Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bethanië
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0228.BP2010ARNW0001-0301

5.3 Bodem


5.3.1 Historisch onderzoek
In 2006 is door Andreas een uitgebreid historisch onderzoek uitgevoerd. Uit het historisch onderzoek kwam naar voren dat de volgende locaties onderzocht moesten worden:
 
Er is een direct aanwijsbare verdachte deellocatie aanwezig op de locatie Oldenhoffplantsoen. Het betreft het meest westelijk gelegen gedeelte van perceel 14419.
 
De initiatiefnemer dient een bodemonderzoek voor het gehele plangebied te laten uitvoeren. Dit onderzoek kan worden uitgevoerd volgens de NEN 5740. Het gebied kan in twee onderzoekslocaties verdeeld worden. 1. De westelijk gelegen punt die grenst aan perceel nr. 15125 (tpv de voormalige brandweerkazerne). Hier dient onderzoek plaats te vinden volgens de Onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie met een plaat-selijke bodembelasting met een duidelijke verontreinigingskern (VEP) (uitgezonderd ondergrondse opslag-tanks)”. Vanwege de ouderdom van de rapporten, en om meer zekerheid te hebben mbt de verontreinigingsituatie, dienen de monsters op het volledige NEN-pakket te worden onderzocht. 2. Het overige terrein kan worden onderzocht volgens de strategie onverdacht. Het grondwater hoeft niet te worden onderzocht, omdat het zich op meer dan 5 meter beneden het maaiveld bevindt.

5.3.2 Bodemonderzoek
De locatie is onderzocht door Econsultancy (kenmerk 09025177, 7 mei 2009). Op basis van het historisch onderzoek werd geconcludeerd dat het ging om een onverdachte locatie. Daarom is de locatie onderzocht conform NEN 5740, strategie voor onverdachte locaties zoals beschreven in bijlage B1.
 
Tijdens de veldwerkzaamheden zijn zintuiglijk geen aanwijzingen gevonden die duiden op de aanwezigheid van bodemverontreiniging. Ook zijn er geen asbestverdachte materialen waargenomen. Analytisch is in één van de bovengrondmengmonsters een lichte verontreiniging met PAK aangetoond. In de overige (meng)monster zijn geen van de onderzochte stoffen boven de streefwaarde aangetoond.
 
Het deelgebied 1 (van het historisch onderzoek uit 2006) is niet middels een bodemonderzoek onderzocht.
 
Conclusie
Ondanks dat een deel (onder punt 1) van de locatie niet is onderzocht, volstaat dit bodemonderzoek voor de bestemmingsplanwijziging. Dit komt doordat het ontwikkelings- cq bouwplan van 2009 sterk is veranderd ten opzichte van het plan uit 2006. Het plan uit 2006 voorzag namelijk in de sloop van Oldenhoffplantsoen 15 t/m 21. En grenzend aan Oldenhoffplanstoen 15 was de verdachte locatie gesitueerd. In het huidige plan worden deze woningen niet meer gesloopt, waardoor de noodzaak van het bodemonderzoek vervalt. Op basis van de resultaten van het bodemonderzoek is de bodem geschikt voor het beoogde gebruik.