direct naar inhoud van 4.9 Water
Plan: Recreatiepark De Zanding
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2012OTTO0001-0301

4.9 Water

4.9.1 Toetsingskader

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan wordt de procedure van de watertoets doorlopen. Dit betekent dat de plannen in overleg met de waterbeheerder (Waterschap Vallei en Eem) worden opgesteld en dat in de plannen rekening wordt gehouden met beleid van de gemeente en het Waterschap ten aanzien van riolering, oppervlaktewater en grondwater. Op 10 november 2011 heeft afstemming met het Waterschap plaatsgevonden over de plannen voor De Zanding.

De ontwikkeling van een nieuw watersysteem voor De Zanding zal worden getoetst aan het relevante waterbeleid van de gemeente en het Waterschap. De belangrijkste punten uit dit beleid zijn:

  • hemelwater en afvalwater worden gescheiden afgevoerd bij nieuwe ontwikkelingen; afstromend hemelwater infiltreert in de bodem;
  • het plan voorziet in zijn eigen waterberging;
  • bij de ontwikkeling wordt rekening gehouden met de grondwaterstandfluctuaties die optreden;
  • ten opzichte van de huidige situatie en de huidige vergunning mag de grondwateronttrekking niet toenemen;
  • verontreiniging van het afstromende hemelwater wordt voorkomen; dit betekent dat geen uitlogende bouwmaterialen (zoals lood of zink) worden toegepast of dat deze bouwmaterialen worden voorzien van een coating;
  • de kwaliteit van het zwemwater dient behouden te blijven.

Het oppervlaktewatersysteem van De Zanding sluit niet aan op andere watergangen en het water is niet opgenomen in de legger van het Waterschap. Dit betekent dat bij ingrepen in het oppervlaktewatersysteem geen watervergunning nodig is.

4.9.2 Advies Waterschap Vallei & Eem

Voorafgaand aan de uitwerking van de waterhuishouding is het project besproken met het Waterschap Vallei en Eem. Uit dit overleg kwamen twee belangrijke aandachtspunten naar voren:

  • 1. behoud van de goede kwaliteit (met name van de zwemwaterkwaliteit);
  • 2. er liggen geen watergangen van het Waterschap in de omgeving; afstromend hemelwater zal ter plekke verwerkt moeten worden.

Daarnaast vormt de huidige vergunning voor de grondwateronttrekking een aandachtspunt.

4.9.3 Resultaten onderzoek

Bodemopbouw

Uit boringen opgenomen in het DINO loket (TNO) blijkt dat er sprake van matig fijn zand van de Formatie van Boxtel. Het eerste watervoerend pakket ligt tot op een diepte van circa 25 m-mv. In het eerste watervoerend pakket zijn geen storende leemlagen aanwezig.

Geohydrologie

Uit de wateratlas van de provincie Gelderland blijkt dat er ter hoogte van De Zanding sprake is van sterke infiltratie. De grondwaterstanden lagen in de afgelopen decennia over het algemeen tussen circa NAP +24 m en +26 m. Het maaiveld bij de plassen ligt op circa 26,3 m +NAP.

Huidige waterhuishouding

De grote vijver heeft een diepte van ongeveer 2,5 m en is in gebruik als recreatie/visvijver. De kleine vijver is in gebruik als zwemvijver en heeft een diepte tot ongeveer 1 m. De oevers van de vijvers bestaan voor een groot deel uit kaal zand, zonder vegetatie. Plaatselijk komt een smalle rietkraag voor. De bosgracht stroomt door een bebost deel van het park. Ook hier zijn weinig oeverplanten aanwezig.

De grondwaterstand staat een groot deel van het jaar onder het niveau van de vijvers. Om te voorkomen dat deze leeglopen is de bodem afgedicht met folie, doch deze afdichting is niet volledig waardoor veel water weglekt. Daarom wordt grondwater opgepompt om de vijvers op peil te houden en door te spoelen.

De grondwateronttrekking wisselt per jaar. In het droge jaar 2003 is relatief veel grondwater onttrokken (circa 110.000 m³ in 1 jaar). De afgelopen 10 jaar is gemiddeld in de orde van 30.000 m³/jaar onttrokken. Overigens komt een aanzienlijk deel van het onttrokken grondwater weer in de bodem terecht omdat de grondwateronttrekking vooral gebruikt wordt om lekverliezen te compenseren en maar beperkt nodig is om verdampingsverliezen aan te vullen. Op basis van de vergunning voor grondwateronttrekking mag er jaarlijks tot 250.000 m³ worden onttrokken en op kwartaalbasis 187.500 m³.

Toekomstige waterhuishouding

Om het opgepompte grondwater zo effectief en efficiënt mogelijk te benutten, zal het water in eerste instantie worden benut voor het aanvullen en doorspoelen van de zwemvijver. Dit betekent dat het water met de beste kwaliteit wordt ingezet voor de zwemwaterfunctie. Zo kan een uitstekende zwemwaterkwaliteit worden gegarandeerd.

Overtollig water uit de zwemvijver wordt benut om het overige deel van het watersysteem op peil te houden door dit te verpompen naar de bosgracht. Het water wordt op een strategisch punt in de bosgracht gebracht. Zo ontstaat hier de nodige doorspoeling en wordt een goede en veilige waterkwaliteit gewaarborgd. Vanuit de bosgracht komt het water uiteindelijk in de grote vijver terecht, zodat ook deze op peil blijft.

Afstromend hemelwater van daken en wegen wordt gefilterd en geborgen in de bosgrachten en de grote vijver. De kleine vijver (zwemwater) wordt ontzien vanwege mogelijk negatieve effecten op de waterkwaliteit. De bodemafdichting van de vijvers en de huidige bosgracht wordt verbeterd, zodat minder water infiltreert en dat minder grondwater hoeft te worden opgepompt om het water op peil te houden. Ook de nieuwe bosgrachten worden van een goede bodemafdichting voorzien. Deze wordt zo aangebracht dat bij een hoge waterstand het overtollig water in de bodem infiltreert. Hierdoor worden de peilstijgingen beperkt en zijn droge voeten gegarandeerd.

De grachten en vijvers hebben ruim voldoende bergingscapaciteit. Berekend is dat bij situaties die eens per 10 en 100 jaar voorkomen de peilstijgingen respectievelijk maximaal 22 en 29 cm zijn. Bij deze peilstijgingen treedt geen wateroverlast op. Uit hydrologisch onderzoek is verder gebleken dat de herinrichting van het terrein zal leiden tot een kwaliteitsverbetering van het water (met name door het verwijderen van bagger uit de vijvers) en dat door de verbeterde afdichting minder grondwater behoeft te worden opgepompt dan in de huidige situatie.

Afvalwater

Afstromend hemelwater van daken en wegen wordt gefilterd en geborgen in de bosgrachten en de grote vijver.

Alle eenheden op het park worden op het riool aangesloten ten behoeve van afvoer van afvalwater. De maatgevende vuilwaterproductie wordt gebaseerd op een piekaantal van 4.000 bezoekers  (er zijn 3.871 slaapplaatsen) en een productie van 12 liter per bezoeker per uur. Dit betekent dat de maatgevende afvoer ca. 4,8 m3/uur zal bedragen. Deze hoeveelheid afval water zal alleen incidenteel worden bereikt (piek-uren in perioden met een hoge bezetting van het park).

4.9.4 Conclusie

De bodemafdichting van de bestaande vijvers en bosgracht zal worden verbeterd. De nieuwe bosgrachten worden van een goede afdichting voorzien. Afstromend hemelwater van daken en wegen wordt gefilterd en geborgen in de bosgrachten en de grote vijver. Overtollig water infiltreert in de bodem.

De grachten en vijvers hebben straks ruim voldoende bergingscapaciteit. Door het verwijderen van bagger uit de vijvers zal de waterkwaliteit verbeteren. Door een verbeterde afdichting zal minder grondwater te hoeven worden opgepompt dan in de huidige situatie.

Er is geen watervergunning nodig omdat het oppervlaktewatersysteem van De Zanding niet aansluit op andere watergangen en het water is niet opgenomen in de legger van het Waterschap.