Plan: | Recreatiepark De Zanding |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0228.BP2012OTTO0001-0301 |
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals verblijfsrecreatie:
De milieuruimte van aanwezige bedrijven is opgenomen in de voor elk bedrijf vigerende milieuvergunning of de melding in het kader van de Wet milieubeheer. In de milieuvergunning of de bepalingen in de voor de bedrijven vigerende Algemene Maatregel van Bestuur zijn normen opgenomen ten aanzien van de relevante milieuaspecten.
Om de milieuruimte van bedrijven in eerste instantie in beeld te brengen, wordt in het algemeen gebruikgemaakt van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009). In deze publicatie zijn richtafstanden opgenomen voor bedrijfsactiviteiten ten opzichte van een rustige woonwijk, dan wel een gemengd gebied. Op grond van de potentiële milieubelasting van de betreffende bedrijfsactiviteiten zijn hiervoor richtafstanden opgenomen. Aangezien het algemene richtafstanden betreffen, is het mogelijk dat de daadwerkelijke milieubelasting van een specifiek bedrijf minder bedraagt dan de richtafstanden weergeven. Dit kan blijken uit de vigerende milieuvergunning van het bedrijf, dan wel specifiek onderzoek.
Voor De Zanding richt het onderzoek zich op de aanwezige paardenhouderij aan de Arnhemseweg en de bestaande woningen rond het recreatiecentrum.
Voor paardenhouderijen, maneges en pensions geldt, afhankelijk van het aantal dieren de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv, bij 50 paarden of meer) of het Besluit landbouw (minder dan 50 paarden) als toetsingskader. In de Wgv geldt voor dergelijke bedrijven buiten de bebouwde kom een afstand van 50 m tot geurgevoelige objecten. Op basis van het Besluit landbouw geldt een afstand van 100 m ten opzichte van objecten uit categorie I of II, waaronder verblijfsrecreatie valt.
Paardenhouderij in de omgeving
Het terrein van het recreatiepark De Zanding grenst met de zuid-, oostzijde aan het bos.
De noord- en westzijden grenzen aan de bebouwing van de bebouwde kom van Otterlo. Ten zuidoosten van De Zanding, aan de overzijde van Arnhemseweg (nr. 96-98), ligt een paardenhouderij.
Er wordt voor de verblijfsrecreatie voldaan aan de afstanden ten opzichte van een paardenhouderij zoals genoemd in de Wet geurhinder en veehouderij (50 m) en het Besluit landbouw (100 m): de werkelijke afstand bedraagt circa 150 m (zie tevens figuur 4.1). Het Besluit landbouw wordt overigens op korte termijn opgenomen in het Activiteitenbesluit, waarbij qua geurnormstelling aangesloten wordt bij de Wet geurhinder en veehouderij.
Omdat alleen een paardenhouderij in de nabijheid ligt (dieren zonder een geuremissiefactor) hoeft geen verdere aandacht te worden besteed aan cumulatieve geurhinder.
Figuur 4.1 Afstand van de paardenhouderij tot De Zanding
Woning van derden in de omgeving
In het woonbos ten noorden van De Zanding staan particuliere recreatiewoningen. Voor recreatiewoningen gelden geen richtafstanden.
Op het perceel Arnhemseweg 103 staat een woning van derden. Op basis van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor recreatieparken een richtafstand van 50 m ten opzichte van een rustige woonwijk, in verband met het aspect geluid. In de huidige situatie zijn echter ook meerdere (toeristische) kampeerplaatsen binnen deze richtafstand aanwezig. Na herontwikkeling komen de verblijfsrecreatieve eenheden niet dichter bij de woning te staan dan de bestaande eenheden. Bovendien voorziet het herontwikkelingsplan van De Zanding niet langer in de aanwezigheid van kampeerplaatsen, maar is voorzien in de realisatie van recreatiewoningen en enkele groepsaccommodaties binnen de richtafstand van 50 meter. Deze zijn qua milieuhinder vergelijkbaar met reguliere woningen. Hiermee wordt ervoor zorg gedragen dat het woon- en leefklimaat van de betreffende woning minstens gelijk blijft met de huidige situatie en daarmee aanvaardbaar is.
Uit bovenstaande blijkt dat het aspect bedrijvigheid de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Het aspect bedrijvigheid behoeft geen vertaling naar de juridische regeling.