maar ook landschappen die geen grote gebruiksdynamiek kennen, vragen om een strategie die bevordert dat de kwaliteit op peil blijft. Dit alles vereist een ontwerpaanpak waarbij de ruimtelijke ingrepen zijn afgestemd op de kenmerken van de omgeving. Door nieuwe functies in lijn met bestaande patronen te ontwerpen, kan meerwaarde voor de landschappelijke samenhang worden bereikt. De schaal waarop rust en ruimte kan worden ervaren is daarbij van belang. Zonering van intensieve vormen van ruimtegebruik ten opzichte van extensieve moet hierop afgestemd worden. Tevens zal de openbare toegankelijkheid van het buitengebied per voet of fiets moeten toenemen, zodat mensen van het buitengebied kunnen genieten.

Cultuurhistorie

Het hoofduitgangspunt voor cultuurhistorie is “behoud door ontwikkeling”. Dit is het adagium van de provinciale Nota Belvoir 2 waarin kaders zijn aangegeven. Nu is het Belvoir 3 (2009-2012) van kracht. De provincie heeft met Belvoir 3 als centrale doelstelling; het realiseren van betekenisvolle plekken en daarmee een duurzame leefomgeving. Organisaties daadwerkelijk inspireren, helpen en aanmoedigen om hun cultuurhistorische omgeving tot een integraal deel van hun dagelijks leven te maken en deze als een basiselement te laten dienen voor de toekomst. De provincie doet dat vanuit de gedachte van behoud in of door ontwikkeling. Zij richt zich daarbij niet alleen op het bewaren en behouden van cultuurhistorische waarden maar ook op het (functioneel) gebruiken van de cultuurhistorie.

Veluwemassief

Het Veluwemassief is een uitgestrekt gebied met veel bos en heide. Aan de rand is het druk maar in het gebied zelf liggen slechts kleine dorpen in eindeloos groen waar ruimte is voor ontmoetingen met grote wilde dieren: edelherten, everzwijnen. Er wonen weinig mensen maar er gaan er des te meer op vakantie. Verspreid in het gebied liggen vele terreinen met recreatiebungalows, campings, pannenkoekenhuizen en conferentiecentra. Veel mensen beleven het Veluwemassief vanaf de snelwegen die er langs of er door lopen.

De grote hoeveelheid aan bossen van verschillende ouderdom en karakter van het Veluwemassief is cultuurhistorisch gezien ook van groot belang in de toekomst. Deze natuurlijke rijkdom van de boscultuur zoals malebossen, houtzagerijen, hakhoutstoven, boswallen, (jonge) landgoedbossen, recente productiebossen onder meer Staatsbebossingen en gemeentelijke bebossingen is nog volop aanwezig.

Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat omgaan met cultuurhistorische kwaliteiten niet inhoudt het bevriezen van ontwikkelingen, maar juist het omgaan met ontwikkelingen, zodanig dat de cultuurhistorische gegevenheden worden ingepast, waarbij ze beleefbaar blijven of juist worden.

Regiospecifiek beleid voor Recreatie, toerisme en sport

De zuidflank van de Veluwe van Arnhem tot Ede herbergt grootschalige en intensieve dagrecreatieve concentraties van Burgers Zoo, Openluchtmuseum, Kröller-Müller Museum en vrijkomende gebouwen en -terreinen van defensie en zorginstellingen alsmede NP De Hoge Veluwe. NP De Hoge Veluwe, Papendal en Kröller-Müller Museum liggen in het groenblauwe raamwerk, dit in tegenstelling tot Burgers Zoo en het Openluchtmuseum. Vanwege de te verwachten impact van deze ontwikkelingen op de waarden van het groenblauwe raamwerk is een samenhangende ruimtelijke beoordeling noodzakelijk. De provincie wil samen met de betrokken regio’s Vallei en stadsregio Arnhem-Nijmegen en het Rijk de mogelijkheden van de EHS-gebiedssaldering na gaan en de uitkomsten daarvan in een samenhangende ruimtelijke uitwerking van de Nota Ruimte in dit streekplan vast leggen.

Conclusie Streekplan

De plannen van NP De Hoge Veluwe betekenen concreet het concentreren van gebruik en bezoekers in de intensief gebruikte gebieden van NP De Hoge Veluwe en het ontzien van die delen van NP De Hoge Veluwe die kwetsbaar zijn en specifieke natuurwaarden, landschappelijke waarden of cultuurhistorische waarden hebben. Deze strategie past binnen de beleidskaders die de Provincie in het streekplan heeft vastgelegd. De plannen resulteren in een verbetering voor natuur, landschap, recreatieve voorzieningen en cultuurhistorie. In ruil voor deze verbetering is het noodzakelijk voor een beperkt stuk van NP De Hoge Veluwe een intensivering van activiteiten en toename van bebouwing toe te staan. Dit wordt geconcentreerd rond de ingangen van NP De Hoge Veluwe bij Otterlo en Hoenderloo en rondom het Marchantplein, Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus en het Kröller-Müller Museum.

Deze toename is in verhouding tot de al aanwezige bebouwing beperkt. Het natuuronderzoek wijst uit dat de ontwikkelingen geen negatieve effecten veroorzaken voor de aanwezige natuurwaarden mits er bij de uitvoering rekening wordt gehouden met mitigatie (op maat). Ook wordt geadviseerd een compensatieplan op te stellen. De impact van de ontwikkelingen op de EHS zal hierin worden meegewogen. Ten behoeve van dit plan wordt overleg met de provincie gevoerd over de effecten van de ontwikkelingen op de aanwezige natuurwaarden. De resultaten van dat overleg worden in dit bestemmingsplan opgenomen.

De bescherming van de EHS is in dit bestemmingsplan geregeld doordat de begrensde EHS op de verbeelding en in de regels is opgenomen.

Streekplanuitwerking Nationale landschappen (vastgesteld 3 juli 2007)

Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten.

Het doel voor de Nationale Landschappen is om landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten te behouden, duurzaam te beheren en waar mogelijk te versterken. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0228.BP2012VELU0002-0301_0012.png"

Afbeelding 11: Begrenzing Nationaal Landschap de Veluwe (Bron: streekplanuitwerking)

In de Nationale Landschappen is het ruimtelijk beleid uit het streekplan van toepassing. De Nationale Landschappen vallen voor een groot deel samen met de waardevolle landschappen, waarin het ja, mits beleid geldt. Bovendien geldt dat in de EHS en waardevolle open gebieden binnen de waardevolle landschappen een nee, tenzij beleid geldt; het nee, tenzij beleid is daar leidend. Het ja, mits beleid en nee, tenzij beleid is uitgewerkt in de streekplanuitwerking kernkwaliteiten EHS en kernkwaliteiten waardevolle landschappen.

Conclusie Streekplanuitwerking Nationale Landschappen

Dit bestemmingsplan voor NP De Hoge Veluwe heeft geen negatieve effecten op de beleidsdoelstellingen die de provincie heeft vastgelegd voor het Nationale Landschap de Veluwe. De ontwikkelingen op NP De Hoge Veluwe, zoals het verbeteren van de voorzieningen rondom het Marchantplein, en het ontzien van kwetsbare delen van NP De Hoge Veluwe door een aangepast paden- en wegenstelsel, hebben een positief effect op de landschappelijke- en natuurwaarden en versterken de recreatieve betekenis van het gebied als onderdeel van de gehele Veluwe.

Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities Ecologische Hoofdstructuur (vastgesteld: mei 2006)

In deze streekplanuitwerking zijn de wezenlijke kenmerken en waarden voor de EHS uitgewerkt in de vorm van kernkwaliteiten en omgevingscondities. De ecologische kernkwaliteiten van een bepaald gebied zijn gelijk aan de door Gedeputeerde Staten geformuleerde natuurdoelstellingen voor dat gebied. Dit houdt in dat niet alleen de aanwezige natuurwaarden worden beschermd maar ook de door Gedeputeerde Staten beoogde natuurwaarden. Omgevingscondities zijn de omstandigheden waaraan voldaan moet worden (omgevingskwaliteit in de zin van milieu, water en ruimte) om de ecologische kernkwaliteiten te bewerkstelligen.

Initiatiefnemers van ingrepen binnen de EHS zullen de effecten van de ingreep op kernkwaliteiten en omgevingscondities moeten onderzoeken. Gedeputeerde Staten beoordelen bestemmingsplanwijzigingen binnen de EHS op hun effecten op de kernkwaliteiten en omgevingscondities.

Significante aantasting kernkwaliteiten

Gedeputeerde Staten beschouwen een ruimtelijke ingreep waarvoor een bestemmingsplan moet worden aangepast als een significante aantasting van kernkwaliteiten en omgevingscondities wanneer deze kan leiden tot de volgende effecten:

  • Een vermindering van areaal en kwaliteit van bestaande natuur-, bos- en landschapselementen en gebieden die aangewezen voor nieuwe natuur en agrarische natuur.
  • Een vermindering van de uitwisselingsmogelijkheden voor planten en dieren in verbindingszones en tussen de verschillende leefgebieden in de overige delen van de EHS. In het bijzonder de vrije verplaatsing van herten en wilde zwijnen binnen het gehele bos- en natuurgebied van de Veluwe
  • Een vermindering van de kwaliteit van het leefgebied van alle soorten waarvoor conform de Flora en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing vereist is en als zodanig worden genoemd in de AMvB Vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora en Faunawet.
  • Een vermindering van het areaal van de grote natuurlijke eenheden (aaneengeslotenheid).
  • Een belemmering voor het verloop van natuurlijke processen in de grote eenheden.
  • Een verstoring van de natuurlijke morfologie, waterkwaliteit, watervoering en verbondenheid met het landschap van HEN-wateren.
  • Een verandering van de grond- en oppervlaktewater-omstandigheden (kwaliteit en kwantiteit) die de voor de natuurdoeltypen gewenste grond- en oppervlaktewater situatie (verder) aantast.
  • Een verhoging van de niet gebiedseigen geluidsbelasting in stiltebeleidsgebieden en stiltegebieden (in geval de norm van 40 decibel wordt overschreden).

Gedeputeerde Staten maken op bovenstaande een uitzondering voor ondergeschikte uitbreidingen van bestaande functies wanneer deze uitbreidingen een gering effect hebben op bovenstaande kernkwaliteiten en omgevingscondities.

Voor onderstaande kernkwaliteiten geldt dat Gedeputeerde Staten het schaalniveau waarop een beoogde ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt, zullen afwegen tegen de gevolgen voor de kernkwaliteiten. Op basis hiervan zullen Gedeputeerde Staten beoordelen of een aantasting als significant is te beschouwen.

Kernkwaliteiten

Het gaat hierbij om de volgende kernkwaliteiten:

in de gehele EHS

  • De landschappelijke verwevenheid van natuur, bos en landschapselementen met cultuurgronden.

op de Veluwe

  • Het grootschalige samenhangende bos- en natuurgebied waarbinnen uitwisseling van planten en dieren mogelijk is, waarbinnen natuurlijke processen zo veel mogelijk ongestoord verlopen, en waarbinnen het beheer optimaal is afgestemd op de gevarieerde natuurdoelstellingen. Hierbij is zowel ruimte voor grote eenheden natuur en natuurbos als voor meer 'beheerde' natuur: multifunctioneel bos, heide, vennen en stuifzanden en de daarbij behorende flora en fauna.
  • De verbinding van de Veluwe met de IJsselvallei, Rijnuiterwaarden, Gelderse Vallei en Randmeerkust via de toekomstige poorten en robuuste verbindingen (Hattemer-, Wisselse, Beekberger-, Soerense, Haviker-, Renkumse, Voorthuizer- en Hierdense poort). Planten en dieren kunnen zich ongestoord verplaatsen binnen deze poorten. In de poorten kunnen de abiotische processen op de overgang van Veluwe en de lagere randgebieden zo veel mogelijk ongestoord verlopen.
  • De verwevenheid en het samengaan van cultuurhistorie en natuur in onder andere landgoederen, sprengen, oude landbouwenclaves, grafheuvels en hakhoutbossen.
  • De beken, sprengen en beekdalen op de flanken van de Veluwe met hun hydrologische en landschappelijke samenhang met hun omgeving.

De beoordeling of een ontwikkeling van groot openbaar belang is, vindt plaats door Gedeputeerde Staten. Bij de beoordeling hanteren Gedeputeerde Staten de volgende uitgangspunten:

  • Alleen belangen die op langere termijn nog steeds aanwezig zijn, kunnen van groot openbaar belang zijn;
  • Bij groot openbaar belang gaat het niet om belangen van één of enkele individuen. Voor Natura 2000-gebieden geldt een ander afwegingskader. In deze gebieden moet er sprake zijn van dwingende redenen van groot openbaar belang. De beoordeling hiervan ligt, afhankelijk van de ingreep, bij Gedeputeerde Staten of bij de Minister van LNV.

Mitigatie

Mitigerende maatregelen zijn maatregelen die de aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities beperken. Door gelijktijdig met een initiatief in de EHS mitigerende maatregelen te nemen kan het mogelijk zijn om significante aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities te voorkomen.

Compensatie

Naast mitigerende maatregelen dient bij aantasting van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities door een bestemmingsplanwijziging de resterende schade te worden gecompenseerd. Compensatie dient plaats te vinden in hetzelfde bestemmingsplan of in gekoppelde bestemmingsplannen. De gekoppelde bestemmingsplannen moeten tegelijkertijd worden vastgesteld.

Saldobenadering EHS

Het streekplan introduceert de “saldobenadering EHS”. Deze benadering houdt in dat op gebiedsniveau een “nee, tenzij”-afweging gemaakt kan worden. Dit kan wanneer een aantal plannen of projecten in één ruimtelijk plan wordt ingediend, gericht op het per saldo verbeteren van de kwaliteit en/of kwantiteit van de EHS op gebiedsniveau.

Over de saldobenadering EHS is in de streekplanuitwerking opgenomen:

In het afwegingskader voor de EHS worden plannen afzonderlijk beoordeeld. Om een meer ontwikkelingsgerichte aanpak te bevorderen kan hiervan worden afgeweken door op gebiedsniveau een “nee-tenzij”-afweging te maken. Dit kan wanneer een aantal plannen of projecten in één ruimtelijk plan wordt ingediend, gericht op het per saldo verbeteren van de kwaliteit en/of kwantiteit van de EHS op gebiedsniveau. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als in combinatie met andere ruimtelijke ingrepen tevens een fysieke barrière in de EHS wordt opgeheven. Door middel van deze saldobenadering kan een meer aaneengesloten EHS worden verkregen of kunnen EHS-gebieden beter met elkaar worden verbonden. Door ruimtelijke ingrepen op gebiedsniveau met elkaar in verband te brengen, kunnen functies of activiteiten elders in de EHS of daarbuiten betere ontwikkelingsmogelijkheden krijgen. De benadering is alleen toepasbaar als:

  • de combinatie van bestemmingswijzigingen binnen één ruimtelijke visie worden gepresenteerd;
  • er een onderlinge samenhang bestaat tussen de betreffende plannen;
  • een schriftelijke waarborg voor de realisatie van de plannen kan worden overgelegd waarop alle betrokkenen zijn aan te spreken.

Bovendien is voor toepassen van deze saldobenadering nodig dat binnen de EHS een kwaliteitsslag gemaakt kan worden waarbij het oppervlak natuur minimaal gelijk blijft dan wel toeneemt. Zo'n kwaliteitsslag kan bijvoorbeeld ontstaan doordat binnen de EHS met bestemmingen geschoven wordt en/of binnen de ruimtelijke visie vergroting van het areaal EHS optreedt, ter compensatie van het gebied dat door de plannen verloren kan gaan; onder de voorwaarde dat daarmee een beter functionerende EHS ontstaat.”

Gedeputeerde Staten beslissen over de toepassing van de saldobenadering. Voor Natura 2000- gebieden moet overeenstemming bestaan met het Rijk. Voor deze gebieden zal het Rijk in overleg met de Europese Commissie bepalen onder welke voorwaarden saldering toegepast kan worden.

Conclusie Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities Ecologische Hoofdstructuur

De ontwikkelingen binnen NP De Hoge Veluwe omhelzen een beperkte intensivering rondom het Marchantplein en aanpassingen bij de ingangen, Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus, het Kröller-Müller Museum en het paden- en wegenstelsel. Door de gekozen concentratie en het aanpassen van de paden en wegen zullen de kwetsbare gebieden in NP De Hoge Veluwe worden ontzien/ontlast van recreatieve druk. Per saldo zal de natuurkwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en de recreatieve waarde van het gebied hierdoor toenemen. Ten behoeve van de ontwikkelingen in NP De Hoge Veluwe zal bij de uitvoering rekening worden gehouden met mitigatie (op maat) en wordt geadviseerd een compensatieplan op te stellen (zie paragraaf 5.1 Flora en fauna). In dat kader zal overleg plaatsvinden met de provincie. Hierbij wordt aangesloten bij de beleidslijn van Gedeputeerde Staten dat zij voor het "Nee-tenzij" beginsel een uitzondering maken voor ondergeschikte uitbreidingen van bestaande functies wanneer deze uitbreidingen een gering effect hebben op bovenstaande kernkwaliteiten en omgevingscondities.

De bescherming van de EHS is in dit bestemmingsplan geregeld doordat de begrensde EHS op de verbeelding en in de regels is opgenomen.

Ruimtelijke verordening Gelderland (vastgesteld 15-12-2010)

In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. De verordening vormt een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat deze verordening geen beleidswijzigingen bevat.

Hart van de Veluwe

De algemene doelstelling van het project Hart van de Veluwe luidt “het versterken van de natuur- en recreatiewaarden in en om NP De Hoge Veluwe door een fysieke ontsnippering voor mens en dier rondom NP De Hoge Veluwe”.

De problemen en uitdagingen in het projectgebied zijn divers van aard. Een optimaal habitat voor grote en kleinere dieren kent goede mogelijkheden voor uitwisseling tussen populaties. De hekwerken en de corridor van bomen op verschillende locaties in het zuidelijk deel van de Veluwe verhinderen dit. Daar waar uitwisseling wel mogelijk is, leidt dit tot aanzienlijke aantallen verkeersslachtoffers.

De Stichting heeft zich bereid verklaard mee te werken aan drie wildpassages door middel van doorgangen in de rasters van NP De Hoge Veluwe.

De daaraan verbonden voorwaarden zijn:

  • de mogelijkheid om ook in de toekomst een zelfstandig beleid ten aanzien van het grofwild te blijven voeren;
  • verkeersveilige passages voor mens en dier. De passages zullen direct ten noorden van het vliegveld Deelen naar het Deelerwoud, ter hoogte van de landbouwenclave Oud Reemst richting Planken Wambuis en aan de Noordzijde richting het Infanterie Schietkamp, worden gerealiseerd; de monitoring van alle bewegingen moet geregeld zijn.
  • de financiering van genoemde maatregelen zal extern beschikbaar moeten zijn.

De gevolgen zullen zijn dat de edelherten, reeën en wilde zwijnen deel gaan uitmaken van de grote Veluwe-populatie. Tevens moet op termijn rekening gehouden worden met de komst van damherten in NP De Hoge Veluwe.

Conclusie Hart van de Veluwe

De ontwikkelingen op NP De Hoge Veluwe, zoals het verbeteren van de voorzieningen rondom het Marchantplein, en het ontzien van kwetsbare delen van NP De Hoge Veluwe door een aangepast paden- en wegenstelsel, hebben een positief effect op de landschappelijke- en natuurwaarden en versterken de recreatieve betekenis van het gebied als onderdeel van de gehele Veluwe. Door de ingrepen zal het recreatieve gebruik van kwetsbare delen van NP De Hoge Veluwe afnemen wat ten goede komt aan de mobiliteit en de habitats van de in NP De Hoge Veluwe voorkomende populaties. Het algemene beheer van NP De Hoge Veluwe is gericht op instandhouding van het aanwezige wild en de natuur- en landschappelijke waarden ook in relatie met de omliggende natuurgebieden (uitwisseling wild).