direct naar inhoud van Regels
Plan: Verhuellweg 35
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL14007HBU-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Verhuellweg 35 van de gemeente Doesburg;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0221.BPL14007HBU-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 verbeelding

de analoge en digitale verbeelding van de bestemmingen bij dit bestemmingsplan;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.8 agrarisch hulpbedrijf

een niet-industrieel bedrijf dat is gericht op het leveren van dieren, goederen en diensten aan agrarische bedrijven dan wel op het verwerken of opslaan van dieren en goederen, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven;

1.9 andere geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.10 ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.12 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.13 bed & boterham

een kleinschalige vorm van logiesaccommodaties, waarbij één of meerdere gastenkamers aanwezig zijn en waarbij de gastenkamers geen eigen kookgelegenheid hebben en waarbij er een gemeenschappelijke ruimte is waar gasten een door de ondernemer bereide maaltijd (ontbijt) kunnen nuttigen;

1.14 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.15 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.16 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is;

1.17 behendigheid motorsport

een dagrecreatieve ondergeschikte activiteit welke maximaal 1 dag per week mag worden uitgeoefend, zoals quad rijden;

1.18 beperkt kwetsbaar object
  • a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, diensten bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  • b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
  • c. sporten kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
  • d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  • e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.19 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.22 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en functioneel ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.23 boogkas

een transparante afdekking van gewassen, geen bouwwerk zijnde, met een hoogte van maximaal 1 m;

1.24 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.25 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.26 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.28 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.30 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.31 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.32 dienstverlening

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;

1.33 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.34 extensieve dagrecreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte;

1.35 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.37 geluidsbelasting vanwege een industrietterrein

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.38 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.39 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel;

1.40 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder;

1.41 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.42 horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.43 intensieve veehouderij

een agrarisch bedrijf of dat deel van een agrarisch bedrijf waar tenminste 250 m² aan bedrijfsvloeroppervlak aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer, waar geen melkrundvee, schapen, paarden of dieren biologisch gehouden worden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;

1.44 inwoning

het bewonen van één woning door twee of meer huishoudens met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;

1.45 kampeermiddel

tenten, tentwagens, kampeerauto's of toercaravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.46 karakteristiek

gebouwen die staan op de lijst “gemeentelijk Monumenten Inventarisatie Programma” alsmede gebouwen met een voor Doesburg typische bouwstijl of bebouwing die deel uitmaakt van een beeldbepalend ensemble;

1.47 kas

een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal ten behoeve van het kweken van vruchten, bloemen en/of planten;

1.48 kleinschalig kampeerterrein

het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 15 kampeermiddelen, met dien verstande dat buiten de periode van 15 maart tot en met 15 oktober geen kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;

1.49 kweektunnel

een halfrond of nagenoeg halfrond verplaatsbaar bouwwerk overtrokken met lichtdoorlatend materiaal en bestemd voor de kweek van gewassen en de bescherming van gewassen tegen neerslag;

1.50 kwetsbaar object
  • a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder a;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag,van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
  • d. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
  • e. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • f. kamperen andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.51 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare -al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;

1.52 landschapsplan

een plan bij realisering van nieuwe bouwen/of gebruiksmogelijkheden waarin de ruimtelijke inpassing hiervan in de bestaande situatie wordt beschreven;

1.53 lichte horeca

activiteiten waar overdag kleine etenswaren en niet of licht alcoholische dranken worden verstrekt, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën en naar de aard daarmee gelijk te stellen activiteiten;

1.54 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.55 maatvoeringsgrens

de grens van een maatvoeringsvlak;

1.56 maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;

1.57 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge ecologische samenhang;

1.58 nevenactiviteit

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;

1.59 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

de agrarische bedrijfsvoering die niet geheel of hoofdzakelijk van de open grond als agrarisch productiemiddel afhankelijk is, maar waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt, zoals varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij en champignonkwekerij;

1.60 normaal onderhoud, gebruik en beheer

werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen; hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde;

1.61 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

1.62 overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw en dat maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;

1.63 paardenbak

een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;

1.64 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
  • d. voor woonboten en drijvende steigers: het waterpeil;

1.65 permanente bewoning

bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte/gebouw als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;

1.66 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.67 recreatievoorzieningen

grootschalige voorzieningen ten behoeve van verblijfsrecreatie zoals een receptie, een zwembad, horeca, manege, detailhandel en dienstverlening en hiermee vergelijkbare voorzieningen met dien verstande dat deze ten dienste staan van de verblijfsrecreanten; onder recreatievoorzieningen wordt niet verstaan: voorzieningen ter ondersteuning van de recreatieve functie zoals sanitaire voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van opslag en onderhoud, (bedrijfs)woningen met bijbehorende bijgebouwen, kampeermiddelen, stacaravans of trekkershutjes;

1.68 recreatiewoning

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekenden/of verblijfsrecreatie, waaronder tevens chalets worden verstaan;

1.69 regenkap

een bouwwerk met een hoogte van maximaal 4 m en bestemd voor de bescherming van gewassen tegen neerslag;

1.70 rolkas

een kas waarbij kenmerkend is, dat deze over een zekere afstand over rails kan worden verplaatst;

1.71 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.72 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.73 stacaravan

een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

1.74 teeltondersteunende voorzieningen

constructies bedoeld ter tijdelijke ondersteuning van open grondteelt, zoals kweektunnels, regenkappen, tunnel-, boog- en rolkassen;

1.75 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.76 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw; gebouwen welke met meer dan één zijde naar de weg gekeerd zijn hebben meerdere voorgevels;

1.77 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.78 woonboot

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, gebruikt als of bestemd tot woning.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;


de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen en met uitzondering van ondergrondse bouwwerken;


de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;


de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;


de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.2

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevelen kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt.

2.3

Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten vanaf het peil tot aan de goot van de dakkapel.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Hoogteverschillen, natuur, openheid

3.1 bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor “Agrarisch met waarden - Hoogteverschillen, natuur, openheid” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. bomen houtteelt niet is toegestaan;
    • 2. niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan;
  • b. het bestaande aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan;
  • c. nevenactiviteiten als opgenomen in bijlage 1, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 25% met een absoluut maximum van 350 m² van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt;
    • 2. er geen detailhandel anders dan de verkoop van ter plaatse geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden;
    • 3. er geen horeca mag plaatsvinden
    • 4. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
    • 5. buitenopslag en/of buitenstalling van werktuigen niet is toegestaan;
    • 6. er slechts sprake mag zijn van een geringe toevoeging van gebiedsvreemd geluid;
    • 7. de nevenactiviteit geen aanzienlijke verkeersaantrekkende werking mag hebben;
    • 8. er sprake is van een lage visuele uitstraling op het landschap;
  • d. recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van Bed & Boterham, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 30 m² per gastenkamer is toegestaan;
    • 2. er maximaal 2 gastenkamers mogen worden gerealiseerd, dan wel het bestaande aantal gastenkamers;
    • 3. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
  • e. de bestaande paardenbakken binnen het bouwvlak of direct aansluitend aan het bouwvlak;
  • f. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
  • g. water, waterhuishoudkundige en waterstaatsdoeleinden, en het beheer en onderhoud ervan, de afvoer van water, ijs en sediment;
  • h. de bestaande nutsvoorzieningen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

3.1.2

Van de bedrijfsgebouwen mag alleen de eerste bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren.

3.1.3

Teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.

3.2 bouwregels
3.2.1 bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goothoogte van
    • 1. bedrijfsgebouwen maximaal 6 m;
    • 2. bedrijfswoningen maximaal de bestaande goothoogte;
  • c. bouwhoogte van
    • 1. bedrijfsgebouwen maximaal 12 m;
    • 2. bedrijfswoningen maximaal de bestaande bouwhoogte; d
  • d. inhoud van een bedrijfswoning maximaal 750 m3;
3.2.2 bijgebouwen bij de bedrijfswoning

Bijgebouwen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. gebouwd minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • c. afstand tot het hoofdgebouw maximaal 20 m;
  • d. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 75 m2;
  • e. goothoogte maximaal 3 m;
  • f. bouwhoogte maximaal 6 m.

3.2.3 overkappingen bij de bedrijfswoning

Overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. oppervlakte maximaal 40 m2;
  • c. goothoogte maximaal 3 m;
  • d. bouwhoogte maximaal 4,5 m.

3.2.4 gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing

Gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing maximaal de in bijlage 2 genoemde oppervlakte.

3.2.5 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak bedraagt maximaal:
    • 1. mestsilo's, hooibergen, voedersilo's 10 m;
    • 2. erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel 2 m en voor (het verlengde van) de voorgevel 1 m;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m;
  • b. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 1,2 m.

3.3 ontheffing van de bouwregels
3.3.1 overschrijding bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a voor het overschrijden van de bouwgrenzen aan maximaal één zijde, mits:

  • a. de bij recht toegestane oppervlakte niet wordt vermeerderd;
  • b. de bouwgrens met maximaal 10 m wordt overschreden;
  • c. de overschrijding noodzakelijk is in verband met een doelmatige uitoefening van het bedrijf;
  • d. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.3.2 vergroting bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a voor het vergroten van het bouwvlak, mits:

  • a. de vergroting maximaal 0,25 ha van het bouwvlak betreft;
  • b. de vergroting noodzakelijk is in verband met een doelmatige uitoefening van het bedrijf;
  • c. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.3.3 verhogen gooten bouwhoogte bedrijfswoningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder b sub 2 en /of artikel 3.2.1 onder c sub 2voor het vergroten van de goothoogte en of bouwhoogte van bedrijfswoningen tot maximaal 6 m respectievelijk 10 m.

3.3.4 verhogen bouwhoogte bedrijfsgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder c sub 1 voor het vergroten van de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 15 m, mits:

  • a. de verhoging noodzakelijk is in het kader van dierwelzijn;
  • b. alleen de eerste bouwlaag wordt gebruikt voor het houden van dieren;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.

3.3.5 vergroting gezamenlijke oppervlakte bebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.4 voor het vergroten van de toegestane bebouwing, mits:

  • a. dit noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. de situering en uitvoering zodanig zijn dat er geen waterstandverhoging of belemmering voor de toekomstige waterstandverlaging wordt veroorzaakt en het functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  • c. de uitbreiding geen feitelijke belemmering oplevert voor de bestaande en voor de toekomstige vergroting van de afvoercapaciteit voor water, sediment en ijs;
  • d. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.3.6 verhogen mestsilo's, hooibergen en voedersilo's

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.5 onder a sub 1 voor het verhogen van de maximale bouwhoogte van mestsilo's. hooibergen en voedersilo's tot maximaal 18 m.

3.4 ontheffing van de gebruiksregels
3.4.1 uitbreiding bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor uitbreiding van de bedrijfswoning binnen een bestaand hoofdgebouw, mits:

  • a. er sprake blijft van maximaal één bedrijfswoning;
  • b. er geen vergroting van het bestaande hoofdgebouw plaatsvindt.

3.4.2 nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.1.1 onder c voor het toestaan van het gebruik van maximaal 50% van het bebouwd oppervlak tot maximaal 500 m² ten behoeve van nevenactiviteiten onder verder dezelfde voorwaarden als genoemd in artikel 3.1.1 onder c.

3.4.3 paardenbakken

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.1.1 onder e voor het toestaan van paardenbakken, mits:

  • a. binnen het bouwvlak dan wel direct aansluitend aan gronden met de bestemming Wonen gerealiseerd;
  • b. de oppervlakte maximaal 800 m2 bedraagt;
  • c. geen lichtmasten worden geplaatst;
  • d. bouwhoogte terreinafscheiding maximaal 1,75 m.

3.5 Aanlegvergunning
3.5.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 3.1.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het (ver)graven, verruimen en dempen van poelen, kolken en waterlopen;
  • c. het aanleggen van bovengrondse transport-, energie, en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het aanbrengen van hoog opgaande beplantingen;
  • e. het ontgronden, vergraven, ophogen en egaliseren van gronden.
3.5.2

Een Omgevingsvergunning, activiteit aanleggen mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de openheid, hoogteverschillen en natuurwaarden alsmede aan de waterstaatkundige doeleinden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

3.5.3

Een Omgevingsvergunning, activiteit aanleggen als bedoeld in artikel 3.5.1 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de waterbeheerder.

3.5.4

Geen Omgevingsvergunning, activiteit aanleggen is nodig voor:

  • a. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. andere-werken die worden uitgevoerd binnen het bouwvlak;
  • d. andere-werken die het dagelijks beheer en onderhoud betreffen ten behoeve van waterhuishoudkundige en waterstaatkundige doeleinden.
3.6 wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 wijzigen van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor wat betreft het wijzigen van het bouwvlak ten behoeve van een uitbreiding van de maximale toegestane oppervlakte aan bebouwing, mits:

  • a. de wijziging noodzakelijk is in het kader van een doelmatige uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • b. wordt aangetoond dat de wijziging noodzakelijk is voor een uitbreiding die niet binnen het bestaande bouwvlak kan worden gerealiseerd;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak ongewijzigd blijft;
  • d. de situering en uitvoering zodanig zijn dat waterstandverhoging en de belemmering voor de toekomstige waterstandverlaging zo gering mogelijk zijn;
  • e. duurzame compensatie plaatsvindt van resterende waterstandverhogende effecten;
  • f. wordt aangetoond dat het redelijkerwijs niet mogelijk is om uitbreiding te realiseren op een buiten het winterbed van de rivier gelegen locatie;
  • g. uitbreiding geen feitelijke belemmering oplevert voor bestaande en toekomstige vergroting van de afvoercapaciteit voor water, sediment en ijs;
  • h. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • i. de wezenlijke kenmerken of waarden van het EHS-gebied niet significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang;
  • j. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • k. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.6.2 omschakeling van agrarisch bedrijf naar wonen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak in de bestemming Wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het aantal woningen niet mag worden vergroot;
  • b. bijgebouwen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 75 m² per woning;
  • c. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • d. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • e. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
3.6.3 wonen in (voormalig) karakteristiek bedrijfsgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwblok in de bestemming Wonen, waarbij tevens een (voormalig) karakteristiek bedrijfsgebouw mag worden hergebruikt voor wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. sanering plaatsvindt van overige niet-karakteristieke bedrijfsbebouwing;
  • b. het aantal woningen maximaal 2 mag zijn inclusief de voormalige bedrijfswoning;
  • c. de inhoud van elke afzonderlijke woning minimaal 450 m³ bedraagt;
  • d. bijgebouwen zijn toegestaan met een maximale oppervlakte van 75 m² per woning;
  • e. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • f. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;e belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

3.6.4 omschakeling van agrarisch bedrijf naar wonen in de vorm van woongebouwen elders

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van agrarisch bouwvlak in de bestemming Wonen alsmede het wijzigen van een andere bestemming in de bestemming Wonen overeenkomstig artikel 31.3, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. sloop van alle aanwezige voormalige bedrijfsgebouwen;
  • b. maximaal 50% van de gesloopte oppervlakte mag worden teruggebouwd elders binnen het plangebied overeenkomstig artikel 31.3;
  • c. maximaal een of twee woongebouwen zijn toegestaan met een inhoud per wooneenheid van minimaal 450 m³;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van de woongebouwen maximaal 6 respectievelijk 10 m bedraagt;
  • e. bijgebouwen bij de woning maximaal 75 m² per woning bedraagt;
  • f. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een landschapsplan dient te worden opgesteld;
  • g. parkeren op eigen erf dient te geschieden;
  • h. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • i. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • j. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

3.6.5 omschakeling van agrarisch bedrijf naar niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak in de bestemming Bedrijf, mits:

  • a. de gebruiksoppervlakte ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten maximaal 50% van de bestaande met bouwvergunning gebouwde bedrijfsgebouwen met een absoluut maximum van 500 m²;
  • b. het meerdere aan bedrijfsgebouwen, welke niet als monumentaal of karakteristiek kunnen worden aangemerkt, wordt gesloopt;
  • c. het de vestiging van bedrijvigheid als opgenomen in bijlage 3 betreft;
  • d. de milieuhinder van de bedrijfsactiviteiten niet verder reikt dan 50 m;
  • e. er geen publieksaantrekkende activiteiten en/of activiteiten met een baliefunctie plaatsvinden;
  • f. geen sprake is van detailhandel anders dan verkoop van ter plaatse geproduceerde artikelen;
  • g. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een landschapsplan dient te worden opgesteld;
  • h. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • i. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • j. er geen buitenopslag en/of buitenstalling van werktuigen plaatsvindt;
  • k. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • l. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • m. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

3.6.6 omschakeling van agrarisch bedrijf naar recreatie of maatschappelijke voorziening

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak in de bestemming Recreatie of Maatschappelijk, mits:

  • a. er minimaal 50% van de bestaande bedrijfsgebouwen, welke niet als monumentaal of karakteristiek kunnen worden aangemerkt, wordt gesloopt;
  • b. de gebruiksoppervlakte ten behoeve van de recreatieve of maatschappelijke voorziening maximaal 50% van de bestaande met bouwvergunning gebouwde bedrijfsgebouwen met een absoluut maximum van 750 m²;
  • c. indien er sprake is van één gebouw dat groter is dan 750 m² mag het gehele gebouw benut worden en dient minimaal 50% van de bebouwde oppervlakte te worden gesloopt;
  • d. geen sprake is van detailhandel anders dan verkoop van ter plaatse geproduceerde artikelen;
  • e. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een landschapsplan dient te worden opgesteld;
  • f. geringe verkeersaantrekkende werking;
  • g. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • h. er geen buitenopslag en/of buitenstalling van werktuigen plaatsvindt;
  • i. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag.

3.7 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, word in ieder geval gerekend

  • a. het na realisatie van onderhavig plan in gebruik hebben van de inrichting zonder realisatie en instandhouding van de landschappelijke inpassing;

Artikel 4 Waarde - Natuur

4.1 bestemmingsomschrijving
4.1.1

De voor “Waarde - Natuur” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van de instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000 gebied.

4.1.2

Alvorens een besluit kan worden genomen tot het verlenen van de in de andere bestemmingen (artikel 3 tot en met 20) opgenomen ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden dient te worden aangetoond dat als gevolg hiervan de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het in het besluit begrepen gebied niet verslechtert of geen verstorend effect heeft op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen.

4.2 Omgevingsvergunning, activiteit aanleggen
4.2.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een Omgevingsvergunning, activiteit aanleggen van burgemeester en wethouders op de in artikel 4.1.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen en puinstortingen;
  • b. het wijzigen van het waterpeil;
  • c. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het wijzigen van de specifieke stervorm van de wallen van de Linie;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van vijvers, poelen, kolken en waterlopen;
  • f. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen.
4.2.2

Een Omgevingsvergunning, activiteit aanleggen mag alleen en moet worden geweigerd, indien:

  • a. door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de kwaliteit van de natuurlijke habitatten en de habitatten van soorten in het in het besluit begrepen gebied verslechtert of een verstorend effect heeft op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen;
  • b. de cultuurhistorische waarden van de specifieke stervorm van de wallen van de Linie worden aangetast.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

6.2

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt in elk geval verstaan:

  • a. een gebruik van gronden als storten/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallingsen/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaarof vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 8 Algemene ontheffingsregels

8.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen met uitzondering van inhoudsmaat van woningen en met uitzondering van de genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen in de bestemming Agrarisch met waarden - Hoogteverschillen, natuur, openheid;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m en ten behoeve van zend-, ontvangen/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  • d. van de regels en de bouw toestaan van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m ten dienste van het openbaar nut, zoals schakelhuisjes, wachthuisjes, transformatorhuisjes, telefooncellen, alsmede andere bouwwerken, zoals muurtjes, standbeelden en lichtmasten; gasdrukmeetstations en verkooppunten voor motorbrandstoffen uitgezonderd;
  • e. de bouw van een schuilgelegenheid voor dieren met een oppervlakte van maximaal 15 m2 en een hoogte van maximaal 2,7 m, mits de perceelsgrootte minimaal
  • f. 1 ha bedraagt en het perceel niet direct grenst aan het erf van een woning.

8.2

Ontheffing als bedoeld in artikel 8.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

9.1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  • a. het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
    • 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het toestaan van de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een hoogte van ten hoogste 3,5 m en een inhoud van ten hoogste 75 m3 ten dienste van het openbare nut en overige openbare dienstverlening;
  • c. de reconstructie van de binnen het plangebied gelegen wegen, met dien verstande dat de op de kaart gegeven bestemming Verkeer ter weerszijden van de weg met ten hoogste 25 m mag worden verbreed.
9.2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het wijzigen van de in het plan opgenomen bestemmingen, met uitzondering van de bestemmingen Agrarisch met waarden - Hoogteverschillen, natuur, openheid, Bos, Groen en Waarde - Natuur, in de bestemming Wonen ten behoeve van de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid als opgenomen in artikel 3.6.4 met inachtneming van de in dit artikel opgenomen voorwaarden.

Artikel 10 Algemene van toepassing verklaring

Het “bestemmingsplan Archeologie” zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 29 oktober 2009 met plan-ID NL.IMRO.0221.BPL09003HBY-OH01 blijft van toepassing op het plangebied van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 overgangsrecht bouwwerken
11.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits deaanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.1.2

Eenmalig kan ontheffing worden verleend van artikel 11.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 11.1.1 met maximaal 10%.

11.1.3

Artikel 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

11.2 overgangsrecht gebruik
11.2.1

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

11.2.2

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 11.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

11.2.3

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 11.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

11.2.4

Artikel 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Verhuellweg 35.


Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van …….