In het Waterbeheerplan 2010-2015 heeft Waterschap Vallei en Eem zijn ambities en uitvoeringsprogramma vastgelegd voor de periode 2010 tot en met 2015. Het plan bepaalt in grote lijnen de agenda van Waterschap Vallei en Eem voor de komende zes jaar: wat willen we aan het einde van deze periode bereikt hebben? Aan welke plannen gaan we werken? De plannen zijn gebundeld in de drie programma's Veilige dijken, Voldoende en schoon water en Zuivering afvalwater.
Het programma Veilige dijken richt zich op de bescherming van ons beheersgebied tegen overstroming en daardoor op veiligheid voor de bewoners en gebruikers van het gebied. Tot en met 2015 wil het waterschap 20 miljoen euro investeren om ervoor te zorgen dat de waterkeringen voldoen aan de gestelde veiligheidseisen. De primaire waterkeringen moeten in 2013 gereed zijn, de regionale keringen in 2015.
Het programma Voldoende en schoon water gaat over de waterhuishouding. Dat wil zeggen: over de manier waarop we omgaan met het zichtbare oppervlaktewater en de nog veel grotere hoeveelheid onzichtbaar grondwater in het beheersgebied. Het doel is het water beschikbaar te hebben waar we het nodig hebben, dat het van goede kwaliteit is en dat we er geen overlast van ondervinden. Een belangrijk onderdeel van dit programma is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).
Het derde programma richt zich op de waterketen: de inzameling, het transport en de behandeling van afvalwater. Deze keten bestaat uit rioolstelsels, transportsystemen en rioolwaterzuiveringsinstallaties. Het waterschap wil in deze periode intensiever gaan samenwerken met gemeentes, zodat er gezamenlijk kosten bespaard kunnen worden. Ook worden de zuiveringen verbeterd, zodat het geloosde water nog schoner is.
Watertoets
Om inzicht te krijgen in de lokale bodemopbouw en grondwaterstanden heeft DHV voor onderhavig plangebied in september 2009 een geohydrologisch veldwerk uitgevoerd.
De resultaten van het literatuuronderzoek, de TNO-peilbuizen in de omgeving en het uitgevoerde veldwerk tonen:
- de maaiveldhoogte van varieert van 17,0 m +NAP in het westelijk deel tot 17,5 +NAP in het oostelijk deel;
- in de omgeving van het plangebied is geen oppervlakte water aanwezig;
- de doorlatendheid van de bodem is goed met k-waarden variërend van 1,0 tot 8,0 m/dag;
- de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) ligt op 3,0 m-mv;
- de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) ligt op 4,0 m-mv.
Op basis van bovenstaande resultaten heeft het DHV en geohydrologisch advies opgenomen in de rapportage, ze adviseren daarin op het gebied van grondwaterstand en de doorlaatbaarheid van de bodem het volgende:
- op het gebied van de gemeten GHG's kan geconcludeerd worden dat met de huidige maaiveldhoogten voldaan wordt aan de ontwateringeisen voor bebouwing, wegen en groen.
- de bodem is goed doorlatend. De infiltratie van het hemelwater is goed mogelijk. Bovengrondse infiltratie is mogelijk middels de aanleg van Wadi's. Ondergrondse infiltratie is door de goede infiltratie en de diepe grondwaterstanden tevens in orde.
In het kader van onderhavig plan zal het regenwater afkomstig van daken en verharding worden opgevangen om vervolgens te worden geïnfiltreerd in de bodem. Hierbij dient men op advies van de gemeente Ede een buffer te handhaven van 40 mm ten opzichte van het verharde oppervlak. Voor de beoogde toename van 2900 m², is er voor het gehele plangebied 116 m³ waterberging benodigd. De buffer voor de waterberging kan op advies van een DHV
1 het beste worden gerealiseerd door de aanleg van zogeheten 'Wadi's'. Bij de uiteindelijke inrichting van het plangebied is ervoor gekozen om de hemelwaterberging te voorzien door middel van een infiltratieriool. Deze voorziening wordt aangevuld met een wadi, gelegen centraal in de keerlus binnen het plangebied. Deze wadi is niet weg te denken in de inrichting vanwege de ingesloten laagte ter hoogte van deze keerlus.
Ten aanzien van vuilwater afkomstig van de nieuwe huizen wordt vanuit de gemeente Ede gesteld dat alle woningen worden aangesloten op het huidige rioolsysteem van de Van den Hamlaan. Dit geldt voor het vuilwater inclusief het water afkomstig van balkons, galerijen, loggia's en dak- en buitenterrassen.
In het kader van het aspect water dient er bij de uitvoering van het project te worden aangesloten bij de uitgangspunten van het beleid. Daarnaast is er in het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek geven inzicht in de grondwaterstanden en de draagkracht van het grondwater in het betreffende plangebied. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in bovenstaande waterparagraaf. Deze tonen dat de bodem voldoende draagkracht heeft en dat wordt voldaan aan de ontwateringseisen voor bebouwing, wegen en groen. Er zullen geen watergangen worden gedempt op de locatie. Op de locatie zal een toename in verharding plaatsvinden van 2900 m². Dit zal gecompenseerd dienen te worden middels 116 m³ waterberging.