direct naar inhoud van 4.8 Bodem en explosieven
Plan: Recreatiepark De Zanding
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2012OTTO0001-0301

4.8 Bodem en explosieven

4.8.1 Toetsingskader

Bodem

In het geval van een bestemmingsherziening dient de betreffende bodem geschikt te zijn voor de nieuwe functie. Om na te gaan of dit het geval is kan de bodemkwaliteitskaart (BKK) van de gemeente Ede worden geraadpleegd en historisch onderzoek worden uitgevoerd. Beide instrumenten geven inzicht in de te verwachten bodemkwaliteit. Indien blijkt dat een locatie onverdacht is kan door de gemeente Ede vrijstelling worden verleend voor het uitvoeren van een uitgebreid bodemonderzoek. Anders dient een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

Explosieven

Tijdens werkzaamheden in de bodem (vanwege ontwikkelingen) moet worden voorkomen dat de aanwezigheid van explosieven in de bodem kunnen leiden tot veiligheidsproblemen. Aanwezige explosieven dienen voor uitvoering van werkzaamheden geruimd te worden.

4.8.2 Resultaten onderzoek

Bodem

Uit het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek blijkt dat de bodem en het grondwater licht verontreinigd zijn (de bodem met minerale olie, pak's, het grondwater met minerale olie, zink en cadmium). Uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat er uit milieuhygiënisch oogpunt geen beperkingen gelden ten aanzien van het gebruik van de locatie. Vervolgonderzoeken zijn niet noodzakelijk.

Om de toekomstige inrichting van het gebied te realiseren zal grondverzet plaats moeten vinden. Het gaat daarbij onder andere om het graven van nieuwe (bos)grachten en het dempen van deel van de bestaande plassen. Indicatief gaat het om de volgende hoeveelheden:

  • graven bosgrachten: circa 10.300 m², gemiddelde diepte ontgraving: 1,5 m: 15.500 m³;
  • dempingen plassen: circa 4.200 m², gemiddelde laagdikte ophoging: 2 m: 8.200 m³.

Daarnaast zal ook bij de herinrichting van overige delen van het terrein beperkte ontgraving en ophoging plaatsvinden. De vrijkomende grond wordt benut om de hoogteverschillen van het oorspronkelijke landschap terug te brengen in het terrein. Als gevolg daarvan is de grondbalans neutraal.

Explosieven

Uit geraadpleegde bronnen (literatuur en luchtfoto's) in het oriënterend onderzoek4 blijkt dat in april 1945 grondgevechten hebben plaatsgevonden in en in de directe omgeving van Otterlo. Op basis van de geraadpleegde bronnen - met name de literatuur - is een kans op het aantreffen van explosieven tijdens werkzaamheden in de bodem van het onderzoeksgebied. In het onderzoek wordt geadviseerd een probleeminventarisatie uit te laten voeren conform de eisen van de BRL-OCE. Het oriënterend onderzoek (en eventuele beschikbare reeds uitgevoerde onderzoeken) dient als basis voor deze probleeminventarisatie en dient te worden aangevuld met onderzoek in aanvullende historische bronnen. Als deze bronnen uitsluiten dat er een kans is op de aanwezigheid van niet gesprongen explosieven, dan kunnen de voorgenomen (grond)werkzaamheden binnen het betreffende werkgebied op reguliere wijze worden uitgevoerd. Zo niet, dan dient het vooronderzoek te worden uitgebreid met de probleemanalyse. Uit de resultaten van de probleemanalyse wordt inzichtelijk binnen welke delen van het onderzoeksgebied er sprake is van een noodzaak om over te gaan tot opsporing en ruiming van explosieven.

4.8.3 Conclusie

Uit bovenstaande blijkt dat het ruimtelijk initiatief ten aanzien van de bodemkwaliteit en explosieven uitvoerbaar is. Waar nodig wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van explosieven.