Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), in het bijzonder kinderen, ouderen en zieken. Indien een project betrekking heeft op een gevoelige bestemming en geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg en waar overschrijding van de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) plaatsvindt, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een gevoelige bestemming niet toenemen.
Bij uitbreidingen van bestaande gevoelige bestemmingen is een eenmalige toename van maximaal 10% van het totale aantal blootgestelde toegestaan. Er is steeds een koppeling met de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Overigens gaat het besluit uit van de huidige normen voor PM10 en NO2, en dus niet van tijdelijk verhoogde grenswaarden ten gevolge van mogelijke derogatie (toestemming van de EU om van een algemeen vastgestelde norm te mogen afwijken).
De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. In casu kan niet gesproken worden van een dergelijke functie.
In het geval van onderhavig plan is er geen sprake van een gevoelige bestemming in het kader van het Besluit gevoelige bestemmingen. Gelet op dit feit zal er voor de ontwikkeling geen rekening worden gehouden met in hoeverre de luchtkwaliteit in de omgeving de ontwikkeling toe laat. Echter in het kader van het Besluit Luchtkwaliteit 2005 is een gemeente verplicht jaarlijks een rapportage van de luchtkwaliteit op te stellen. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente Ede op 15 augustus 2006 het rapport 'De lucht boven de gemeente Ede 2005' vastgesteld. Uit raadpleging van de resultaten van dit rapport blijkt dat er op de betreffende locatie kan worden voldaan aan alle grenswaarden gesteld in het Besluit Luchtkwaliteit 2005.
Aan de andere kant moet in het kader van de luchtkwaliteit tevens bepaald worden in hoeverre de nieuwe ontwikkeling leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Dit kan worden gedaan aan de hand van het beleid ten aanzien van de AMvB maatregel 'Niet in betekende mate (NIBM)'. Gelet op de geringe omvang van het project kan het project worden gezien als een NIBM-project en kan worden gesteld dat het project in niet betekende mate invloed zal hebben op de luchtkwaliteit.
In onderhavig project is er geen sprake van een gevoelige bestemming. De luchtkwaliteit in de directe omgeving van het plangebied laat de ontwikkeling toe. Daarnaast kan gezien de geringe omvang, het project gezien worden als een NIBM-project. De nieuwe ontwikkeling zal niet leiden tot een verslechterde luchtkwaliteit.