direct naar inhoud van 4.5 Luchtkwaliteit
Plan: Recreatiepark De Zanding
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2012OTTO0001-0301

4.5 Luchtkwaliteit

4.5.1 Toetsingskader

Volgens de Wet milieubeheer is het nodig een planontwikkeling te toetsen aan luchtkwaliteitseisen. Deze luchtkwaliteitseisen hebben betrekking op de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Voor deze stoffen gelden grenswaarden. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.

Maatgevende stoffen langs wegen
Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO2, jaargemiddelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de Wlk veroorzaakt1. Daarnaast zijn ook de concentraties van fijn stof (PM10) van belang. Andere stoffen uit de Wlk hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten.  

De grenswaarden van stikstofdioxide en fijn stof zijn in de volgende tabel weergegeven2. De grenswaarden gelden - met enkele uitzonderingen - voor de buitenlucht.

Tabel 4.1 Relevante luchtkwaliteitsnormen

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Een uitzondering op deze verplichting om de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen op de luchtkwaliteit te toetsen, vormen bepaalde typen projecten die niet in betekende mate (in vervolg afgerond als 'NIBM') bijdragen aan de luchtkwaliteit. Het begrip NIBM is uitgewerkt in het Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Stb. 2007, 440), en de bijbehorende Regeling niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen).

Een project draagt niet in betekende mate bij aan de luchtverontreiniging wanneer aannemelijk is (door berekening of motivering) dat de 3% grens niet wordt overschreden. Deze grens is 1% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2.

De Regeling NIBM geeft voor een aantal categorieën van ruimtelijke ontwikkelingen een invulling aan de NIBM grens. Indien er binnen de getalsmatige begrenzing van de Regeling wordt gebleven, is er geen nader onderzoek nodig. Bij de ruimtelijke ontwikkeling is er dan automatisch sprake van een niet in betekende mate bijdrage aan de luchtkwaliteit.

Tevens dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening altijd de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied in de belangenafweging betrokken te worden.

4.5.2 Resultaten onderzoek

De beoogde ontwikkelingen zullen in enige mate leiden tot een toename van verkeer. Uit de nibm-tool3blijkt dat de maximale bijdrage van de ontwikkeling aan de concentratie stikstofdioxide 0,59 µg/m³ bedraagt en voor fijn stof 0,21µg/m³. Dit betekent dat deze ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen.

Op basis van de monitoringstool is in het kader van een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit in het plangebied en de omgeving in beeld gebracht. Deze monitoringstool brengt de luchtkwaliteit langs hoofdwegen/gebiedsontsluitende wegen in beeld. Uit de monitoringstool blijkt dat:

  • in 2011 en 2015 de concentratie stikstofdioxide langs de Arnhemseweg minder dan 37 µg/m³ als jaargemiddelde bedraagt;
  • in 2011 en 2015 de concentratie fijn stof langs de Arnhemseweg minder dan 30 µg/m³ als jaargemiddelde bedraagt.

Hieruit blijkt dat ruimschoots aan de normen voor luchtkwaliteit wordt voldaan

4.5.3 Conclusie

Er wordt ruimschoots voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit aspect staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Het aspect luchtkwaliteit behoeft geen vertaling naar de juridische regeling.