In het beeldkwaliteitsplan zijn het beoogde karakter en de ambities van het stedenbouwkundig plan vastgelegd in beeldregels. Deze vertaling vereenvoudigt de uitwerking van het plan voor ontwerpers, architecten en beleidsmakers. Op deze wijze wordt een kwalitatieve ontwikkeling van het project mogelijk gemaakt en wordt er ruimte geschapen om de beoogde uitwerking te kunnen realiseren.
In het beeldkwaliteitsplan is een aantal algemene beeldregels opgenomen. Deze beeldregels gelden voor de bebouwing in het gehele plangebied. Deze algemene beeldregels regelen onder andere de ontwikkeling en het volume van bijvoorbeeld serres, erkers en veranda's. Onderstaand zullen de algemene beeldregels worden aangehaald die relevant zijn voor voorliggend bestemmingsplan.
Het plan heeft een losse transparante structuur met een dorpse identiteit. Bescheiden villa’s staan in een herkenbare rooilijn, hebben royale onderlinge afstanden en voortuinen met diepten die variëren van 4 tot 6 meter. De hoofdgebouwen staan binnen de in het bestemmingsplan aangegeven bouwvlakken, de bijgebouwen binnen de bestemming wonen.
Voor het gehele plan geldt binnen de opgenomen bouwvlakken een goothoogte van 3,5 m en een nokhoogte van 10 m. In de tuinen mogen bescheiden erkers/aanbouwen worden gebouwd die nadrukkelijk ondergeschikt zijn aan de hoofdbouwmassa. De hoofdbouwmassa heeft een heldere hoofdvorm.
De bijgebouwen zijn nadrukkelijk ondergeschikt aan de hoofdvorm en tasten de helderheid van de hoofdvorm niet aan.
Dakkapellen zijn in alle gevallen ondergeschikt aan het dakvlak, de nok ligt tenminste drie pannen onder de nok van het hoofdgebouw, de afstand tot de zijgevel bedraagt minimaal 1 meter.
De woningen zullen worden ontsloten aan de nieuwe aan te leggen binnenstraat. Per perceel is één toegang tot de nieuwe binnenstraat toegestaan, deze mag niet breder zijn dan 3 m (combinatie met naastgelegen perceel is mogelijk tot 6m).
De bijgebouwen dienen in hoofdzaak los te worden geplaatst van de woningen. Indien de transparantie van de bebouwingsopzet niet in het geding komt is het mogelijk een bijgebouw aan het hoofdgebouw te koppelen.
In de openbare ruimte wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij de reeds bestaande kwaliteit.
Tot slot dient ten aanzien van parkeren rekening te worden gehouden met twee parkeerplaatsen op eigen terrein. Daarnaast worden er centraal in het plan een aantal algemene parkeerplaatsen gerealiseerd, die voor iedereen toegankelijk zijn.