Plan: | Scholencluster Sweelinckstraat |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPEEKOM300004-on01 |
Het Europese Verdrag van Malta (1992) beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt te behouden. Het verdrag dwingt alle ondertekenaars (waaronder Nederland) om archeologische belangen in een vroegtijdig stadium mee te wegen in de besluitvorming rond ruimtelijke planvorming. Het Verdrag van Malta is inmiddels geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving in de Wet archeologische monumentenzorg (herziening Monumentenwet).
Gemeenten hebben een archeologische zorgplicht. Initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, zijn verplicht rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.
Conform de "Loketkaart Archeologie gemeente Brummen (2011)" geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachtingswaarde, zie onderstaande afbeelding. Inventariserend archeologisch onderzoek is hier verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 150 m2 én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm -Mv.
"Loketkaart Archeologie gemeente Brummen (2011)"
Er is daarom een bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (ADC ArcheoProjecten, nr. 3191, 2 november 2012) uitgevoerd ten behoeve van herbouw van een school een op de locatie Sweelinckstraat te Eerbeek, gemeente Brummen.
Op basis van het bureauonderzoek werden, indien binnen het plangebied dekzand aanwezig is, archeologische resten verwacht uit perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. Onder het dekzand of aan het maaiveld worden in het plangebied fluvioperiglaciale afzettingen verwacht. Als deze afzettingen zich aan het maaiveld bevinden, kunnen in het hele plangebied archeologische resten verwacht worden vanaf het Midden-Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Als het afgedekt wordt door dekzand, worden in dit niveau alleen resten uit het Midden-Paleolithicum verwacht. De trefkans op archeologische resten uit deze periode wordt echter klein geacht, vanwege de geringe vondstdichtheid. Het vondstniveau wordt verwacht onderin het plaggendek en in de top van de oorspronkelijke C-horizont. Door de bouw van de school en de inrichting van het terrein in de 20e eeuw is de bodem verstoord tot tenminste 100 cm –mv.
Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat de bodem is opgebouwd uit smeltwaterafzettingen. Er is geen dekzand aanwezig. Ook werden geen plaggendek of oude bodemhorizonten aangetroffen. Een humeuze laag heeft een recent karakter of is in ieder geval recent omgewerkt. Hierbij is ook de top van de C-horizont verstoord. Eventuele archeologische waarden zijn hierdoor dan ook niet meer intact aanwezig.
ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.
De gemeente neemt een selectiebesluit conform het (selectie)advies.
Door een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening moeten per 1 januari 2012 cultuurhistorische waarden vooraf in het proces van ruimtelijke ordening worden meegenomen, met name bij de voorbereiding en vaststelling van bestemmingsplannen.
Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten.
Het plangebied zelf kent geen bijzondere cultuurhistorische waarden. In de directe nabijheid van het plangebied bevinden zich tevens geen rijks- of gemeentelijke monumenten. Daardoor wordt gesteld dat cultuurhistorie geen belemmering vormt voor onderliggend plan.