Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Peppelensteeg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0228.BP2009PEPP0001-0301

Paragraaf 4.8 Luchtkwaliteit

De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de ‘Wet milieubeheer’ goedgekeurd (Stb. 2007, 414). Omdat hoofdstuk 5 titel 2 handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe titel 2 bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'.
 
Volgens het Hoofdstuk 5 (titel 2) van de Wet milieubeheer is de gemeente Ede wettelijk verplicht jaarlijks een rapportage van de luchtkwaliteit vast te stellen. Daarom hebben burgemeester en wethouders van Ede de rapportage luchtkwaliteit 2006 vastgesteld. Uit deze rapportage blijkt dat vlak langs de autosnelweg A30 de grenswaarden van de Wet milieubeheer voor PM10 betreft worden overschreden. Dit geldt in de huidige situatie voor het meest westelijk gedeelte van het plangebeid dat grenst aan de autosnelweg A30.
 
NIBM
De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen ‘kleine’ en ‘grote’ projecten. Kleine projecten dragen niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel ‘betekenende mate’ bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).
Wat het begrip ‘in betekenende mate’ precies inhoudt, staat in een AMvB. Op hoofdlijnen komt het erop neer dat ‘grote’ projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een ‘betekenend’ negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. ‘Kleine’ projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling niet-in betekenende mate bijdragen.
 
Bovenstaande is nog niet in werking omdat dit verband houdt met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Zolang het NSL nog niet in werking is getreden en er dus nog geen besluitvorming is over de maatregelen, hanteert de AMvB tijdelijk een lagere grens voor ‘in betekenende mate’: 1 procent in plaats van de bovengenoemde 3 procent, ofwel 500 woningen in plaats van 1.500. Zolang het NSL nog niet van kracht is, kunnen projecten boven de 1 procent alleen doorgang vinden als projectsaldering wordt toegepast.
 
Als ‘bijlage’ bij de wet is een handreiking (concept) verschenen op basis waarvan de gemeentelijke overheid kan bepalen of een project aan te merken is als een ‘niet in betekende mate’ project. In het NSL worden de effecten van projecten die ‘niet in betekenende mate bijdragen’ verdisconteerd in de autonome ontwikkeling. Het NSL omvat dus alle cumulatieve effecten van (ruimtelijke) activiteiten op de luchtkwaliteit.
In de handreiking wordt de NIBM-grens voor woningbouwlocaties bereikt bij 500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en 1000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.
 
Conclusie
Uit het MNP rapport ‘Nieuwe inzichten in de omvang van de fijnstofproblematiek’ van Maart 2006 (nr. 500093003/2006) blijkt dat in de toekomst de concentraties fijn stof zullen afnemen als gevolg van maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Met deze maatregelen wordt onder andere het Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit bedoeld. Als gevolg van de maatregelen zullen ook de concentraties Nox afnemen. Omdat de luchtkwaliteit gaandeweg verbetert zal ook in de toekomstige jaren 2010, 2015 en 2020 aan alle grenswaarden van de Wet milieubeheer worden voldaan. Daarmee is het plan uit oogpunt van luchtkwaliteit in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening.
Het bestemmingsplan valt tevens, omdat het een consoliderend plan betreft, binnen de normen zoals die gesteld worden in de NIBM regeling en draagt het zodoende niet in betekenis zijnde mate bij aan de luchtkwaliteit.