3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de bestaande woningen, waarbij inwoning is toegestaan;
-
b. maximaal 1 nieuwe woning ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
-
c. nevenactiviteiten als opgenomen in bijlage 1, met dien verstande dat:
-
1. maximaal 25% met een absoluut maximum van 350 m2 van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt;
-
2. er geen detailhandel anders dan de verkoop van ter plaatse geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden;
-
3. er geen horeca mag plaatsvinden;
-
4. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
-
5. buitenopslag en/of buitenstalling van werktuigen niet is toegestaan;
-
6. opslag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding opslag;
-
7. er slechts sprake mag zijn van een geringe toevoeging van gebiedsvreemd geluid;
-
8. de nevenactiviteit geen aanzienlijke verkeersaantrekkende werking mag hebben;
-
9. er sprake is van een lage visuele uitstraling op het landschap;
-
d. recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van Bed & Boterham, met dien verstande dat:
-
1. maximaal 30 m2 per gastenkamer is toegestaan;
-
2. er maximaal 2 gastenkamers mogen worden gerealiseerd, dan wel het bestaande aantal gastenkamers;
-
3. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
-
e. de bestaande paardenbakken;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. indien een aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dient de woning binnen het bouwvlak te worden gesitueerd;
-
b. goothoogte is maximaal de bestaande goothoogte;
-
c. bouwhoogte is maximaal de bestaande bouwhoogte;
-
d. in afwijking van het bepaalde onder b en c geldt ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan de waarden die in de aanduiding zijn opgenomen;
-
e. inhoud maximaal:
-
1. woningen in voormalige boerderijen de bestaande inhoud van het totale woongebouw;
-
2. bestaande gesplitste woningen de bestaande inhoud;
-
3. overige woningen maximaal 750 m3.
3.2.2 Bijgebouwen
Bijgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. gebouwd minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
-
b. afstand tot het hoofdgebouw maximaal 20 m;
-
c. gezamenlijke oppervlakte maximaal 75 m2;
-
d. goothoogte maximaal 3 m;
-
e. bouwhoogte maximaal 6 m.
3.2.3 Overkappingen
Overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. gebouwd binnen het bouwvlak;
-
b. oppervlakte maximaal 40 m2;
-
c. goothoogte maximaal 3 m;
-
d. bouwhoogte maximaal 4,5 m.
3.2.4 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
-
a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
-
b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
-
c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
3.2.5 Bouwverbod - voorwaardelijke verplichting
-
a. Op de gronden zoals genoemd in artikel 3.1 onder b mag niet worden gebouwd;
-
b. Het onder a opgenomen bouwverbod is niet van toepassing indien maatregelen die noodzakelijk zijn in verband met de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de ontwikkeling (voorwaardelijke verplichtingen) als opgenomen in het landschapsplan uit bijlage 2, onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning voor de bouwwerken als bedoeld in artikel 3.2.1 t/m 3.2.4.
3.2.6 Herbouw van een woning
Herbouw van een woning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie binnen het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.2.1.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Verplaatsing van de woning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.6 ten behoeve van het verplaatsen van de woning, mits:
-
a. woning op maximaal 25 m van de bestaande (voormalige) woning wordt gebouwd, met dien verstande dat wanneer in verband met het bepaalde in artikel 3.3.1 onder b een grotere afstand vereist is deze afstand wordt aangehouden;
-
b. met betrekking tot wegverkeergeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
-
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
-
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
-
e. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.2.1.
3.3.2 Vervanging bestaande bijgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder c ten behoeve van de vervanging van bestaande bijgebouwen met dien verstande dat:
-
a. er sprake is van sloop van de op het moment het aanvragen van de omgevingsvergunning, aanwezige bijgebouwen;
-
b. de vaststelling van de bij omgevingsvergunning toegestane, maximale gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen wordt, met inachtneming van de hierna opgenomen tabel volgens de volgende methode berekend:
1. Aanwezige oppervlakte bijgebouwen
|
2. Te herbouwen in %
|
3. Te herbouwen oppervlakte
|
4. Cumulatief te herbouwen
|
<75
|
100
|
75
|
75
|
75-95
|
95
|
19
|
94
|
95-115
|
90
|
18
|
112
|
115-135
|
85
|
17
|
129
|
135-155
|
80
|
16
|
145
|
155-175
|
75
|
15
|
160
|
175-195
|
70
|
14
|
174
|
195-215
|
65
|
13
|
187
|
215-235
|
60
|
12
|
199
|
235-275
|
55
|
22
|
221
|
275-315
|
50
|
20
|
241
|
315-355
|
40
|
16
|
257
|
355-395
|
30
|
12
|
269
|
395-435
|
20
|
8
|
277
|
435-475
|
10
|
4
|
281
|
>475
|
10
|
|
|
-
1. de aanwezige oppervlakte aan bijgebouwen wordt vastgesteld;
-
2. van deze oppervlakte wordt de laagste waarde van de aanwezige oppervlakte bandbreedte (kolom 1) afgetrokken;
-
3. het berekende onder 2 wordt vermenigvuldigd met het percentage als genoemd in de kolom, 'Te herbouwen in %';
-
4. het berekende onder 3 wordt opgeteld bij de oppervlakte als genoemd in de kolom, 'Cumulatief te herbouwen' met dien verstande dat deze oppervlakte wordt bepaald aan de hand van de oppervlakte die is opgenomen in de rij boven de rij waarin de bestaande oppervlakte van de bijgebouwen is aangegeven.
3.3.3 Verhogen goot- en bouwhoogte bedrijfswoningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder b en/of artikel 3.2.1 onder c voor het vergroten van de goothoogte en of bouwhoogte van woningen tot maximaal 6 m respectievelijk 10 m.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Uitbreiding woning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.10 eerste lid Wro voor uitbreiding van de woning binnen een bestaand hoofdgebouw, mits:
-
a. er sprake blijft van maximaal één woning;
-
b. er geen vergroting van het bestaande hoofdgebouw plaatsvindt.
3.4.2 Paardenbakken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder e voor het toestaan van paardenbakken, mits:
-
a. de oppervlakte maximaal 800 m2 bedraagt;
-
b. geen lichtmasten worden geplaatst;
-
c. bouwhoogte terreinafscheiding maximaal 1,75 m.
3.4.3 Recreatieve nevenactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van:
-
a. vakantiewoningen / -appartementen, mits
-
1. opgericht binnen de op het moment van het verlenen van de ontheffing bestaande bebouwing;
-
2. maximaal 3 vakantiewoningen/-appartementen worden gerealiseerd met een maximale oppervlakte van 100 m2 per vakantiewoning/-appartement;
-
3. in aanvulling op het bepaalde onder 2 geldt dat de gezamenlijke oppervlakte maximaal 50% van het bebouwd oppervlakte mag bedragen met een absoluut gezamenlijke oppervlakte van 300 m2;
-
4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
-
5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
-
6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
-
b. kleinschalige terrasvoorziening met lichte horeca, mits:
-
1. opgericht binnen en direct nabij de op het moment van het verlenen van de ontheffing bestaande bebouwing;
-
2. de oppervlakte maximaal 50% van het bebouwd oppervlak met een absoluut maximum 100 m2 bedraagt;
-
3. maximaal 100 m2 aan buitenruimte wordt gerealiseerd;
-
4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
-
5. er een landschapsplan wordt overlegd, waaruit de landschappelijke inpassing blijkt;
-
6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
-
7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;