hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Locatie Van der Heiden, Culemborg met identificatienummer NL.IMRO.0216.WPLocatieVdHeiden-VSG1 van de gemeente Culemborg;
1.2 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.6 geldend bestemmingsplan:
het bestemmingsplan ‘Parijsch-Zuid’ van de Gemeente Culemborg, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Culemborg op 28 maart 2013.
Bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan Parkeernormen' van de gemeente Culemborg, vastgesteld op 12 juli 2018, beslaat het gehele vigerende gebied van bestemmingsplan Parijsch-Zuid en is derhalve van invloed op bovengenoemd bestemmingsplan.
Bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan Archeologie' van de gemeente Culemborg, vastgesteld op 19 december 2019, beslaat het gehele vigerende gebied van bestemmingsplan Parijsch-Zuid en is derhalve van invloed op bovengenoemd bestemmingsplan.
1.7 overige begrippen:
voor de overige begrippen is artikel 1 van de planregels van het bestemmingsplan 'Parijsch-Zuid', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Culemborg op 28 maart 2013, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing.
1.8 verwijzing
de planregels die deel uitmaken van het geldende bestemmingsplan zijn op deze wijziging, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de overgangs- en slotregels.
Artikel 2 Wijze van meten
Voor de wijze van meten wordt verwezen naar artikel 2 van de planregels van het bestemmingsplan 'Parijsch-Zuid', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Culemborg op 28 maart 2013.
hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden is artikel 11 van de planregels van het bestemmingsplan 'Parijsch-Zuid', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Culemborg op 28 maart 2013, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4 Waarde - Archeologie 3
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
4.2 Bouwregels
- Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m² en een fundering gelegen op een diepte van meer dan 0,3 m onder maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
- Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord,kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
- De verplichting tot het doen van opgravingen.
- De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 6.2 lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Werken en werkzaamheden
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ophogen en ontginnen van gronden;
- het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- het verwijderen van bestaande funderingen;
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
- het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
- het frezen en scheuren van grasland;
- het verlagen en verhogen van het waterpeil;
- het aanplanten van een houtopstand, waaronder begrepen een bos, boomgaard, zacht-fruitopstand, (boom)kwekerij of windsingel, of het rooien daarvan waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
4.4.2 Uitzonderingen
Het in
artikel 4 lid 4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien de werken of werkzaamheden:
- worden uitgevoerd voor het realiseren van een bouwwerk waarop artikel 4 lid 2 van toepassing is;
- tot een diepte van 0,3 m onder het bestaande maaiveld gaan waarbij het tevens geen grotere oppervlakte dan 1.000 m² betreft;
- reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
- worden uitgevoerd in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- worden uitgevoerd in het kader van het normale agrarische gebruik;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning, of
- ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
- indien wordt aangetoond dat de grond is verstoord.
4.4.3 Toelaatbaarheid
- De in artikel 4 lid 4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
- Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
- Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
4.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
- Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk kunnen burgemeester en wethouders de regel verbinden dat de sloopwerken vanaf het maaiveld en dieper worden begeleid door een deskundige wanneer de latere verstoringsdiepte dieper reikt dan 0,3 m onder maaiveld en het grondoppervlak van de werken meer bedraagt dan 1.000 m².
- Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan onmiddellijk melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorwaarden kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
hoofdstuk 3 Algemene regels
Voor de algemene regels is hoofdstuk 3 van de planregels van het bestemmingsplan 'Parijsch-Zuid', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Culemborg op 28 maart 2013, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing.
hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag,
- mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het 'wijzigingsplan Locatie Van der Heiden, Culemborg' van de Gemeente Culemborg.